Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Vrouwen aan de macht
Juicht, feministen, juicht. De negende wereldtitel van boksster Delfine Persoon, zaterdag behaald tegen een Keniaans knokkertje, bewijst eens te meer hoezeer vrouwen de macht hebben overgenomen in de Belgische topsport. Wat een eeuw lang schraalte was – succesvolle atletes in tricolore truitje - is sinds de millenniumwisseling weelde geworden.
Met zes zijn ze, de vrouwen die namens België het voorbije jaar een wereldtitel in een olympische discipline hebben behaald: turnster Nina Derwael, zeilster Emma Plasschaert, baanwielrenster Nicky Degrendele, aangevuld met de bokssters Oshin Derieuw, Femke Hermans en Delfine Persoon. Geen enkele Belgische man kan de voorbije twaalf maanden een gelijkaardige trofee claimen. Wout van Aert en Bart Swings kroonden zich wel tot wereldkampioen, maar veldrijden noch skeeleren heeft een plek onder de Vlam. Ook wanneer olympische medailles als norm dienen, valt de vrouwelijke machtsgreep op. Vijf van de zeven gouden plakken die België sinds 1996 veroverde, hebben een vrouwelijke signatuur.
De grote leegte
Quizvraag. Welke Belgische atlete won als eerste eremetaal op de Olympische Zomerspelen? Pas in Los Angeles 1984 braken zwemster Ingrid Lempereur en roeister Ann Haesebrouck de ban. Voorheen? De grote leegte. Alle voorafgaande medailles – 110 stuks, voornamelijk gescoord voor WO II, toen sport een tijdverdrijf was voor de verveelde bourgeoisie – hingen om de nek van mannen. Dat bronzen duo van 1984 kreeg bovendien een zetje door de revancheboycot van de Sovjet-Unie en zijn Oostblokvazallen. Anders zou het wachten nog acht jaar langer geduurd hebben, tot de zilveren roeirace van Annelies Bredael en het judobrons van Heidi Rakels in Barcelona 1992. Waar waren al die tijd de Belgische tegenhangers van vedetten als Fanny Blankers-Koen (Nederland), Wilma Rudolph (Verenigde Staten), Dawn Fraser (Australië), Suzanne Lenglen (Frankrijk), Ulrike Meyfarth (West-Duitsland), Nadia Comaneci (Roemenië) of Vera Caslavska (Tsjechoslowakije)? Carla Galle, zelf voormalig topzwemster en jarenlang Blosobaas, tast in het duister.
“De feministen zullen het niet graag horen, maar ik heb nooit enige discriminatie ondervonden”, verklaarde ze bij haar afscheid in 2012. “Niet als atlete, niet in mijn beroepsloopbaan.”
Geen discriminatie dus, maar wat dan wel? Waarom België twee generaties later dan vergelijkbare landen vrouwen aan de wereldtop kreeg, blijft zelfs voor sportsocioloog Bart Vanreusel (KU Leuven) onduidelijk.
“Topsport is heel lang gedomineerd geweest door mannelijke waarden”, verklaart hij. “In stratenlopen als de 10 Miles nemen ondertussen evenveel vrouwen als mannen deel. De toegenomen aandacht voor fitheid en gezondheid appelleert vooral aan vrouwen. Maar ik zie geen specifieke Belgische hinderpalen – economische situatie, religieuze overwegingen, sociale factoren – die onze atletes in de jaren zestig en zeventig meer gehinderd zouden hebben dan bijvoorbeeld hun Nederlandse collega’s.”
Ingrid Berghmans pionier
Pas vanaf de jaren tachtig begon het beeld te kantelen. Samen met zwemster Carine Verbauwen was judoka Ingrid Berghmans allicht de eerste Belgische die in een belangrijke discipline op mondiaal niveau uitblonk. Wat zich toen voorzichtig aankondigde, werd vanaf 1996 een heuse doorbraak. Op de Olympische Spelen van Atlanta zorgde judoka Ulla Werbrouck voor een historische primeur door als eerste Belgische vrouw olympisch goud te winnen. Vanaf de eeuwwisseling was er geen houden meer aan. Op 10 juni 2001 betreedt Kim Clijsters, net 18 jaar geworden, de finale van Roland Garros.
Dat moment kondigde een periode van overvloed aan. De weelde was dermate groot dat Ann Wauters, een dik dozijn jaar internationale top in het basketbal, nooit tot Sportvrouw van het Jaar verkozen werd. Sterker: zelfs Kim Gevaert – eigenares van olympisch goud, ‘s werelds beste blanke spurtster van haar generatie – kreeg die onderscheiding nooit. Dat ruwweg de helft van de vrouwelijke wereldbevolking door religieuze, economische of sociale hinderpalen – brutaal gesteld: het is moeilijk rennen in een boerka – verhinderd wordt om aan sport te doen, bood de generatie-Gevaert kansen die ze met beide handen greep. Bovendien was ook het Oostblok verkruimeld, waarin de dopingcultuur vooral bij atletes efficiënt werkte.
Weelde
Clijsters, Henin, Gevaert, Wauters en Hellebaut: allen werden ze geboren rond 1980, groeiden op in de jaren negentig en kwamen tot volle wasdom in het nieuwe millennium. Met ruime voorsprong was dat de beste generatie vrouwen uit onze sportgeschiedenis. Van hen is Wauters de maar zelfs nadat het moederschap en/of blessures hen naar de uitgang hadden gedwongen, liet de opvolging niet lang op zich wachten. Niemand zal durven te beweren dat Nafi Thiam, Nina Derwael, Emma Meesseman, Emma Plasschaert en/of Delfine Persoon hun illustere voorgangsters niet zullen overvleugelen. Wie straks in Tokio namens Team Belgium voluit voor het Allerhoogste zal gaan, komt alvast uit de vrouwensectie. Plasschaert, Thiam, Derwael: dat trio kent anderhalf jaar voor de grote afspraak nog geen mannelijk equivalent. De schraalte is dus weelde geworden.
last girl standing,