Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Twee weken droogte
Het is vandaag exact 36 jaar geleden dat Meyer Lansky overleed. De maffiabaas wordt beschouwd als een van de grondleggers van de Amerikaanse georganiseerde misdaad. Lansky was vooral actief in de gokindustrie, maar verdiende zijn eerste zwarte centen door het versjacheren van illegaal gestookte drank tijdens de grote Amerikaanse drooglegging van de jaren twintig. Die drooglegging is intussen allang geschiedenis – die van ambtenaren is daar de nieuwe trend – maar mijn Antwerpse equivalent houdt nog dapper stand.
Mocht u het gemist hebben: in de krant van 2 januari 2019 beloofde ik om honderd dagen lang geen klets alcohol meer te drinken. Uiteindelijk verzet de gemiddelde mens meer drank dan gezond voor hem is. Experts beweren zelfs dat het goedje even verslavend is als heroïne. Dan is een drooglegging van honderd dagen niet zo’n boud idee.
Het grote obstakel tijdens die eerste veertien dagen is niet het gebrek aan alcohol. Wel de aanwezigheid van het spul bij anderen. Neem nu het afgelopen weekend in een niet nader genoemd café op de Antwerpse Stadswaag. Met een niet nader genoemde vriend die een niet nader genoemde hoeveelheid Rochefort 8 in zijn voeten had. De cisterciënzers van de abdij Notre-Dame de Saint-Rémy vertikken het al jaren om reclame te maken voor hun brouwsels en dat is niet onterecht. Praten met iemand die al twee uur aan de Rochefort 8 hangt (33cl, 9,2%), is even moeilijk als een spelletje Scrabble met Dries Van Langenhove zonder dat hij de woorden ‘liegen’, ‘onwaar’ en ‘manifest’ op het speelbord legt. Ook al heeft hij daar de letters niet voor.
Klapper van de conversatie was een haiku om middernacht waarin de niet nader genoemde vriend zei hoe geweldig hij het café en het abdijbier vond – “Geweldig café, geweldig abdijbier” – gevolgd door een knikkebollend tukje van drie kwartier op een verslenste barkruk. Daar zit u dan. Met uw mineraalwater. Als een vis op het droge.
En dus bent u weg. Terwijl de rest van het nachtleven aan de eerste esbattementen begint. Onderweg naar huis hoort u ze roepen boven het laatste tramverkeer. En ziet u ze struikelen over de kasseien van de binnenstad. Een onverlaat waagt het zelfs om dichterbij te komen en zijn halve liter aan te bieden. Sympathiek bedoeld, vriendelijk bedankt. Op zulke momenten zou een mens gaan hopen op een nationale drooglegging. Die kan de rest van de honderd dagen alleen maar makkelijker maken.