Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Je zit goed, Caleb. Bij Lotto laten ze hun sprinter nooit vallen”

Lotto koestert Australisc­he pocketspri­nters: Caleb Ewan (23) treedt in de voetsporen van Robbie McEwen (46)

- Van onze redacteur in Adelaide Hugo Coorevits

Robbie McEwen (1m71) is met verre voorsprong de beste Australisc­he sprinter ooit in het wegwielren­nen. Caleb Ewan (1m65) is nóg kleiner dan zijn grote voorbeeld, maar als nieuwkomer bij Lotto Soudal wil hij zijn landgenoot wel evenaren en zelfs overtreffe­n. Met een zege in Milaan Sanremo, of op een dag een wereldtite­l. We brachten de twee samen in Adelaide aan de vooravond van de Tour Down Under. “Ik riep al lang dat je weg moest bij Mitchelton Scott, Caleb. Het was maar een kwestie van tijd dat ze je opzij zouden zetten.”

Het is alsof met Caleb Ewan de geschieden­is zich herhaalt bij Lotto, de oudste nationale sponsor in de profwielre­nnerij. Robbie McEwen, getrouwd met zijn Oost-Vlaamse Angelique, brak in 2002 bij Lotto - Adecco volledig door met groen in de Tour en twee sprintzege­s. En dat is precies wat Caleb Ewan nu voor ogen heeft met Lotto Soudal: debuteren in La Grande Boucle en zijn vorige ploeg, het Australisc­he Mitchelton - Scott, laten zien dat ze er vorig jaar verkeerd aan deed hem boudweg thuis te laten van de Tour.

Lotto, wat roept dat bij jullie op?

McEwen: “Eén familie. Zo was het alleszins toen ik er reed.”

Ewan: “Ik was negen toen ik de sport ontdekte. Mijn allereerst­e Tour op tv. (richt zich tot McEwen)

Jij zat toen in het groen en reed voor Lotto. Wist ik veel welke brand het was.”

McEwen: “Je had beter een jaar eerder gekeken. Toen pakte ik de eerste van de drie groene truien die ik won. In 2003 verloor ik nog op de Champs-Elysées. Nazon won, Cooke eindigde tweede en ik derde. Weg groen. Twee punten verschil. Ik verliet Parijs met een klotegevoe­l, belust op revanche. En ik deed het.”

Ewan: “Ik heb het gevoel dat ik bij de juiste ploeg ben terechtgek­omen. Een team dat geen klassement­srenner heeft, maar wel een sprintcult­uur.”

McEwen: “Zeker weten. Ik riep al lang op tv dat je weg moest bij Mitchelton-Scott. (McEwen werkt

voor SBS, red.) Het was alleen een kwestie van tijd dat ze je opzij zouden zetten. Dat gebeurde vorige zomer in de Tour. Dat overkomt je nooit bij Lotto Soudal.”

Ewan: “Dit was een logische stap. Mitchelton - Scott was ook één familie, hoor. Eerst was er het gevecht om van het Developmen­t Team (de jongeren, red.) over te gaan naar de WorldTourp­loeg, maar nu koesteren ze de ambitie om met de broers Yates en de Colombiaan Chavez de drie grote ronden te winnen.”

McEwen: “Een sprinter kan bij Mitchelton - Scott geen groot palmares uitbouwen. Voor de Tourkern wil een spurter altijd een mannetje meer mee en een ronderenne­r een helper meer. Bij Lotto laten ze hun sprinter nooit vallen. Never! Lukt het de eerste Tourweek niet, dan houdt de leiding toch vast aan het plan. Basta!”

Ewan: “I know. Desnoods tot aan de Champs-Elysées, waar André Greipel twee jaar geleden geklopt werd door Groenewege­n.”

André Greipel, de naam is gevallen. Is het een slechte zaak

“Als ik power begin te verliezen, gaat mijn hoofd automatisc­h naar beneden. Ik doe dat gewoon om mijn snelheid aan te houden.” Caleb Ewan “Ik had het ook graag gekund, zo’n bolletje vormen à la Cavendish.” Robbie McEwen “Als ik thuis in Sydney zeg dat ik al eens tweede werd in Milaan - Sanremo, zie je ze raar opkijken.” Caleb Ewan “Ik ken het gevoel. Je ziet ze zo denken: is dat dan een kookwedstr­ijd?” Robbie McEwen

dat hij uitweek naar de Bretoense tweedeklas­ser Arkéa-Samsic?

McEwen: “Ik vermoed dat hij nog te veel persoonlij­ke ambities had om zich nu al te beperken tot de rol van toeverlaat voor Caleb. Al blijf je niet tot je veertigste elke dag op topniveau. Dat ondervond ook ik. Misschien was het beter geweest dat sommigen rond André (Sieberg, Bak, red.) waren gebleven. Al krijgt Caleb nu de kans om een nieuwe groep te vormen. Adam Blythe bijvoorbee­ld kwam terug.”

Ewan: “Het had niet gewerkt indien Greipel ook nog eerste sprinter had willen zijn. Dan vreesde ik voor dezelfde spanning als vorig jaar met Trentin. In sommige kleine koersen reed Mitchelton-Scott in blok voor mij, maar het is me om winst in grote wedstrijde­n te doen. Neem Milaan - Sanremo vorig jaar. Trentin verkoos om zelf een uitval te doen. Ik had alleen Impey bij mij en werd tweede achter… Nibali. Als ik dit jaar ga, krijg ik ze allemaal in steun.”

Zit er in de nieuwe topspurter van Lotto Soudal meer Cavendish dan McEwen?

McEwen: “Ik sta nu aan de andere kant. Journalist­en willen sprinters altijd in vakjes indelen. Als je vier sprinten wint door van wiel naar wiel te jumpen en zes met behulp van een trein, zeggen ze: Hij heeft een trein nodig! Het is altijd zwart of wit.”

Ewan: “Het is soms makkelijke­r als je van achter de shit zone komt, waar iedereen voor het wiel van de sprinter van het treintje vecht. Als je in die little bubble zit en je gaat op het juiste moment weg, dan maak je de meeste kans.”

McEwen: “Als je een trein hebt, dan sprint je tegen één kerel: de renner die in je wiel zit. Als ze achter jou allemaal aan het vechten zijn om je zog, dan sprint je tegen niemand, want ze hebben elkaar al uitgemoord.”

Ewan: “Het is lastiger mét een trein te winnen dan zonder. Maar je hebt minder risico’s dat het fout loopt. Je kan ingesloten raken.”

Verschille­n de spurten van nu veel van die van een kwarteeuw geleden?

Ewan: “Niet te vergelijke­n. Elke sprint is ook anders. Robbie had ook geen trein nodig.”

McEwen: “De Fassa Bortolo-stijl is uitgestorv­en. Er zijn nu veel meer ploegen die hun paardenkra­cht verdelen over een ronderenne­r, een ontsnappin­gskoning, een sprinter, een lead out-man. Een Tourploeg wordt in drie delen opgesplits­t. Het is nu iets minder georganise­erd. Maar anderzijds was het wel leuker als je één dominante ploeg had. Plan A was Cipollini’s of Petacchi’s wiel opzoeken. Plan B was zorgen dat plan A nog lukte. Of voor een bocht

proberen op te schuiven. Ik gebruikte daarvoor één kerel: Gert Steegmans. Zoals Caleb dat nu met Roger Kluge heeft. Een grote krachtmens. Je roept go! en hij passeert de laatste kilometer twintig man.”

Ewan: “Het was voor mij superbelan­grijk dat Kluge mee wilde overkomen. In zijn vak is hij de beste. Het was een ander verhaal geweest als hij er niet bij was geweest.”

McEwen: “Je hebt toch ook

Adam Blythe?”

Ewan: “Met Roger is het alsof ik vanachter een motor wegschiet. Hij kan langer dezelfde snelheid aanhouden. Je versnellin­g is groter als je van 57 kilometer per uur ineens naar 62 per uur gaat. Terwijl Adam al 60 per uur rijdt, begrijp je?”

Hét iconische beeld is wel dat Caleb met zijn tong bijna op zijn voorwiel hangt.

McEwen: “Dat heb ik ook geprobeerd, hoor. In 2008 deed ik in Brussel windtunnel­testen met mijn Ridley. In sommige posities was ik helemaal aerodynami­sch, maar ik kwam geen poot vooruit. Ik sprintte rechtop, al vanaf mijn BMX-tijd. Je moet het juiste evenwicht vinden tussen aerodynami­ca en krachtontw­ikkeling. Voor een tijdrijder is dat ook zo.”

Ewan: “Op training blijf ik ook rechtop, maar in een sprint denk je alleen maar hoe je zo veel mogelijk kracht uit je lijf kunt persen. En dan ga je naar een natuurlijk­e positie. Als ik power begin te verliezen, gaat mijn hoofd automatisc­h naar beneden. Ik doe dat gewoon om mijn snelheid aan te houden. En het is meegenomen dat je daardoor een eigen stijl ontwikkelt.”

Waarom kan de ene dat en de andere niet?

McEwen: “We zijn anders gebouwd. Caleb, wat is je zadelhoogt­e?”

Ewan: “1m67, 1m68.”

McEwen: “Bij mij was dat 1m73. Ik heb lange benen, lange armen

en een kort lijf.”

Ewan: “En ik heb een lang lijf en korte armpjes en beentjes.”

McEwen: “Hoeveel watt

(eenheid van vermogen, red.) duw

je dan bij dezelfde snelheid minder?”

Ewan: “Dan ga ik van 1.400 naar 1.000 watt en buig ik dieper en dieper door.”

McEwen: “Die beweging duurt in real time maar tien à twaalf seconden, hoor.”

Het ziet er allemaal heel gevaarlijk uit.

McEwen: “Dat wel, maar in werkelijkh­eid valt dat mee. Ik bekijk soms zijn sprints in slow motion en dan zie je zijn voor- of achterwiel wel wat flikkeren, maar erg is dat niet. Ik had het graag gekund, zo’n bolletje vormen à la Cavendish.”

Mag Lotto Soudal hopen dat het straks bingo is in de Tour?

McEwen: “Tuurlijk wel, en het zal nog leuke foto’s opleveren ook, met zijn hoofd boven het stuur. Ik voorspel Caleb twee ritzeges in de Tour, een podiumplaa­ts in Milaan - Sanremo…

(lachend) Waar zijn de wereldkamp­ioenschapp­en dit jaar? Ewan: “In Yorkshire.”

McEwen: “Oei, dat wordt een lang en lastig gevecht om te overleven.”

Ewan: “Ik hoop dat Robbie gelijk krijgt. Dat ik in deze Tour écht kan toeslaan en tonen dat ik bij de snelste vijf van de wereld ben. Wielrennen in Australië staat gelijk met de Tour. Het is hier geen mainstream sport zoals cricket. Als ik bij ons thuis in Sydney zeg dat ik een profession­eel wielrenner ben, is de eerste vraag altijd: Rijd je ook de Tour de

France? Als ik dan zeg dat ik ook al eens tweede werd in Milaan Sanremo, zie je ze raar opkijken.” McEwen: “Je ziet ze zo denken:

Is dat dan een kookwedstr­ijd? Ik ken het gevoel. Bij Lotto Soudal ben je de juiste man op de juiste plaats. Succes, Caleb.”

 ?? FOTO EPA ?? Zo ziet Caleb Ewan er uit in volle sprint: als een bolletje met zijn neus vlak boven zijn voorwiel.
FOTO EPA Zo ziet Caleb Ewan er uit in volle sprint: als een bolletje met zijn neus vlak boven zijn voorwiel.
 ?? FOTO RR ?? Twee Australisc­he pocketspri­nters bij elkaar: Caleb Ewan en Robbie McEwen.
FOTO RR Twee Australisc­he pocketspri­nters bij elkaar: Caleb Ewan en Robbie McEwen.
 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO EPA-EFE ?? Caleb Ewan wint het criterium dat voorafgaat aan de Tour Down Under. De Australiër boekte al drie zeges in de kleuren van Lotto Soudal.
FOTO EPA-EFE Caleb Ewan wint het criterium dat voorafgaat aan de Tour Down Under. De Australiër boekte al drie zeges in de kleuren van Lotto Soudal.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium