Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wat Van der Poel met een fiets kan, kan Niels Vandeputte ook”
Ex-Belgisch kampioen Marc Janssens ziet na BK “veel talent” bij Antwerpse jeugd
De prijzen zijn verdeeld. Het BK veldrijden in Kruibeke zit erop. Maar hoe deden onze renners het nu? Wij vroegen Marc Janssens, ex-Belgisch kampioen en tegenwoordig ploegleider bij Steylaerts-777, naar een stand van zaken in de cross het algemeen en de Antwerpse regiorenners in het bijzonder.
Laten we beginnen met de profs: Toon Aerts klopt topfavoriet Wout van Aert.
Marc Janssens: “Eerlijk: vooraf was ik ervan overtuigd dat Van Aert op het BK moeilijk te kloppen zou zijn. Ik vond dat hij de laatste weken stilaan weer zijn draai aan het vinden was. Oké, hij zou rekening moeten houden met Aerts, maar ik zag Wout toch winnen. Niet dus. Aerts mag nu inderdaad claimen dat hij zich dit seizoen alvast op hetzelfde niveau van Wout heeft gehesen. Ik catalogeer hem als een fel verbeterde versie van Klaas Vantornout. Vorig jaar vond ik dat Aerts wat ter plaatse stond te trappelen. Dit jaar heeft hij echter in één keer twee stappen vooruit gezet.”
Zijn er nog renners die je zijn opgevallen?
“De respectievelijk vierde en vijfde plaats van Eli Iserbyt en Thijs Aerts vind ik redelijk straffe kost. Als jonge snaken op zo’n parcours dit kunnen presteren op een BK, dat vind ik erg knap. Dat Laurens Sweeck dan weer als veertiende eindigde, vind ik teleurstellend. Hij schiet gewoon tekort in het lopen. Volgens mij traint hij daar te weinig op. Akkoord, drie kwart van het seizoen wordt er nauwelijks gelopen in een cross. Maar op een BK is het wel heel vaak van dat. Ga de vorige kampioenschappen maar eens na. Als je niet goed kan lopen,wordt het moeilijk om je tot Belgisch kampioen te kronen. Dat geldt trouwens voor meer renners. Meeusen en Pauwels zijn ook geen lopers. Sommigen vinden dat die twee hun beste tijd gehad hebben, maar daar ben ik het niet mee eens. In een goeie dag kunnen die nog altijd top tien rijden in de grote wedstrijden. Dan beteken je toch nog altijd iets. Ze verdienen nog altijd een contract.”
Bij de vrouwen behaalde Sanne Cant haar tiende Belgische titel op rij.
“Je moet het maar doen. Al heeft ze van haar nicht Loes Sels flink wat weerwerk gekregen. Die was goed bezig. Al kwam ze zaterdag toch iets tekort. Goed voor de familievrede daar.
(lacht) Achter hen werd Verdonschot logisch derde, maar daarachter gaapt de grote leegte. Ellen Van Loy kan je met alle respect nog moeilijk een wissel op de toekomst noemen. Bij de jeugd zie ik voorlopig niemand in aantocht. Ik vraag me af of we niet te laat in gang geschoten zijn. Nederland en ook Engeland staan op dat vlak al heel ver voor op ons. Dat zal de komende jaren duidelijk worden. Ik vrees dat ons land bij de vrouwen een aantal moeilijke jaren wacht.”
Bij de beloften haalt Timo Kielich het goud en pakte Brechtenaar Niels Vandeputte het brons.
“Kielich was voor mij toch een verrassing omdat hij zowel in Baal en Brussel helemaal door het ijs was gezakt. Maar goed, zondag was hij de beste. Al schat ik de prestatie van Niels Vandeputte als eerstejaars nog het hoogst in. Bekijk de beelden nog maar eens. Van alle beloften heeft hij de meeste meters op de fiets gereden op dit veeleisende parcours. Technisch is hij een van de meest bedreven renners die ik zie rondrijden. Wat Tom Meeusen en Mathieu van der Poel op de fiets kunnen, kan Vandeputte ook. Laat die de komende jaren nog wat aan kracht winnen, nog wat werken aan zijn lopen en zijn hoofd erbij houden en dan wordt hij een van onze beste renners in de toekomst. Of dat geen straffe voorspelling is? Onthoud het toch maar goed.”
Hoe zit het met het talent bij de nieuwelingen en juniores?
“Met Cortjens, Meeussen en Nys zitten we goed en er zijn nog wel enkele juniores die mij kunnen bekoren. Ook bij de eersteen tweedejaarsnieuwelingen trouwens. Aaron Dockx, Niels Ceulemans, Jente Michels, Mathis Avondts zijn gastjes die iets kunnen. Neen, dat zit wel snor, denk ik.”