Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Huisvuilkaakslag
Deze stad is gebouwd op polarisering. We zijn ondertussen vertrouwd met de open oorlog tussen rechts en links, de vooroordelen tussen autochtonen en allochtonen, de animositeit tussen rood-wit en paarswit en het superioriteitsgevoel van de geboren stedeling tegenover de inwijkelingen van de parking. Veel te lang veronachtzaamd is echter het wantrouwen tussen de lui van binnen en die van buiten de Ring.
Gisteren kwam die breuk nog maar eens schrijnend tot uiting in de middagrefter van uw krant. Enkele collega’s die extra muros wonen, schrokken zich bijna een bloeduitstorting toen ze tijdens de lunch ontdekten dat al het huisvuil intra muros élke week werd opgehaald. “Wáááát ???? ” riepen twee stamboek Deurnenaars. Bij hen, buiten de 19de eeuwse stadswallen, is er een tweewekelijkse beurtrol voor pmd-zakken en papier. Hun verbazing evolueerde al snel tot schuimbekkende razernij. Ze liepen rood aan en spuwden verongelijkte slogans: “Discriminatie! Kaakslag voor de democratie! Iedereen gelijk voor de wet! Wij gaan naar de top! Wie is er tegenwoordig schepen van vuilzakken? Zijn nummer! Nú!”
We zouden ons nooit druk gemaakt hebben over het frequentieverschil in de stedelijke huisvuilophaling als die ene sympathieke Wilrijkenaar op de vloer, een jonge vrijgezel met een – naar wordt gefluisterd – onstuimig privéleven, niet had geklaagd dat hij net aan zijn derde blauwe zak had moeten beginnen, terwijl het pmd-afval pas volgende week wordt opgehaald. “Want zakken vol lege Cara-blikken beginnen écht wel te stinken als je op een appartementje woont”, zei hij tussen neus en lippen. Waarop wij, wekelijks bediende
intramurenen, hem carrément in zijn gezicht uitlachten met de stedelijke huisvuilongelijkheid.
Maar net zoals de mannen van den Dam en de mannen van de Schoolplak zich vroeger na een aflap gezamenlijk tegen de flikken keerden, vonden ook wij snel gemeenschappelijke slachtoffers, in de vorm van voortreffelijke collega’s uit Lier en Herentals. Zij meldden dat bij hen zelfs het restafval pas om de twee weken wordt opgehaald. “Als wij mosselen willen eten, timen wij dat altijd een of twee dagen voor de vuilkar komt.” Dat vonden álle Antwerpenaars ongehoord. Om de twee weken! En dan zeggen ze dat de stad stinkt.