Gazet van Antwerpen Stad en Rand
RUUD VORMER EN HANS VANAKEN,
de laureaat van verleden jaar en de gedoodverfde favoriet vandaag
Mehdi Carcela (Standard) in de eerste stemronde en Alejandro Pozuelo (RC Genk) in de tweede. Zij verzamelen vast en zeker een pak punten voor de 65ste editie van de Gouden Schoen. Maar Hans Vanaken scoorde in 2018 in beide jaarhelften. Werd kampioen met Club Brugge, blonk uit in de Champions League, kreeg zijn eerste selecties als Rode Duivel en wordt door vriend en tegenstander aangewezen als het kloppende hart van Club. En dus zit een lange zwikzwak uit Lommel als topfavoriet in het Pop-Up Theater van de musical 40-45 in Puurs. Zijn ploegmaat en uittredende Gouden Schoen Ruud Vormer weet beter dan wie ook wat Vanaken de volgende dagen en weken te wachten staat. Hoe goed bevriend zijn jullie?
Vormer: “Wel goed. Hij is closer met Jelle Vossen, maar we kunnen opschieten.”
Hans Vanaken (grijnst): “Jij komt na Jelle, toch?” Laten we jullie vriendschap eens testen. Zijn jullie bij elkaar al over de vloer geweest? Beiden: “Nee.” Zouden jullie in elkaars koelkast zitten als jullie bij elkaar op bezoek gaan? Vanaken: “Ik zou dat wel doen.” Vormer: “Ja.”
Kennen jullie de naam van elkaars huisdier? Vanaken (tot Vormer): “Ik vind dat je dat zou mogen weten. Ik weet dat jij er binnenkort één gaat hebben.” Vormer: “Juist. Ik ga binnenkort een hond nemen. Een vizsla (een Hongaarse jachthond, red.). Maar hoe heet die hond van jou toch alweer?”
Vanaken: “Lou.”
Vormer: “Juist. Bij ons thuis heb ik de beslissing genomen om een vizsla te nemen.”
Vanaken: “Echt?”
Vormer: “Ja hoor. Ik ga hem ook alleen opvoeden. Daarvoor ga ik op cursus. (doet na) Kom, kom,
kom.”
Vanaken: “Dat had ik beter ook gedaan.” Opvoeden zit wel in jou, hè Ruud. Vormer: “Dat klopt, ik probeer het ook met Hans.” Wat in deze groep opvalt, is dat er weinig kliekjes zijn.
Vormer: “Klopt. De Hollanders zitten niet apart.”
Vanaken: “Ik denk niet dat er jongens zijn met wie ik niet overweg kan. Er zijn er wel tegen wie ik veel minder zeg dan tegen anderen, maar het is niet zo dat er iemand buiten de groep staat.”
Vormer: “We hebben heel veel lieve jongens. Dat is misschien ook niet altijd goed. Je moet ook altijd een paar boefjes hebben. Misschien is Dennis een boefje op zijn manier. Maar ook hij is niet venijnig. Wij hebben gewoon lieverdjes. Op het veld moet je af en toe iets anders hebben.”
Vanaken: “Ik vind niet dat er te weinig venijn op het veld staat. Voor de topmatchen slagen we erin ons zo op te fokken dat we net iets meer kunnen. Bij Preud’homme deden we dat met de hulp van een mental coach. Maar je kan dat ook bij jezelf opwekken.”
Vormer: “Je móét dat ook bij jezelf kunnen opwekken.” Jullie zijn kapitein en vicekapitein. Proberen jullie de anderen mee te trekken? Vormer: “Dat is nu eenmaal onze taak. De jongens verwachten dat ook van ons. Het zou
een beetje raar zijn als wij niks zeggen.”
Vanaken: “Ruud is meer een natuurlijke leider dan ik. Ik coach wel meer dan vroeger.”
Vormer: “Hans is daarin gegroeid. Een paar jaar geleden zei hij heel weinig. Maar nu hoor je hem ook altijd in de wedstrijd.”
Vanaken: “Dat komt ook omdat wij spelers zijn die het sneller zien en beter begrijpen. Voor andere spelers is soms herhaling nodig om het te snappen. Op training zullen we sneller onze ploegmaats aanspreken. De coach verwacht dat van ons.”
Ruud, jij hebt al gezegd dat Hans de Gouden Schoen verdient. Zou je een reden kunnen bedenken waarom hij hem niet zou krijgen?
Vormer: “Ik zou het heel vreemd vinden als hij hem niet wint. Maar je weet het nooit. Misschien gaat Pozuelo ermee aan de haal.”
Vanaken: “Ik denk dat het tussen Pozuelo en mij gaat. Maar Malinovskyi zie ik ook als een valabele kandidaat. Zijn statistieken zijn heel goed en het voetbal dat hij brengt, is fantastisch. Hij heeft een geweldige trap. Hij schiet er vier per match in de tribune, maar eentje zit er wel in.” Op wiens voetbalkwaliteiten zijn jullie het meest jaloers in de Belgische competitie? Beiden: “Wij zijn niet jaloers.”
Vanaken: “Je hebt natuurlijk wel types naar wie je liever kijkt, zoals Pozuelo, Malinovskyi en ook Carcela. Spelers waarvan ik hou en geniet.”
Heeft Carcela zijn kansen verkeken in de tweede jaarhelft van 2018?
Vanaken: “Als hij zijn niveau van de play-offs had aangehouden, zou hij zeker tot de kanshebbers hebben behoord. Ik denk dat hij heel veel punten zal verzamelen in de eerste ronde, maar in de tweede ronde niet meer.” Hans, ken je de laatste Belgische Gouden Schoen van Club? Vanaken: “Timmy Simons, natuurlijk.”
Vormer: “Was dat in 2002? Op mij heeft hij een grote invloed gehad. Zeker in de eerste twee jaar dat ik hier was. Hij was heel belangrijk voor mij qua coaching op training. Je zag toen al dat hij iets met coaching zou doen. Hij riep aldoor: Ruud, push, push,
push! Ook als we achterstonden.
“Als er een mooie club komt uit Duitsland of zo en het voelt goed aan, dan moet hij dat lekker doen. Want Hans kan het niveau aan.” Ruud Vormer “Ik heb een paar jaar geleden gezegd dat ik het fantastisch zou vinden als ik een carrière als Timmy Simons kan maken. Dat verandert niet.” Hans Vanaken
Voor mij was hij heel belangrijk.”
Vanaken: “Voor mij ook. Hij was de eerste met wie ik contact had toen ik aankwam als nieuwe speler. Waarschijnlijk ook omdat hij kapitein was. En sowieso is hij iemand die de groep op sleeptouw neemt.”
Zouden jullie tekenen voor een carrière als die van hem? Kampioen in België, kampioen in Nederland en één avontuurtje in de Bundesliga?
Vormer: “Ik ben natuurlijk al wat ouder...”
Vanaken: “Ik vind dat hij een heel mooie carrière heeft gehad. Ik heb een paar jaar geleden thuis al gezegd dat ik het fantastisch zou vinden als ik zo’n carrière zou hebben. Dat verandert niet.”
Hoe teleurgesteld zou je zijn als je de Gouden Schoen niet krijgt? Lorenzo Staelens is ooit woedend uit het Casino van Knokke vertrokken.
Vormer (vrolijk): “Dat doet Hans ook als hij hem niet wint.”
Vanaken: “Het zou jammer zijn, omdat dit misschien mijn beste jaar ooit zal zijn. Nu zit ik aan 21 goals en 21 assists. Ik ben ooit derde geworden met tien of elf goals en twaalf assists. Dan schiet ik daar nu ver bovenuit. Ik zou het spijtig vinden als ik hem niet win, maar ik zou er geen weken of dagen van wakker liggen. Dan ga ik gewoon naar huis en denk ik:
Klaar.”
Vormer: “Hans is daar heel makkelijk in. Maar toch denk ik:
Als hij hem nu niet wint, zal hij er erg mee zitten. Dat is normaal,
hè.”
Vanaken: “Dat weet ik niet.” Vormer: “Een half jaar, hè.”
Vanaken (lacht): “Tegen juli ben ik er bovenop dan.” Ruud, geef als uittredende Gouden Schoen eens drie gouden tips aan Hans.
Vormer: “De dag zelf moet je genieten. En daarna moet je weer presteren. Want dan word je op je statistieken gepakt.”
Dat zijn al twee tips. Wat is de derde?
Vanaken: “Neen leren zeggen. Dat heb ik van Timmy geleerd.”
Vormer: “Klopt, dat heb ik ook moeten doen. De dag erna moest ik voetballen tegen Standard. Ik had nog een paar stapjes willen zetten, maar dat kon niet. Ik moest meteen naar huis.”
Vanaken: “Nu spelen we zondag. Ik denk wel dat ik een paar stapjes ga zetten. Op café of zo. Een discotheek hoeft niet. Dat is niet mijn stijl.”
Heeft Club iets gepland?
Kirsten Willem, hoofd communicatie: “We hebben niks gepland, hij moet hem eerst winnen.”
Vanaken: “Het maakt me allemaal niet uit, echt niet. Ik hou sowieso niet van te veel aandacht.”
Vormer: “Maar die ga je wel
krijgen.”
Ruud, bestaat de vloek van de Gouden Schoen?
Vormer: “Dat zeggen jullie
toch?”
Is het dan alleen journalistentaal?
Vanaken: “Het probleem is gewoon dat je veel feller bekeken wordt.”
Vormer: “Zoals ik al zei, de statistieken blijven je achtervolgen.”
Vanaken: “Als je een zeven krijgt in de krant, dan krijg je voor dezelfde match de week erna een zes of een vijf. Tenzij je er twee scoort en een assist geeft. Ze verwachten dat je dat in elke wedstrijd doet.” Toen jij de Gouden Schoen won, Ruud, had je ook in elke match een doelpunt en een assist. Vormer: “Dat is zo.”
Vanaken: “Bij mij is dat nu ook zo, maar het kan na Nieuwjaar anders zijn. Ik heb vaak gehad dat mijn statistieken voor Nieuwjaar niet zo hoog waren en dat het erna veel beter begon te lopen. Daarom speel je niet anders of minder goed.”