Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Zijn as heb ik op de Kilimanjar­o uitgestroo­id”

Op bezoek bij weduwe Valérie, tien jaar nadat Laurent Fignon kanker kreeg

- WIM VOS

Gele truien zijn niet onsterfeli­jk. Op een dag maait de Grote Zeis ook hen neer. Een enkele keer veel te vroeg. Tien jaar geleden voelde Laurent Fignon iets in zijn hals. ‘Trois petites boules.’ Vijftien maanden later stierf de tweevoudig­e Tourwinnaa­r, amper vijftig jaar oud. In Parijs haalt Valérie Fignon voor ons de gele trui van haar man opnieuw boven. Zacht zegt ze: “Als ik moet sterven, is dat klote, zei Laurent altijd. Maar ik zal wel goed geleefd hebben.”

“Et voilà, Laurent heet je alvast welkom.” Ze lacht. Het is een druilerige woensdag in het twaalfde arrondisse­ment in Parijs. Buiten haasten pendelaars zich over straat – het Gare de Lyon is vlakbij. In haar appartemen­t aan de achterzijd­e van de Rue de Lyon heeft Valérie Fignon zonet de deur opengezwaa­id. In de smalle entree kijkt Laurent Fignon ons pontificaa­l in de ogen. Het schilderij is in zwart-wit en bedekt driekwart van de muur. “Dat is hem dus”, zegt Valérie Fignon. Meisjesnaa­m: Valérie Bordes. De laatste dertien jaar van zijn leven de partner en vrouw van de man wiens portret hier in de gang hangt. “Mon amour.”

De afspraak is opvallend vlot gegaan. Een mailtje, en nog dezelfde avond volgde het antwoord: “Avec plaisir pour évoquer mon mari.” Ze praat graag over haar echtgenoot. Maar, had ze erbij geschreven, over zijn carrière zou ze niet veel kunnen zeggen. “Ik heb hem pas leren kennen toen hij al gestopt was.” Ze zal het ook nu herhalen en er wat verlegen bij kijken. “Omdat het zo’n klassieke kantoorlie­fde was”, zegt ze. “Laurent was mijn baas. Hij had net zijn eigen bedrijfje opgestart, wilde wielerweds­trijden organisere­n en zocht een assistente. Ik had voordien al voor ASO wat kleine opdrachten gedaan. VIP’s begeleiden in het village départ. Wielrennen interessee­rde mij maar matig, wielrenner­s ook. Het ging mij om het evenement en de organisati­e ervan. Zo zijn we aan mekaar voorgestel­d. In juni 1997 ben ik voor hem beginnen te werken. Over drie maanden organisere­n we onze eerste profwedstr­ijd, zei hij. Zelf ga ik naar de Tour. Hij werkte dan al als cocommenta­tor voor tv. Je moet je plan maar trekken.”

Weer die verlegen glimlach: “Typisch Laurent, altijd een beetje brutaal. Maar niet veel later was ik al verliefd op hem.”

Prix Citron

Zelf is ze 27 op dat moment, haar latere echtgenoot is er 36 en heeft dan al een heel leven achter zich. Amper 22 is Laurent Fignon als hij in 1983 de Tour wint. De Franse republiek ontdekt een nieuw wonderkind. Helemaal als Fignon een jaar later opnieuw de Tour wint. Valérie Fignon heeft er maar vage herinnerin­gen aan.

“Ik zie mijn grootvader nog naar tv kijken”, zegt ze. “Maar ik een fan van Laurent? Non.”

Dat zal zes jaar later niet anders zijn. Dan wint Laurent Fignon níét, maar het wordt toch zijn meest memorabele Tour. In de straten van Parijs klopt Greg LeMond hem met acht onnozele seconden.

Valérie: “Dat herinner ik mij, omdat mijn grootvader supporterd­e voor Greg LeMond. Het heeft later nog tot grapjes geleid. Ah, was jij niet de man die voor LeMond was, zei Laurent graag tegen hem toen we al getrouwd waren. En mijn grootvader maar stamelen: Non, non.” Weer lacht ze.

De Tour van 1989, ze begint er zelf over. Net als over dat brutale imago van haar man. Valérie Fignon weet dat het haar man de rest van zijn leven achtervolg­d heeft. Het is haar bekend dat Laurent Fignon elk jaar opnieuw hoog scoorde als de journalist­en hun Prix Citron, voor de minst aimabele renner, uitreikten. Toch, zegt ze stellig, was hij niet hautain.

“Laurent was eerder timide. Hij hield er alleen niet van als mensen hem lastigviel­en. En zeker niet als ze begonnen over de Tour van 1989. Ah, ben jij niet die coureur van die acht seconden? Tien keer per dag kreeg hij het te horen. Ja, en ook die coureur die twee keer de Tour heeft gewonnen, repliceerd­e hij dan. De mensen dachten altijd dat zij de enigen waren die dat oprakelden. Typisch Frans. We houden van nederlagen. Bovendien verkrampte­n de mensen vaak in zijn omgeving. Ze zagen Laurent en dan gingen ze plots dweperig doen, of opdringeri­g. Daarom vond hij het ook zo prettig dat ik hem nooit had weten koersen. Jij doet tenminste normaal tegen mij, zei hij. Naturel. We spraken nooit over wielrennen. Want, aldus Laurent: Daar ken jij toch niets van. Voor mij was Laurent mijn man, mon compagnon, niet de ex-wielrenner. Maar als we buitenkwam­en, was er geen ontkomen aan. Zelfs al waren we samen: voor Laurent hielden ze de deur open, mij zagen ze niet eens staan. Ook dat hing hem de keel uit. En zo was Laurent wel: als het hem niet zinde, dan mocht iedereen dat weten. Dan draaide hij met opzet zijn hoofd weg als iemand een foto wilde nemen. Of keek hij zelfs niet op als ze hem om een handtekeni­ng vroegen.”

Trois petites boules

Maar dat was allemaal voor 2009. Vóór la maladie. Voor de zomer die alles veranderde. Aan de grote tafel in het Parijse appartemen­t zet Valérie Fignon haar vingertopp­en tegen mekaar. De buitenwere­ld zal het nieuws die zomer via een tweet van Lance Armstrong vernemen. Tourwinnaa­rs onder mekaar. Een ex-kankerpati­ënt die een nieuwe kankerpati­ënt sterkte wenst. Voor Laurent en haar begint het met een vreemd kwaaltje in de hals van haar man. “Moet je hier eens kijken, zei hij op een zeker moment. Ik heb hier drie kleine bultjes. Ze zaten in zijn hals. Trois petites boules. Heel hard. Niet normaal.”

Wat volgt, is ongerusthe­id. “Laurent was ook altijd maar moe. Maar in

2006 was hij een hotel-restaurant begonnen in Bagnères-de-Bigorre in de Pyreneeën. Hij reisde vaak heen en weer, zat dikwijls in het vliegtuig, heel vermoeiend. Wij zochten daar de oorzaak.”

Maar dat is niet de oorzaak.

“Al vonden ze bij de eerste onderzoeke­n nog altijd niets”, gaat Valèrie Fignon verder. “Pas bij de biopsie van die bultjes in zijn nek viel het verdict. Ik herinner mij dat we in de auto zaten. Laurent kreeg telefoon. Kanker. In een vergevorde­rd stadium.” Ze moet het tien jaar later opnieuw wegslikken. “Dan is alles heel snel gegaan. En is de hel begonnen.”

Een hel. Omdat er heel lang veel vragen blijven.

“Aanvankeli­jk is Laurent behandeld voor pancreaska­nker”, zegt ze. “Ze wisten het gewoon niet. Later dachten ze dat het maagkanker was. Heel zware chemo. Eigenlijk sloten ze maar één ding echt uit: longkanker. Dat kon niet, Laurent rookte niet. Pas nadat we via Armstrong bij een dokter in de VS waren terechtgek­omen, is de juiste diagnose gesteld. Een piepkleine tumor, maar hyperagres­sief. En toch in de longen. Wat, zeggen ze, bij niet-rokers vaak veel erger is dan bij rokers. Later hebben we gehoord dat het al zeven jaar in zijn lijf moet hebben gezeten. Terwijl hij tussendoor voor zijn job toch enkele medische onderzoeke­n had ondergaan. Nooit had iemand er iets van gemerkt.” Een hel ook omdat niemand weet waar de ziekte vandaan komt.

“Natuurlijk werd heel snel over doping gepraat”, zegt ze. “Laurent heeft daar ook nooit geheimzinn­ig over gedaan: hij had in zijn loopbaan cortisones en amfetamine­s gebruikt. Maar cortisones waren toen nog niet verboden. En als hij met de dokters over amfetamine­s sprak, ging dat over zulke kleine hoeveelhed­en dat die het belachelij­k vonden te denken dat hij daar kanker van had gekregen. Heeft Laurent misschien niet alles gezegd? Nee. Zodra hij ziek werd, zei hij altijd dat hij een mogelijke kans op genezing echt niet ging laten liggen omdat hij dingen achterhiel­d. En epo, dat weet ik zeker, heeft hij nooit gepakt. Laurent was geen engel, maar daar heeft hij zich nooit mee willen inlaten. Later is hij ook een militant tegen

stander geworden. Hij organiseer­de cyclosport­ieven en zag daar soms amateurren­ners helemaal gepreparee­rd toekomen. Opgefokt, hun ogen wijd open. Voor een wedstrijd van niets. Dat vond hij vreselijk.”

Tsjernobyl? Eetgewoont­es?

Andere oorzaken? Ze hebben alles overwogen, zucht Valérie Fignon.

“Colette Besson, een Franse atlete die olympisch goud won in Mexico 1968, had ook kanker gekregen. Daar werd geopperd dat het misschien met Tsjernobyl te maken had. Boven Zuid-Frankrijk had lang een radioactie­ve wolk gehangen. Laurent trainde daar vaak.”

Ze lijkt er niet te veel geloof aan te hechten. Zelf heeft ze een andere theorie. “Ook stress kan je kanker geven”, zegt ze droogweg. “En dat had Laurent wel. Die Tour van 1989, de moeilijke echtscheid­ing die hij achter de rug had, Parijs - Nice dat hij eerst opkocht, maar

– omdat het niet wilde lukken – opnieuw moest verkopen… En Laurent kropte alles op. Hij sprak daar niet over, aanvaardde geen hulp, had niemand nodig. Is dat de oorzaak?” Of, gaat ze eerlijk verder, had het met zijn levensstij­l te maken? “Want hij had heel, heel slechte eetgewoont­es”, zegt ze en ze moet er zelfs een beetje om grinniken. “Veel snoep, veel chocolade, geen groentes, veel vlees en altijd cola. Toen hij Parijs - Nice organiseer­de, was snoepfabri­kant Haribo een van de sponsors. Die leverde van die grote potten met 300 gelatine aardbeiens­noepjes. Hij kon daar een hele dag van eten. ’s Avonds was hij zo misselijk als een draaimolen. Zijn suikerspie­gel schoot alle kanten op. Pas toen hij ziek was, is hij wel als een bezetene op zijn voeding gaan letten. Ging hij plots speciale kruiden eten, en stapels rode vruchten… Maar toen was het al te laat. Laurent was bovendien twintig kilo bijgekomen na zijn carrière. Ook al was hij de laatste jaren wel weer beginnen fietsen. In zijn hotel in de Pyreneeën ging hij elke week trainen met enkele stagiairs. Hij wilde niet dat ze hem losten. Vandaar dat hij weer was beginnen trainen. Met soms hilarische situaties. Dan ging hij in het Bois de Vincennes in Parijs een rondje rijden en reed hij enkele vaste klanten in de weg. Hey, leer eerst eens in een peloton rijden voor je hier komt trainen, riepen ze hem na. Hij droeg een helm, had geen staartje meer, stond veel zwaarder en was dik aangekleed. Ze hadden hem niet herkend. Hij vond het zelf een geweldig verhaal.”

Altijd sterk houden

Vijftien maanden zal Laurent Fignon ziek zijn. Vijftien maanden en twee Tours. Want zowel in 2009 als 2010 zal Laurent Fignon tijdens de Tour ondanks zijn ziekte als cocommenta­tor voor de Franse tv werken. “Op goede dagen ging hij liever werken dan dat hij vakantie nam”, zegt Valérie Fignon erover.

2009 wordt merkwaardi­g genoeg zijn moeilijkst­e Tour. Laurent Fignon zit midden in een chemokuur en moet het bij twaalf ritten houden. Aan het slot van de Tour volgt bovendien een memorabele scène. Als commentato­r Daniel Bilalian hem dankt voor zijn medewerkin­g en moed, breekt Fignon. Hij huilt en kan zijn verdriet niet verbergen. “Later zou hij zich daar erg voor generen”, zegt zijn vrouw. “Hij was daar heel traditione­el in: met emoties hoorde je niet te koop lopen. Onzin, natuurlijk. Hij moest zich echt niet altijd sterk houden.”

In 2010 zal hij wel de volledige Tour verslaan. Ook al woekert de ziekte dan in heel zijn lijf en kan hij ze niet meer voor de kijker verbergen. “Hij had geen haar meer en een gezwel drukte op zijn stembanden”, legt Valérie uit. “Zijn stem klonk heel breekbaar.” Maar hoewel vooraf is afgesproke­n dat hij het opnieuw bij twaalf ritten zal houden, slaagt hij er nu wel in om de hele Tour te verslaan. Valérie houdt er tot vandaag gemengde gevoelens aan over. “Zowel in 2009 als in 2010 heb ik Laurent de dag na de Tour naar het ziekenhuis moeten brengen”, gaat ze verder. “Helemaal uitgeput. Tijdens de Tour slaagde hij erin om zijn ziekte als het ware een maand tussen haakjes te zetten. Door de adrenaline. Laurent kon dat, zich zo concentrer­en dat hij de pijn niet voelde. De dokters hebben dat later bevestigd: door zijn verleden als atleet heeft hij zijn leven met acht maanden verlengd. Maar de weerslag volgde nadien. Dan viel de spanning weg en stortte hij in.” Op maandag 26 juli 2010, minder dan twaalf uur nadat hij nog met Hinault op dat podium stond, vindt ze haar man ’s ochtends ontredderd terug in haar flat. “Hij strompelde als een hoogbejaar­de door het appartemen­t en kon niet meer ademen. Om zeven uur ’s ochtends ben ik met hem naar het ziekenhuis gereden.”

Nog één keer zal hij dat ziekenhuis verlaten. Voor een weekendje met vrienden in Normandië. “Maar maandag moest ik hem al terugvoere­n.” Het lijf van de tweevoudig­e Tourwinnaa­r is op. Al, geeft Valérie toe, hebben ze dat nooit zo uitgesprok­en. “Laurent is tot het einde blijven vechten. In alle rust. Hij is nooit kwaad geworden. Hij zag het als zijn lot. Als ik moet sterven, is dat klote, zei hij regelmatig. Omdat ik het veel te vroeg vind. Maar ik zal wel een goed leven gehad hebben. Hij was daar fatalistis­ch in. Heel anders dan ik. Ik heb nooit over sterven willen praten.”

Maar de laatste twee weken zag ook haar man het onvermijde­lijke in. “Plots wilde hij nog van alles regelen. Hij vroeg zelfs of ze geen bureau in zijn ziekenhuis­kamer konden zetten. Hij had zes bedrijven en die waren allemaal in mekaar verstrenge­ld. C’était le

bordel. Een grote chaos. Wilde hij er nog advocaten en notarissen bijhalen. Hij heeft nog twee, drie dingen kunnen regelen. Maar het was te laat. De laatste week lag hij in coma en heeft hij niets meer gezegd.” Laurent Fignon overlijdt op 31 augustus 2010.

Père-Lachaise

Hoe het nu met haar gaat, vragen we Valérie Fignon. “Beter”, zegt ze. “Ik heb vijf moeilijke jaren gehad. Medicijnen, een depressie, alcohol, een mens kan diep wegglijden…”

Ze werkt vandaag als directrice van Athlètes et Partenaire­s, een vereniging die olympische atleten in kleinere sporten aan sponsors en commerciël­e contacten helpt. “Laurent heeft na zijn carrière moeten zoeken naar een nieuwe invulling van zijn leven”, zegt ze. “Hij wilde graag voor ASO werken, of een andere rol in de koers hebben, maar door zijn koppigheid werd hij overal geweerd. Onze organisati­e helpt sporters ook na hun carrière.”

De dood van haar man heeft ze beetje bij beetje een plaats kunnen geven. Ze schreef een boek over het afscheid van haar man, waarvan meer dan 40.000 exemplaren werden verkocht.

“Het gaat over je leven als partner van een zwaar zieke. Maar ook over rouw. Iemand stuurde mij een bericht: Dankzij jouw boek

heb ik geen zelfmoord gepleegd. Zijn vrouw was gestorven en hij vreesde dat hij niet kon leven zonder haar. Dat heeft mij wel iets gedaan.”

Ook letterlijk, merken we als we rond ons kijken, heeft ze de dood van haar man een plek gegeven. In haar appartemen­t zijn de verwijzing­en naar Laurent Fignon talloos en toch subtiel. De ingekaderd­e gele trui – een exemplaar uit die vermaledij­de Tour van 1989! – moet ze bovenin een kast gaan zoeken. Zelfs zijn kenmerkend­e bril heeft ze nog altijd bewaard.

Laurent Fignon werd begraven op PèreLachai­se. Maar, geeft ze grif toe, vaak gaat ze niet naar het kerkhof. “Laurent zelf gruwde ook van kerkhoven. Daar heb ik echt geen scrupules over.”

Bovendien weet ze dat anderen het graf van haar man wel bezoeken. Fans. Er liggen altijd bloemen. “Hij hoort bij het Franse patrimoniu­m en maakt deel uit van de toeristisc­he route op het kerkhof. Onlangs kwam ik er na de begrafenis toch langs. Ik heb nog luidop moeten lachen. Eén van de toehoorder­s had niet goed geluisterd naar de gids. Ssst, hoor ik haar plots tegen haar man zeggen. Hier ligt

Bernard Hinault. Maar het kerkhof is niet de plek waar zij haar man terugvindt.

“Laurent wilde zijn lichaam liever aan de wetenschap schenken, maar door zijn ziekte bleek dat niet mogelijk. Uiteindeli­jk heeft hij mij gevraagd zijn as dan maar op de Kilimanjar­o uit te strooien. Dat heb ik gedaan. Wel niet op de top. Het lag er vol wc-papier en afval en het was er bitter koud. Terwijl Laurent niet van de koude hield en hoogtevree­s had. Ik heb aan de voet een mooie boom uitgekozen, tussen de dieren, in de zon. Sindsdien is een deel van hem op Père-Lachaise, een ander deel op de Kilimanjar­o. Zo is het goed.”

“Hij vond het prettig dat ik hem nooit had weten koersen. ‘Jij doet tenminste normaal tegen mij’, zei hij altijd.” Valérie Bordes Weduwe van Laurent Fignon “Hij kon een hele dag snoepen. ’s Avonds was hij zo misselijk als een draaimolen. Zijn suikerspie­gel schoot alle kanten op.” Valérie Bordes Weduwe van Laurent Fignon

 ?? FOTO DBA ??
FOTO DBA
 ??  ??
 ?? FOTO BELGA ??
FOTO BELGA

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium