Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Weer ‘net niet’, dat is typisch Beerschot”
Hugo Fret is al meer dan 35 jaar clubwatcher van Mannekes voor Gazet van Antwerpen
Het voorbije seizoen greep Beerschot zowel sportief als extrasportief in extremis nog naast de lang verhoopte terugkeer naar eerste klasse. Weer een tegenslag, exemplarisch voor de turbulente laatste decennia in het bestaan van de Kielse club. Dat weet ook Hugo Fret (68), die deze zomer aan zijn 36ste seizoen begint als clubwatcher van Beerschot voor Gazet van Antwerpen. Hugo maakte het allemaal mee vanop de eerste rij: de diepste dalen en de hoogste toppen. “Saai is het nooit als je Beerschot volgt. Je kan over elk seizoen een boek schrijven.”
Hugo Fret begon in het seizoen 1984-1985 aan zijn carrière als sportjournalist bij Gazet van Antwerpen. Hij was op dat moment al jarenlang een gewaardeerde onderwijzer op de lagere school van het Neerland in Wilrijk. Hij kreeg bij Gazet van Antwerpen de kans om zijn goede vriend Luk Luyten op te volgen als vaste correspondent voor voetbalclub K. Beerschot VAV. “Maar ik volgde de club al langer, hoor. Als klein jongetje ging ik in het Olympisch Stadion kijken naar het Beerschot van Rik Coppens en ik schopte het zelf ook tot bij de junioren van de club. Maar een groot voetbaltalent is aan mij niet verloren gaan”, lacht Hugo.
Fase 1 Degradatie op basis van vermoedens van omkoping
Toen Hugo ‘zijn’ Beerschot begon te volgen voor de krant, had de club er net enkele woelige jaren opzitten. Wat was er gebeurd? Beerschot behoedde zich in het seizoen 19801981 op de valreep voor de degradatie. Beerschot stond lange tijd op de laatste plaats, maar na zeges tegen Gent, Berchem en Beveren telden de Mannekes uiteindelijk twee luttele puntjes meer dan Beringen, dat als voorlaatste samen met Berchem Sport naar tweede klasse moest zakken.
“Toenmalig bestuurslid Piet Hoste verkondigde na de laatste competitiewedstrijd met een stevig stuk in zijn voeten in een café op het Kiel dat die reddingsoperatie de club heel wat geld had gekost”, zucht Hugo Fret. “Enkele journalisten van De Morgen zaten toevallig in datzelfde café en hadden de woorden van het bestuurslid duidelijk gehoord. Het gerucht verspreidde zich razendsnel tot in Beringen.”
“Maar of Piet Hoste in dat café doelde op het betalen van zijn eigen spelers, met hoge wedstrijdpremies, of op het betalen van tegenstanders: dat werd nooit opgeklaard. Verschillende spelers en clubs werden in die zomer verhoord, maar er werd niets bewezen. Beringen diende toch een klacht in en tot ieders verbazing velde de voetbalbond op 12 september het vonnis dat Beerschot moest zakken naar tweede klasse.”
Komt uit die periode misschien de hardnekkigheid waarmee Beerschot in het omkoopschandaal rond KV Mechelen tot het uiterste blijft gaan? “Dat was inderdaad een kantelmoment in de geschiedenis van de club. Toen kreeg de Beerschot-supporter een afkeer van Brussel en alles wat met de voetbalbond te maken heeft”, weet Fret. “Nogmaals: er waren geen bewijzen. Beerschot had nog geen enkel seizoen in de hoogste klasse gemist, maar werd toen puur op basis van vermoedens extrasportief veroordeeld tot degradatie naar tweede klasse.”
Fase 2 De rustige jaren
In dat eerste jaar in tweede klasse leek Beerschot lange tijd autoritair op de titel af te stevenen. “Maar zo zit die club niet in elkaar”, lacht Hugo. “In februari 1982 telde Beerschot nog zeven punten meer dan eerste achtervolger Seraing. Maar enkele slechte resultaten van Beerschot brachten de Luikenaars weer volledig in de titelrace.”
“Uiteindelijk zou de laatste wedstrijd van het seizoen tussen Beerschot en Seraing beslissen over de titel. Beerschot had genoeg aan een punt, het stadion was gevuld tot de nok, er hingen zelfs toeschouwers in de palen. Maar Seraing maakte in de slotfase de enige goal van de match na een ongelofelijke flater van doelman Nico De Bree. Typisch Beerschot”, grijnst Hugo.
Beerschot kon via de nacompetitie toch nog de promotie naar eerste klasse afdwingen. Want daarin nam het makkelijk de maat van Harelbeke, Hasselt en Sint-Truiden. “En zo begon ik in 1984-1985 als vaste correspondent voor Gazet van Antwerpen meteen bij een eersteklasser.”
“De club kende toen enkele relatief rustige jaren met onder andere Aad Koudijzer en Dimitri Davidovic als trainers. Beerschot had in die jaren een steengoede ploeg, met enkele absolute topspelers zoals Jos Daerden, Simon Tahamata en Dirk Goossens. Er hing een soort van ‘grandeur’ rond die ploeg. Er kon de club niets overkomen. Alle zorgen gleden van de spelers en bestuursleden af als water van een eend, maar Beerschot eindigde in die periode toch regelmatig in de buik van het klassement.”
“In het jaar onder Barry Hughes werd er veel gelachen en was er veel plezier, maar pas in de allerlaatste minuut van het seizoen kon die ploeg het behoud verzekeren. De hoogtepunten waren de derby’s tegen Antwerp met als strafste stoot een 5-1 thuiszege in 1988. Patrick Goots scoorde toen twee keer voor Beerschot. Maar eind jaren ’80 begon de miserie met een wissel van de macht, er kwam een nieuwe voorzitter”, herinnert Hugo zich.
Fase 3 Het eerste faillissement
In het seizoen 1989-1990 gaf Rik Moereels er de brui aan als voorzitter van de club, Paul Nagels werd zijn opvolger. Luk Luyten, de voorganger van Hugo als Beerschotwatcher voor de krant, mocht het proberen als sportief manager. En sportief werd dat eerste seizoen onder het nieuwe bewind een voltreffer, financieel was de situatie echter precair. “Beerschot eindigde in 1990 nog knap achtste, maar een seizoen later presteerden enkele nieuwkomers niet naar behoren”, weet Hugo Fret. “Die tegenvallende transfers zorgden voor een enorme financiële put. Late betalingen van de spelerslonen resulteerden in stakingen en Beerschot eindigde dat seizoen roemloos laatste met amper 15 punten. Dat was het begin van het einde.” En weer kreeg Beerschot een extra klap. “Beerschot zakte sportief naar tweede klasse, maar door een klacht van Tongeren, die héél gelijkaardig was aan die van Beringen tien jaar eerder, moest Beerschot zelfs nog een reeks dieper zakken. Ook de klacht van Tongeren berustte louter op vermoedens”, herinnert Hugo zich. De club werd opnieuw zwaar gestraft en moest in het seizoen 1991-1992 in derde klasse aantreden.
“Daar speelde Beerschot met de vingers in de neus kampioen. Nagels investeerde nadien meerdere keren in een ploeg die de promotie naar eerste moest afdwingen, maar verder dan de eindronde geraakte Beerschot in die periode niet. De financiele problemen staken door wanbeleid uiteraard opnieuw de kop op. Beerschot moest na enkele jaren noodgedwongen met een halve juniorenploeg spelen en zakte opnieuw naar derde klasse.”
“In 1999, in het allerlaatste seizoen in het bestaan van de club, eindigde Beerschot zelfs voorlaatste in derde klasse en moest het dus eigenlijk naar vierde zakken. Ik heb toen veel mensen zien huilen: spelers, bestuursleden, maar vooral veel supporters. Toen gooide Germinal Ekeren een reddingsboei.”
Fase 4 Fusie én nieuwe ellende
In 1999 werd een constructie met Germinal Ekeren opgezet, een eerste fusie. “Beide teams hadden elkaar nodig. Germinal speelde in eerste klasse, maar had geen groeipotentieel in Ekeren. Beerschot had veel supporters, maar was failliet.” “Carl Huybrechts en Chris Goossens waren de prille bedenkers van de fusie tussen Germinal Ekeren en Beerschot. Toenmalig Ekeren-voorzitter Jos Verhaegen werd de grote man op het Kiel. Hij stelde enkele sterke ploegen samen die bij momenten héél mooi voetbal op de mat brachten. Denk aan de periode met Ederson, Colman, Cruz en Losada. Filip Joos verkondigde toen vaak op televisie dat Germinal Beerschot het beste voetbal van België speelde.” “Maar Verhaegen had niet die ‘grandeur’ die bij Beerschot paste. Op Beerschot is het altijd feest, in goede en slechte tijden. Verhaegen was bedachtzamer, beredeneerder dan de fans. Hij was wellicht iets té zakelijk en verkocht ook altijd de beste spelers. Dat zagen de supporters niet graag gebeuren. Het heeft nooit geklikt tussen de supporters en het nieuwe bestuur.”
“Die samenwerking met het Ekeren van Jos Verhaegen was eigenlijk gedoemd om te mislukken. Maar achteraf gezien waren de jaren onder Verhaegen nog niet zo slecht. Germinal Beerschot won de Beker van België en financieel waren er hoegenaamd geen klachten. De opvolger van Verhaegen heeft het alleszins niet beter gedaan, wel integendeel. Hoe Patrick Vanoppen een financieel gezonde club in twee jaar tijd helemaal naar de knoppen heeft geholpen, dat is ongezien.”
Fase 5 Failliet én opmars
Na het faillissement onder Patrick Vanoppen leek de club écht dood, maar gingen de supporters in 2013 zélf op zoek naar een oplossing om te blijven bestaan. Zulte Waregem en Francs Borains werden genoemd als mogelijke partner, Sint-Niklaas was lang de plausibelste optie, maar uiteindelijk werd het KFCO Wilrijk.
“Dat was een veel logischere partner dan al die andere ploegen die toen de revue passeerden”, weet Hugo. “Wilrijk ligt vlakbij, kende een zorgeloos bestaan en schipperde al jaren tussen bevordering en eerste provinciale. Ik had wel nooit verwacht dat die club zo snel naar het profvoetbal zou opklimmen.” “Want de club werd opnieuw tegengewerkt. Dat gevoel leefde er althans. Toen Beerschot Wilrijk in 2016 kampioen speelde in derde klasse, besliste de bond om de competitie te hervormen. De opmars van Beerschot Wilrijk werd daardoor even gestuit, maar na een overgangsjaar in de vernieuwde hoogste amateurafdeling kwam de terugkeer naar het profvoetbal er toch.”
En weer was het te vaak ‘net niet’. “De voorbije twee seizoenen waren weer typische Beerschot-seizoenen: tot twee keer toe stond Beerschot tot in de laatste minuut van de promotiefinale in eerste klasse, maar uiteindelijk bleef de club twee keer met een gigantische kater achter.”
Fase 6 Derde keer, goede keer?
En toen kwam de hele zaak Propere Handen. “De hele juridische veldslag die volgde met KV Mechelen, ook dat is weer typisch voor Beerschot. Tot twee keer toe moest die club in het verleden degraderen op basis van vermoedens. Nu is er een halve bibliotheek aan bewijzen, maar Mechelen mag wel in eerste blijven?”, schudt Hugo het hoofd.
“De supporters snappen er niets van. ‘Als dit bij Beerschot was gebeurd, dan waren we extra gestraft en zaten we al lang weer in derde klasse’, zeggen de supporters van Beerschot nu. En als je de geschiedenis van de club erop naleest, kan je hun cynisme best begrijpen.” “Maar het komt goed, denk ik. De Beerschot-supporters hebben de voorbije jaren serieus wat klappen moeten incasseren. Ze voelen zich voor de zoveelste keer in de steek gelaten door de bond. Ondervoorzitter Walter Damen heeft de frustraties van die supporters proberen over te brengen in dat juridisch steekspel met KV Mechelen.”
“Maar ondanks de vele tegenslagen blijven de Beerschot-supporters hun ‘grandeur’ en eigenheid behouden. Het zijn heel fiere mensen en ze willen die promotie naar eerste klasse eigenlijk gewoon op het veld afdwingen. Derde keer, goede keer? Dan zal het in 2020 nog eens vanouds carnaval zijn op ‘t Kiel”, lacht Hugo.
En ook deze laatste tegenslag, de afloop van de zaak Propere Handen, zullen de fans wel te boven komen. “Ik zei het al: als journalist verveelde je je nooit op het Kiel. De ene teleurstelling was nog maar nauwelijks verteerd of de volgende tegenslag loerde al om de hoek. Maar de trouwste supporters bleven komen en waren nog altijd héél trots op hun club, op hun kleuren. En op dat mythische stamnummer 13 dat al jaren niet meer in gebruik was. Volgens mij zijn die supporters niet kapot te krijgen. Dat moet je ze nageven.”