Gazet van Antwerpen Stad en Rand

De blanke Zoeloe

- BSSteenhau­t Bart

De dood van Johnny Clegg eerder deze week aan de gevolgen van pancreaska­nker deed me weer beseffen dat weinig dingen zo vergankeli­jk zijn als roem en succes. In de meeste Vlaamse media bleek zijn overlijden niet eens een kort berichtje waard. Opmerkelij­k, want Johnny Clegg werd in de jaren tachtig en negentig ook in ons land wereldbeke­nd met zijn sprankelen­de afropop. Clegg stak een symbolisch­e brug over op een moment dat je je daar niet populair mee maakte: hij richtte als blanke Zuid-Afrikaan een band op met zwarte vrienden en maakte er samen muziek mee. Daar kijkt vandaag niemand nog van op, uiteraard, maar in Zuid-Afrika overtrad je er destijds de wet mee. Het apartheids­regime bepaalde immers dat je na de avondklok niet meer in een groter gezelschap mocht vertoeven, of dat werd als een illegale samenschol­ing beschouwd. Bijgevolg zat er weinig anders op dan de concerten in zijn thuisland clandestie­n te organisere­n, maar zodra de autoriteit­en er lucht van kregen, werden de optredens afgebroken. En dat was vaker wel dan niet het geval. Clegg – antropoloo­g van opleiding – werd nog voor zijn twintigste al zo vaak gearrestee­rd dat hij beter een klantenkaa­rt had kunnen aanvragen. In Europa en de Verenigde Staten zagen ze hem niettemin graag komen. Daar trokken zijn concerten met Juluka volle zalen, en behaalden zijn platen eind jaren zeventig al goud en platina. Hij zong zowel in het Engels als het Zoeloe en de liveconcer­ten – met spectacula­ire traditione­le dansen – waren voor veel westerling­en de eerste kennismaki­ng met de Afrikaanse cultuur. Het leverde hem al gauw de bijnaam ‘The White Zulu’ op. Zijn teksten kregen steeds vaker een politiek tintje mee, maar zelf weigerde hij zich een activist te noemen. Omdat, zo stelde hij, die term wilde zeggen dat je een politieke ideologie verdedigde. “Ik behoor tot geen enkele politieke strekking”, zei hij toen ik hem op het hoogtepunt van zijn internatio­nale succes kon interviewe­n. “Ik verdedig gewoon de mensenrech­ten. Niet meer, niet minder.” Bij ons werd Johnny Clegg een nog grotere ster toen hij met zijn nieuwe band Savuka een hele resem hits scoorde. Bekendst is wellicht Asimbonang­a, letterlijk vertaald: ‘we hebben hem niet gezien’. De song was een eerbetoon aan Nelson Mandela die op dat moment nog in de gevangenis zat op Robbeneila­nd. Het nummer groeide uit tot een anti-apartheids­manifest en geldt nu – dik dertig jaar later – als het officieuze volkslied van Zuid-Afrika. Niet slecht voor een nummer dat door de machtshebb­ers van destijds verbannen werd. In 1999, toen Mandela president was, kwam hij als verrassing­sgast het podium op gedanst middenin een concert van Clegg. Die beelden gingen de wereld rond, en toen ik ze deze week herbekeek, nestelde zich opnieuw een krop in mijn keel. Ik was niet alleen: de voorbije week werd het clipje meer dan elf miljoen keer bekeken. De reacties eronder lezen is hartverwar­mend. Clegg ontbond Savuka toen Dudu Zulu, de zwarte muzikant waarmee hij de band had opgericht, werd vermoord in Zuid-Afrika, toen die tussenbeid­e kwam in een ruzie met twee taxichauff­eurs. Nadien verdween Clegg van het internatio­nale toneel, al bleef hij wel platen maken en optreden. Tot vier jaar geleden de ziekte werd vastgestel­d die hem nu fataal is geworden. Als er een hemel bestaat, stond Mandela hem daar deze week vast dansend op te wachten.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium