Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Met de kajak naar het Sportpaleis
Denkt u dat de Schelde de enige rivier is die door Antwerpen stroomt? Dan ziet u het Groot Schijn schandelijk over het hoofd, een stroom die vanuit de stadsrand recht door de districten Deurne en Borgerhout kronkelt. Met zijn lage, groene oevers is hij stukken toegankelijker dan de grijze, hoge kades van zijn grote broer. Al weet het Schijn zich ook goed te verbergen: van Wijnegem tot de samenvloeiing in het Lobroekdok doorprikken alleen de snelweg, het Sportpaleis, wat flats en kasteel Sterckshof de illusie van een tochtje door een natuurgebied.
In de buurt van het Wijnegem Shopping Center verraden alleen de straatnaamplaatjes dat het Groot Schijn zich op een boogscheut afstand bevindt. Bij mij is Matthias Michielsen (29) uit Ekeren, de eigenaar van mijn opblaasbootje en verwoed packrafter. Hij stortte zich al van Corsicaanse watervallen en sliep op Scandinavische oevers, maar de rivier het dichtste bij zijn woonplaats? Nee, die ontbrak nog op het lijstje. Hoog tijd dus om daar verandering in te brengen.
Op de grens tussen Wijnegem en Wommelgem gaan we te water. Al na enkele meters maakt de dichte oeverbegroeiing plaats voor gemillimeterde grasvelden. Een eenzaam wapperend vlagje neemt alle twijfel weg. Dit is Ternesse Golf & Country Club. Op de oeverhellingen liggen de golfballen als paaseieren voor het oprapen. Ik heb er al vier in mijn bootje verzameld als ik Matthias achter me hoor roepen: “Ik zit al aan drie!” Het wordt dus een wedstrijdje.
Hole-in-one
Langs de kant zijn golfers druk in de weer met foto’s te nemen. De kans is groot dat we de eerste kajakkers zijn die hier ooit passeren. Terwijl ik mijn vijfde exemplaar uit het water pluk, sijpelt het besef binnen dat een helm geen overbodige luxe zou zijn. Die balletjes komen natuurlijk ergens vandaan. Beducht voor vliegende projectielen peddel ik voort. Bij een bruggetje sta ik ineens oog in oog met het vuurpeloton. Het zijn clubleden Jan Wuyts (61) en François Pont (81). “Eén keer per jaar komt er een bedrijf dat de golfballetjes uit het Schijn ruimt”, vertelt Jan. “Jullie zijn dus eigenlijk hun werk aan het doen. Ik heb er gisteren nog eentje in geslagen. Het gebeurt dus jammer genoeg vaak (lacht).”
“Maar het allergevaarlijkste is als je een hole-in-one slaat”, valt François vanuit zijn golfwagentje in. “Dan moet je heel de golfclub een tournee
geven. In de 33 jaar dat ik hier lid ben, heb ik dat twee keer meegemaakt. Pas op, dat is met dure flessen champagne en zo. Vroeger met de Diners Club kon je je daar tegen verzekeren!” Hardop vraag ik me af waarom de twee hier dan iedere keer een geplunderde bankrekening riskeren. “Ten eerste is dit een heel mooi parkgebied”, antwoordt Jan. “En eens je het golfen vast hebt, laat je dat niet meer los.”
“Het probleem is alleen dat we er te laat aan begonnen zijn,” vertelt François. “Het is het best om de technieken van jongs af aan te leren. Gelukkig is dit een heel gezellige club. Voor mij is het ook bijzonder dat het Schijn hierdoor loopt. Ik ben namelijk getrouwd in kasteel Sterckshof langs het Schijn en heb ook altijd langs het Klein Schijn gewoond. De rivier kronkelt als
Hoge hoed
een rode draad door mijn leven.”
Terwijl we weer verder varen, waarschuw ik de man dat er ook kerkhoven langs het Schijn liggen. “Dan moet ik dringend eens naar hun prijzen informeren”, grapt François me vanuit zijn kleiner wordende golfwagentje achterna.
Bij een golfballenstand van 9-5 in mijn voordeel verlaten we de club. Niets doet vermoeden dat er boven ons trams en auto’s rijden wanneer we onder de Krijgsbaan en Ruggeveldlaan varen. Een uurtje later vertoeven we midden in het Antwerpse Rivierenhof. Nog steeds is er geen levende ziel op de oever te bespeuren. Ter hoogte van het Openluchttheater duikt er toch iemand op die de illusie van een verlaten natuurgebied even doorbreekt. Al lijkt de wandelaar, die luistert naar de naam Patrick Coomans, duidelijk meer verbaasd om mij te zien. “Dit is nieuw”, zegt hij. “Fijn dat er weer wat leven in deze rivier zit! Dertig jaar geleden ben ik hier eens in het Groot Schijn gevallen. Ik zag zo zwart als een hoge hoed. En stinken dat het deed! Nu nog, als we hier met de hond komen, zeg ik uit reflex: pas op dat hij niet van het water drinkt!”
Ik weet niet waardoor ik het meest overdonderd ben: Patricks creatieve beeldspraak of het feit dat het rivierwater waarop ik drijf nu wel helder en geurloos is. “Dat schone water was mij ook opgevallen”, vertelt Matthias. “Het Schijn heeft mij aangenaam verrast. De waterkwaliteit moet er flink op vooruit gegaan zijn.”
Bar Stark
Boven de boomtoppen doemen de torentjes van kasteel Sterckshof op. Hier neem ik afscheid van mijn medepackrafter en zoek ik verfrissing bij Bar Stark, de horecazaak in het kasteel. Na enkele minuten op het terras met uitzicht op de heerlijke parktuin komt uitbaatster Dorien Masschelein (29) erbij zitten. “Klanten kwamen me vertellen dat er iemand met een opblaasboot was binnengekomen. Dat moest ik toch even met mijn eigen ogen zien.”
Dorien heeft de zaak drieënhalf jaar geleden met een vriendin overgenomen. “In Deurne-Noord was er wel nood aan een plek waar je een goeie koffie kunt drinken”, vertelt ze. “Sinds anderhalf jaar ben ik alleen eindverantwoordelijke. De kaart is lokaal en net ietsje anders, zonder extreem te gaan. Omdat de kasteeltuin ons terras is, kan het hier heel druk worden. Vooral op de eerste en laatste zomerdagen. Dan zit ook het gras hier vol en bestelt iedereen bij ons. Voor veel mensen in de buurt is dit het dichtstbijzijnde stukje groen. En als je denkt dat het autogeraas van de snelweg de zee is, dan is het helemaal oké.”
Toch is het voortbestaan van Bar Stark onzeker. Het kasteel, waarin vroeger het Zilvermuseum gevestigd was, staat al vijf jaar te koop en Doriens opzegperiode van 28 dagen kan op ieder moment worden geactiveerd. “In het begin hing dat als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd, maar intussen heb ik ermee leren leven”, relativeert Dorien het probleem naar de achtergrond.
Wie daar over kan meespreken is de net thuisgekomen leraar Jelle Nicolaï
(32). Thuis? Jawel, Jelle woont al twee jaar in kasteel Sterckshof. “Er zijn hier verschillende ‘bezetters’”, zegt Jelle. “Er is Bar Stark, er zijn een kunstenaarscollectief, een schilder, een imker, muzikanten, er worden yogalessen gegeven en twee dames hebben de speel-leertuin Oogst gecreeerd. Maar ik ben de enige die hier ook zijn bed heeft staan. Alles is onderdeel van het leegstandsbeheersproject dat in afwachting van de verkoop is opgezet. Ik palm zes kamertjes van het kasteel in. De huurkosten zijn laag, maar ondanks de drie dikke truien en warmtekruiken in de winter zijn de verwarmingskosten torenhoog, zodat ik uiteindelijk toch een normale huurprijs betaal. Er zijn hier wel behoorlijk wat trouwfeesten. Daar krijg ik meer overschotten van dan mijn ijskast koel kan houden, dus dat compenseert weer wat (lacht).”
Kasteelheer
Uiteraard ben ik intussen nieuwsgierig naar de binnenkant van het Sterckshof. Terwijl ik achter Jelle de draaitrap naar de kantelen beklim, vraag ik of ik hem een kraker mag noemen. “Ja hoor”, antwoordt hij. “Ik mag hier immers officieel niet wonen. De meesten hier noemen me de conciërge omdat ik de lopers heb en het aanspreekpunt ben bij problemen. Zelf vind ik ‘kasteelheer’ ook een mooie. Het geeft wel een kick om aan mensen die op de grachtbrug selfies met het kasteel staan te nemen te vragen of ze opzij willen gaan zodat ik bij mijn voordeur kan. Pizzakoeriers moet ik ook altijd meerdere keren uitleggen dat de kasteelpoort wel degelijk het juiste adres is voor mijn bestellingen.”
Intussen zijn we via allerlei kamertjes en verdoken doorgangen bij de kantelen beland. “Het is heerlijk om hier van de laatste zon te genieten”, vertelt Jelle terwijl hij over het Rivierenhof uitkijkt. Ik probeer me in te beelden hoe het moet zijn om hier helemaal alleen te wonen en vraag Jelle of hij ’s nachts niet bang is. “Euh, ik heb een slotgracht en een kasteel. Waarvoor moet ik bang zijn?” Daar kan ik niets tegen inbrengen.
“Je bent toch over het Schijn gekomen, hè?”, doorbreekt Jelle na een tijdje de stilte. “Heb je dan de ruïne langs het water niet gezien?” Ik schud mijn hoofd. Even later staan we aan de rand van de kasteeltuin en toont Jelle me de restanten van wat op een minikapel lijkt. “Dit is mijn lievelingsplekje bij het water”, zegt hij. In het voorjaar staat de blauwe regen die zich hier overal heeft binnengedrongen in bloei. Dan krijgt deze plaats echt iets sacraals, als een soort Angkor Wat van Deurne.”
Een ontdekking rijker klim ik weer in mijn bootje. Er rest me nog maar een klein stukje Schijn voor de rivier via een pompstation in het Lobroekdok verdwijnt. Na een poosje komt het blauwe dak van het Sportpaleis al in zicht. De stad toont zich nu in vol ornaat. Zonder bomen klinkt het geluid van de snelweg nog intenser. De laatste honderd meter sluit ik mijn ogen. Al wat ik hoor, is hoe dichtbij de zee is. Het Schijn mondt vanaf nu uit in de zee, willen we dat afspreken?
Jelle Nicolaï (32)
Conciërge/kraker Sterckshof “Bang? Hier? Ik heb een slotgracht en een kasteel. Waarvan moet ik bang zijn?”