Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Deel 4: Steppen op een verlaten snelweg, ook dat is België
De kinderen van tegenwoordig kennen niet alleen te weinig Nederlands en wiskunde, ze kennen ook amper iets van België. Met al die strandgangers in Spanje en backpackers in Thailand dreigen we ons eigen land te vergeten. Daar trekken we graag tegen ten strijde, met een mobilhome als ultieme wapen.
Wat vooraf ging
Na de kust, Ieper en Brussel belandden we in de Borinage, waar Kasper en Boris zich ontpopten tot echte urban explorers. Ik lees graag de verslagen die je op internet vindt van (meestal) stoere mannen die zich een weg naar binnen klauteren en soms op de vlucht moeten voor een grommende hond of een boze bewaker. Maar met kinderen bleek het dus ook best te kunnen, zo’n leegstaand pand verkennen. Op eigen risico, dat wel, want ik was achteraf toch opgelucht dat er niemand door de vloer was gezakt. Daarom gaan we toch maar weer wat officiële bezienswaardigheden bezoeken.
Kwikstaartenjacht
Eindelijk, de zon schijnt. Misschien is dit het moment voor een bekentenis. Omdat onze trouwe mobilhome op dit moment met andere reizigers onderweg is, heeft dit avontuur vlak voor de zomer plaatsgevonden, in een week waarin het weer niet altijd even zomers genoemd kon worden. Niet dat we ons dat erg aantrokken, maar als na een paar dagen grijs en druilerig weer die zon eindelijk tevoorschijn komt, dan is dat het kantelpunt tussen een mislukte en een geslaagde vakantie.
We staan ook eindelijk op een mooie plek aan het water. Ze zijn er dus echt, mooie mobilhomeplekken. Op de rivier varen boten voorbij, we ontbijten tegelijk met de aalscholvers en op de oever zien we kwikstaartjes. Waarop Kasper zegt: “Ik ga zo op kwikstaartenjacht.” Dat heb ik hem in de stad nog nooit horen zeggen.
Prachtige stalen constructies
We nemen de fiets om eerst de oude, hydraulische scheepsliften van het kanaal te bekijken. Prachtige stalen constructies zijn het die aan de Eiffeltoren doen denken, maar eigenlijk nog interessanter omdat ze zonder motor schepen zestien meter hoger of
Arnaud Crohin
Arnocamps Herbeumont
lager kunnen brengen. Omdat de vrachtschepen groter en groter werden, voldeden de oude scheepsliften niet meer en werd in 2002 de nieuwe scheepslift van Thieu-Strépy geopend. Het gevaarte torent als een futuristisch ruimtestation boven alles uit. Bij zijn 141 meter zou de Antwerpse kathedraal (123 meter) een bescheiden kerktorentje lijken.
De jongens zijn vooral gefascineerd door de enorme machinekamer die je van bovenaf kunt bekijken. De schepen zelf, die via enorme bakken water naar boven of naar beneden gebracht worden om het hoogteverschil van 73 meter te overbruggen, zie je helaas niet. Maar een film maakt duidelijk hoe het systeem werkt.
Een hilarische film overigens. Je waant je in de jaren zestig als het op de toon aankomt, want het is een ouderwetse commentaarstem die in heel traag tempo het Waalse vernuft prijst. Het is één grote lofzang op de wil en volharding van de ingenieurs, wereldwijd een unicum, klinkt het. Al heb ik gelezen dat China sinds eind 2015 al een grotere scheepslift heeft aan de Drieklovendam, maar geen Belgische toerist die daar wakker van zal liggen.
Vlak bij de scheepslift is een stuk snelweg dat er al jaren ongebruikt bijligt. Perfect om Kasper en Boris even op te laten steppen, lijkt me. We klimmen over een steile berm naar boven en inderdaad: hier liggen twee keer twee rijstroken die eindigen in een bosje. Helaas is het asfalt niet al te glad, er liggen veel losse steentjes en verderop doemen bergen asfaltslakken op. Misschien zijn ze hier toch iets van plan, of anders doet het dienst als opslagplaats. We maken hotdogs in de mobilhome, die beneden aan de kant van de weg staat, en houden een surreële picknick op de verlaten snelweg met uitzicht op een monsterlijke scheepslift. Dit is België op zijn best.
Kruisboogschutters boven Namen
We rijden door naar Namen om de citadel te bewonderen. Zelfs met de mobilhome kun je helemaal naar boven rijden, waar het uitzicht over de stad en de Maas prachtig is. De citadel was vroeger een stadje op zich, waar in de zeventiende eeuw acht- tot tienduizend soldaten de plak zwaaiden en tegelijkertijd de burgers in toom werden gehouden. Nu struinen er wat toeristen rond, staan verliefde koppeltjes te kussen of strekken de inwoners van Namen er de benen.
Kasper en Boris rennen rond als Robin Hood. “Hier stonden de kruisboogschutters”, zegt Kasper bij een van de torens. “Dan wil ik daar wonen”, zegt Boris. Als we even later de gouden schildpad van Jan Fabre vinden, die helaas omheind is en waar ze dus niet op kunnen klimmen, wordt het beest maar in hun spel betrokken. “De slechteriken hielden die gevangen en wij gaan die bevrijden.”
Klimmen op menhirs
In Wéris doen de menhirs en de dolmens de fantasie op hol slaan. Er loopt een wandeling langs de dolmens (hunebedden) en de menhirs (rechtopstaande stenen). Vooral bij die stenen constructies moet lang genoeg gepauzeerd worden om er in en op te kruipen om te ontsnappen aan denkbeeldige vijanden. En het mooie is: dat mag allemaal. Veel leuker ook dan het zoveelste speeltuig in een speeltuin.
Het wordt nog beter als we daarna
“Van Paul Michiels tot Rob Vanoudenhoven en van Harley Davidson-rijders tot kabinetsmedewerkers: dit is een camping waar iedereen komt.”
doorrijden naar Arnocamps in Herbeumont, een tip van een collega. Hier vind je aan de oevers van de Semois oldtimer pipowagens en andere curiositeiten.
“Als kind kwam ik hier al kamperen, met mijn opa”, vertelt uitbater Arnaud Crohin. “Op mijn 19de heb ik de camping overgenomen. Ik was net klaar met school en mijn moeder was intussen getrouwd met de zoon van de vroegere campinguitbaters.”
Vuur!
Van Paul Michiels tot Rob Vanoudenhoven en van Harley Davidson-motorrijders tot kabinetsmedewerkers: dit is zo’n plek waar iedereen komt. Een plek ook waar Arnaud een oud snoepkraam van de kermis heeft omgebouwd tot een campingwinkeltje, waar hij zelf een draaimolen in elkaar zet, waar films worden opgenomen en waar je vuur mag maken, wat we natuurlijk meteen doen. Met dank aan onze buren die in een oude paardentrailer verblijven en ons wat hout geven. Idyllisch, het woord lijkt hiervoor uitgevonden.
Eén kanttekening: wie heel erg op proper sanitair gesteld is en wie smetvrees heeft, rent hier gillend weg. Intussen heeft één van mijn kinderen het toilet al getest. “Mama, ik heb een papiertje van de grond gebruikt.” Euh, waarom? “Het was niet gebruikt, iemand had het gewoon laten vallen en laten liggen. Dat snap je toch niet?” Euh, nee, en in opvoeden heb ik even geen zin.
Zeemansgraf voor een krab
Wij genieten vooral van de Semois, het uitzicht op het spoorviaduct en ons vuur, want de nachten zijn hier koud. Ondertussen is er in de mobilhome wel iets enorm aan het stinken, en nee, het is niet het toilet. Ik haal heel de bergruimte leeg en check alle bagage. Dan duikt de boosdoener op: het dode krabbetje van de eerste dag, onze verstekeling, is in ontbinding en produceert daarbij een allesbehalve aangenaam aroma. Met een sierlijk boogje gooi ik het stinkende beest in de Semois. Als krab heb je het toch best ver gebracht om een zeemansgraf te krijgen in de Ardennen.