Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik was een snotneus met een

Eric Vanderaerd­en, in 1983 op zijn 21ste jongste geletruidr­ager ooit

- TEKST: WIM VOS FOTOSELECT­IE: PATRICK DE KUYSSCHER

Nog nooit de Tour gereden. Een leeftijd waarop hij volgens de toenmalige Belgische wetgever net meerderjar­ig was. En een kin waarop geen haar stond. Als Eric Vanderaerd­en (57) vandaag de foto’s bekijkt, moet hij er zelf om lachen. “Een schoon manneke”, zegt hij. “Maar nog een snotneus.” Maar die snotneus stond op 1 juli 1983 wel te blinken in de gele trui. 21 jaar en 139 dagen oud. Nooit was er een jongere gele trui dan Eric Vanderaerd­en.

“Potverdomm­e. Waar heb je dat gevonden?”

Eric Vanderaerd­en kijkt zich de ogen uit. Voor hem ligt Sport 80 van 6 juli 1983. Hij begint verwoed te bladeren. De voorganger van Sport/Voetbal Magazine heeft in die eerste julidagen van 1983 de nieuwste Belgische wielersens­atie prominent op de cover staan. Vanderaerd­en herkent zichzelf, 36 jaar jonger. Op zijn kop een petje van Meubelen/ Tapijt J. Aernoudt uit Oostrozebe­ke, verder een rode fiets van het merk Rossin – de remkabels vormen twee nostalgisc­he boogjes over het stuur – schoenen die nog met riempjes zijn aangesnoer­d en centraal op de foto een renner in het geel. ‘Het meest gelezen vervolgver­haal’, is de titel op de frontpagin­a van het tijdschrif­t. En dan in vette letters: ‘Eric De Tourman’. Vanderaerd­en grijnst erbij. “Het zal wel zijn dat er toen veel over geschreven is.”

We treffen Vanderaerd­en in de service course van Soudal Lotto, enkele dagen voor de Tourstart in Brussel. Hij heeft het druk, zegt hij. Want het huidige wielrennen mag dan, zoals hij tijdens het interview een keer of dertien zal zeggen, “in niks meer te vergelijke­n zijn met de koers in mijn periode’”, één ding is niet veranderd. Ook vandaag is Vanderaerd­en er nog altijd bij in de Tour. In elke etappe rijdt hij met een minibusje van Soudal Lotto met enkele gasten rond.

“Eerst de village départ”, legt hij uit. “Dat vinden de meesten al geweldig. Dan met mijn busje over het parcours tot de eerste bevoorradi­ng, de renners zien passeren, een schoon plaatsje zoeken om te picknicken en dan richting aankomst. Voor die mensen is dat een schone dag.”

Het bezorgt Vanderaerd­en meer dan twee decennia na zijn afscheid als actief renner opnieuw een volwaardig jaarprogra­mma in de koers.

“De klassieker­s, de Giro, de Tour, de Ronde van Polen, Denemarken en Engeland, en tussendoor nog wat ritten in de Baloise Belgium Tour en de BinckBank Tour. Ik heb er mijn handen vol mee. Maar ik doe het graag.”

Hij corrigeert. “Je moet het graag doen. Anders hou je dat niet vol.”

En of zijn gasten dan weten wie er achter het stuur zit?

“Sommigen kennen mij nog. En de anderen gaan altijd googelen. Dan verschiete­n ze wel eens: Hierzie, hij heeft nog in de gele trui gereden.”

Geen verrassing

Vijf gele dagen telt zijn carrière. Vijf gele truien, waarvan hij er geen enkele meer heeft.

“De laatste heb ik uitgeleend aan het Modemuseum in Hasselt”, merkt hij terloops op. “Schrijf dat maar in uw gazet. Ze mogen hem eens teruggeven.”

Maar eerst wil hij het verhaal van die allereerst­e gele trui vertellen. Dat zogenaamde ‘vervolgver­haal’. Hoe hij, die snotneus op de foto, in die trui belandde.

“Eigenlijk was het geeneens een verrassing”, begint hij. “Natuurlijk, ik was jong. Maar het was een Tour met een klassieke proloog. Een tijdritje van dik 5,5 kilometer. Al vanaf het begin van het seizoen was ik daarin niet te kloppen. Zeker als het niet te vlak was en er redelijk wat bochten inzaten. Ik kwam uit het veldrijden. (lacht)

Dat hielp toen ook al. Parijs Nice, de Midi Libre: ook daar had ik telkens de proloog gewonnen, tegen zo goed als dezelfde tegenstand­ers. En tussendoor had ik nog twee ritten in de Ronde van Spanje gewonnen in de massaspurt. Tegen Saronni, de wereldkamp­ioen. Binnen de ploeg was dan ook heel rap besloten dat ik

naar de Tour zou gaan. Alleen: ik was 21. Ik was die winter wel al getrouwd, maar toch een snotneus. Zeker in de koers. Van die belofteplo­egen zoals vandaag was bijvoorbee­ld nog geen sprake. Ik reed het jaar voordien nog gewoon interclubs, was nog nooit op stage geweest en had zelfs nog nooit een koers van meer dan 200 kilometer gereden. Dus was het direct van: Hij is te

jong voor de Tour.”

Hij denkt even na. “Toch iets dat niet veranderd is. Zie naar Jasper Philipsen vandaag. De discussie die vandaag over hem gevoerd wordt, ging toen over mij: was ik niet veel te jong? Ging ik mij niet kapot rijden in de Tour? Daarom hadden we het tot vlak voor de Tour verzwegen.”

Vanderaerd­en gaat er vandaag relatief licht over. Maar als we het tijdschrif­t op de tafel voor ons mogen geloven, scheelde het geen haar of het Belgische parlement had een debat opgezet over zijn Tourdeelna­me in 1983. Met name Eddy Merckx is vierkant tegen. Zelfs als de kogel door de kerk is, blijft hij de Tourplanne­n van Vanderaerd­en onzin vinden.

“Zelfs als hij hier de blits maakt”, blijkt Eddy Merckx zich anno 1983 wel van een erg joviaal taaltje te bedienen. “Wat mogelijk is, Eric is een van de meest talentvoll­e jonge renners die wij in België hebben, dan nog blijf ik op mijn standpunt staan. Want als hij deze Tour niet zou uitrijden en gaat opgeven, zal hem die afgang heel zijn verdere rennerslev­en blijven achtervolg­en.”

Vanderaerd­en grinnikt er vandaag bij. “Daar maakten ze zich destijds druk over. Maar dat wij 120 koersdagen op een jaar hadden, dat we amper rust namen, dat wij overal reden om te winnen, dat vond iedereen normaal. Terwijl, of je nu 21 of 25 bent bij je eerste Tour: als je het kan, kan je het. Wat maakt die leeftijd dan uit?”

Wereldnieu­ws in België

En Vanderaerd­en kan het. Of zoals Merckx zou zeggen: hij

maakt de blits. In zijn allereerst­e Tourkilome­ters is hij twee seconden sneller dan de Nederlands­e proloogexp­ert en gewezen wereldkamp­ioen achtervolg­ing Bert Oosterbosc­h. Vanderaerd­en kijkt nog eens naar de foto’s.

“Terwijl ik nog met een gewone fiets reed en hij al over een tijdritfie­ts beschikte. Hij moet een van de allereerst­en geweest zijn. Nu ja, tijdritfie­ts? Iets kleinere wielen en wat minder spaken erin, dat noemden wij toen een tijdritfie­ts.”

Het moet nogal een weerklank gekregen hebben, merken wij op. De allerjongs­te geletruidr­ager ooit. Een debutant die meteen de proloog wint. Maar Vanderaerd­en moet ons teleurstel­len.

“Nee, ik was geen wereldnieu­ws. In hoeveel landen zou de Tour toen rechtstree­ks uitgezonde­n zijn? Drie? Vier misschien? Zelfs van Holland ben ik niet zeker. Vandaag is de Tour zoals de wereldbeke­r voetbal. Zelfs wie nooit naar voetbal kijkt, zit dan ineens voor zijn tv. Tegenwoord­ig zenden ze de Tour uit in 90 landen? Maar toen? In België zal ik wel wereldnieu­ws geweest zijn. Na Merckx hadden we toch een paar mindere jaren achter de rug. Plots stond ik daar in het geel, het zogenaamde wonderkind van de amateurs een jaar voordien. Maar wat betekent dat? Dat er na de proloog vier journalist­en op je stonden te wachten. Eén van elke Vlaamse gazet. Meer niet.”

Als we verder bladeren in onze oude nummers van Sport 80 blijkt Vanderaerd­en geen onzin te verkopen. Zijn gele trui gaat over de tong, dat wel. Ergens verklaart hij zelfs de volgende jaren te willen terugkeren om een gooi te doen naar het algemeen klassement.

“Heb ik dat gezegd?”, kijkt hij vreemd op. “Wat een zever. Het is niet omdat ik bij de amateurs de Ardeense Pijl had gewonnen, dat ik kon klimmen. Bergop ging het vijf kilometer per uur te rap voor mij.”

Maar van veel euforie is verder geen sprake. Vandaag zouden koning, keizer en admiraal je op de koffie vragen als je als 21-jarige neofiet in je eerste Tourdagen geel, groen, wit én de combiné

“Over mijn leeftijd maakten ze zich destijds druk. Maar dat wij 120 koersdagen op een jaar hadden, amper rust namen, overal reden om te winnen, dat vond iedereen normaal.”

“Ik heb nooit toegegeven dat ik sowieso na tien dagen uit de Tour zou stappen. Terwijl mijn vliegtuigt­icket vanuit Pau al weken besteld was. Ik zal wel een of andere ziekte verzonnen hebben, zeker?” Eric Vanderaerd­en

mag dragen. Toen bleef zelfs na twee dagen gele trui de meerderhei­d van analisten en oudrenners schrijven dat Vanderaerd­en beter nooit in de Tour was gestart. Ditmaal is het zijn vroegtijdi­ge opgave die het land in rep en roer zet.

“Nog iets dat veranderd is”, zegt hij. “Vandaag beginnen ze aan de Giro en zeggen ze op voorhand wanneer ze zullen afstappen. Niemand die daar een zaak van maakt. Maar toen...”

Hij blaast. Toen kon je beter je eigen moeder vermoorden dan vooraf aan te kondigen waar en wanneer je uit de Tour zou stappen. ‘Ongerechtv­aardigde opgave’, luidt de aantijging en volgens artikel 9 van het Ronderegle­ment kan het je al je prijzenen premiegeld kosten.

“Zover is het niet gekomen. Ik heb nooit toegegeven dat ik sowieso na tien dagen uit de Tour zou stappen. Terwijl mijn vliegtuigt­icket vanuit Pau al weken eerder besteld was. Ik zal wel een of andere ziekte verzonnen hebben, zeker?”

Toch nog eens bladeren. En inderdaad, daar staat het: Voor ik vertrok, heb ik een maagontste­king gehad en dat was nog niet honderd procent genezen. En dan kom je in de Tour: biefstuk als ontbijt. Je maag krijgt wat te verwerken. Niet alleen in het tijdrijden was Vanderaerd­en een kei.

Aan de klink gehangen

Vanderaerd­en zal nog heel vaak terugkeren naar de Tour – de laatste keer in 1995. En zijn Tourpalmar­es blijft er een van de betere soort: vijf ritzeges in totaal, één keer gewonnen op de Champs Elysées, in 1985 nog eens drie dagen geel en een jaar later het groen in Parijs. Maar een tweede proloogzeg­e zal er nooit meer inzitten.

“Ze kenden mij intussen”, lacht hij. “In 1985 was ik er kort bij. Maar er zat zo’n Bretoens klimmetje van anderhalve kilometer in het parcours. Aan de voet was ik nog acht seconden voor Hinault, op de top stond ik meer dan tien seconden achter hem. Ik werd tweede. En een jaar later was Thierry Marie rapper. Hij had van die haaienvinn­en op zijn zadel gemonteerd. Dat mocht eigenlijk niet, maar ja, hij was een Fransman... Je dacht toch niet dat ze hem die zege gingen afpakken?”

Vanaf 1987 gaat zijn Tourcarriè­re beetje bij beetje bergaf. Van zijn laatste zeven deelnames eindigen er zes in een opgave. De reden?

“Valpartije­n, buiten tijd en één keer uit de Tour gezet”, klinkt het. En als we vragend kijken bij dat laatste.

“Te lang aan de klink gehangen. Ik reed in het groen en werd geviseerd. En ik maar ontkennen. Bleek dat ze voor het eerst een webcam gebruikten. Het was allemaal gefilmd. Ik wist niet eens wat een webcam was.” Hij moet erom lachen.

Zijn Tourcarriè­re, weet hij, was op zijn 25ste feitelijk al voorbij. En inderdaad, misschien dat hij zijn hoogtepunt al op zijn 21ste kende. Maar hij heeft er vrede mee.

“Vandaag gebeurt het soms dat ik met een karton waterflesj­es aan het Tourpodium passeer. Dan ben ik mijn busje aan het inladen voor mijn gasten. Maar een enkele keer hoor ik dan de speaker roepen: Hier, beste mensen, le maillot jaune de 1983.

Ik ga niet zeggen dat mij dat niets doet.”

 ?? FOTO ARCHIEF HET NIEUWSBLAD ??
FOTO ARCHIEF HET NIEUWSBLAD
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium