Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Te veel gevallen worden niet aangegeven”
Antwerps acteur Benny Claessens dient klacht in wegens homohaat, Unia reageert tevreden
Unia vindt het een positief signaal dat acteur Benny Claessens een klacht indient wegens homohaat. Volgens het interfederaal gelijkekansencentrum wordt nog steeds te weinig aangifte gedaan van homofobe incidenten. Ook al ging het aantal dossiers sinds 2017 met de helft de hoogte in. “Holebi’s worden over het algemeen goed geaccepteerd in ons land, maar we moeten waakzaam blijven.”
Benny Claessens, de Antwerpse acteur die bij het grote publiek bekend werd door zijn rol in de televisiereeks Het Geslacht De Pauw, zette zijn verhaal eerder deze week op sociale media. “Vandaag zijn Ariel (zijn vriend Ariel Efraim
Ashbel, red.) en ik geconfronteerd met homohaat, om de hoek bij het huis van mijn moeder. Ik ken de predator al van kleinsaf, toen hij me altijd de huid vol schold. Dertig jaar later is zijn haat voor mij geëvolueerd tot een haat tegen homo’s in het algemeen. Dertig jaar later wacht ik nu eindelijk op de politie om een klacht in te dienen. We zouden hier met z’n allen zo klaar mee moeten zijn.”
Drempel
Klacht indienen voor zulke gevallen is een goede zaak, vinden ze bij Unia, het interfederaal gelijkekansencentrum. “Holebi’s worden in België over het algemeen goed geaccepteerd”, zegt woordvoerder Bram Sebrechts. “Maar dit incident toont wel aan dat we alert moeten blijven. Nog te veel gevallen van homohaat, mentaal én fysiek, worden niet aangegeven. Omdat de slachtoffers denken dat er toch niets van komt. Of omdat de drempel van het politiekantoor te hoog is.”
In 2018 opende Unia 125 nieuwe dossiers rond seksuele geaardheid. Dat is 4,9% van het totale aantal. “Er is een stijging van 49% in vergelijking met het jaar 2017 en met 38% in vergelijking met het gemiddelde van de voorbije vijf jaar”, zegt Sebrechts. In de meeste gevallen gaat het over feiten die met samenleven te maken hebben: intimidatie of slagen en verwondingen. Daarna komen de dossiers die vooral te maken hebben met uitlatingen op het internet en sociale media. Maar ook op kantoor vindt mentale en fysieke intimidatie plaats.
Een kleine minderheid van de dossiers krijgt een vervolg voor de rechtbank. “In 2018 werd vijf keer een gerechtelijke procedure gestart die te maken had met seksuele geaardheid”, zegt Sebrechts. “Nog in 2018 werd wel voor het eerst een haatprediker veroordeeld die op straat homofobe uitspraken deed. Zulke zaken zie je doorgaans vooral in het buitenland. Dat zo iemand bij ons meteen veroordeeld wordt, is een sterk signaal. Maar dan nog moeten we alert blijven.”