Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Trainen is niet veel meer dan een beetje losfietsen”
Val in Loenhout was voor Loes Sels voorlopig laatste dieptepunt in seizoen vol pech
Oranje nog maar eens boven gisteren bij de vrouwen op de Superprestige in Diegem. De overwinning ging naar Annemarie Worst. Ceylin del Carmen Alvarado en Yara Kastelijn vergezelden haar op het podium. Loes Sels volgde de wedstrijd na haar val in Loenhout thuis voor de buis, maar staat vandaag wel aan de start van de cross in Bredene.
“Ik heb nog nooit deelgenomen aan de avondcross in Diegem”, zegt Sels. “De avondverlichting mag dan wel dik in orde zijn, het is toch niet echt mijn ding. De Superprestige was ook geen doel voor mij. Al pik ik af en toe mijn wedstrijdje wel mee.”
De renster van IKO-Crelan kreeg zo meteen ook een extra dag om te bekomen van haar zware val in Loenhout alvorens vandaag aan de start te staan van de Ethias Cross in Bredene.
“In Loenhout ben ik redelijk hard gevallen. Voor mij maakte iemand een fout en er was geen ontwijken meer aan. Ik raakte het achterwiel van de renster voor mij. Doordat ik op dat moment recht op de pedalen stond, was de smak nog eens dubbel zo hard.”
De schade bij Sels was dan ook tamelijk groot. “Zowel qua materiaal als lichamelijk. Dat de ketting van de fiets ging, was eigenlijk nog het minste van alles. Helaas was ook mijn schoen onderaan zwaar beschadigd. Bovendien begonnen ook de vele schaafwonden en kneuzingen al snel op te stijven. Daardoor ben ik uiteindelijk ook uit de race gestapt.”
Toxoplasmose
Voor de 34-jarige Sels was de val in Loenhout hopelijk het laatste dieptepunt van een periode vol pech. “Het begin van 2019 was nochtans wel goed. Maar in het tweede deel van het jaar heb ik inderdaad mijn deel van de pech al achter de rug. Doordat mijn lichaam worstelt met toxoplasmose, is het voor mij moeilijker om te recupereren. Zo is trainen op dit moment voor mij niet veel meer dan wat losfietsen in plaats van conditie op te bouwen. Ook de jetlag na het Amerikaanse programma heb ik slecht verteerd. Gelukkig zitten er af en toe nog wedstrijden tussen waar ik wel goed gevoel aan overhoud, zoals de wereldbekermanche van vorige week in Zolder. Pas op, ik cross nog altijd doodgraag. Dat ik nu even niet echt vooraan eindig, neem ik erbij. Bovendien is de top bij de vrouwen ook breder en sterker geworden. De jeugdige rensters weten heel goed hun explosiviteit te combineren met hun kracht. Leuk voor de spankracht, leuk voor de kijkers, maar als renster is het natuurlijk wel lastiger om vooraan te eindigen.”