Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het leven lichter maken, dat is een nobel streven, toch?”
Raymond van het Groenewoud viert 70ste verjaardag met nieuwe cd én uitverkocht concert in de Roma
Raymond van het Groenwoud
Muzikant
“Ik ben in hoge mate gebleven wie ik als kind was. Zéker in de uitvoering van de muziek. Daar benader ik soms de gewichtloosheid van de kindertijd waar ik het in dat liedje over heb.”
Vandaag is het feest voor Raymond van het Groenewoud. Hij viert zijn 70ste verjaardag op gepaste wijze met een al ruim van tevoren uitverkocht jubileumconcert in De Roma in Antwerpen. Op de koop toe verschijnt vanochtend Speel, zijn eerste cd met nieuw materiaal sinds De Laatste Rit uit 2011. Daarnaast is er een fotoboek én een driedelige documentaire waarvan de eerste aflevering gisteren op Eén werd uitgezonden. “Ik geef toe dat ik het gevoel heb gekoesterd te worden en dat is een prachtig cadeau”, zegt hij.
nieuws dat Raymond een nieuwe plaat klaar had, kwam al bij al als een verrassing. Toen negen jaar geleden De Laatste Rit verscheen, liet de zanger meermaals doorschemeren dat het wellicht zijn laatste plaat zou worden. Hij had zo stilaan wel genoeg nummers gemaakt, klonk het toen. Een nummer als Aan De Meet gaf bovendien aan dat hij rekening begon te houden met zijn eigen eindigheid.
Sindsdien waren er enkele compilaties, gelegenheidsduetten met jongere collega’s als Slongs en Tourist LeMC én een verzamelaar met vooral herwerkingen van songs die hun deugdelijkheid al eerder hadden bewezen. Er kwam zelfs een musical die was opgebouwd rond hoekstenen uit zijn repertoire. Tijdens het gesprek dat we toen hadden, zei hij nog dat er niet één nummer op de plank lag. De kentering kwam even later, op de luchthaven van Tanger. Daar dwarrelde plots een melodie zijn hoofd binnen die hij niet wilde laten ontsnappen. Nadien begon Raymond toch weer consequenter ideeën op te tekenen die hij de jaren ervoor vaak had laten passeren. “Songs schrijven is als een spier die je moet oefenen. Eens je eraan begint, komt de rest alsmaar vlotter. Plots borrelden er weer melodieën op waarvan ik dacht dat ze sterk genoeg waren om ermee naar buiten te treden.”
Toeval
Voor hij er erg in had, waren er acht nummers klaar. Die nam hij rudimentair op met zijn laptop. Hij ging op zoek naar een producer en vond die in Jean-Marie Aerts. Die kennen we vandaag vooral als de muzikale motor van TC Matic, maar was lang daarvoor ook al als gitarist te horen op de eerste plaat van Raymond. “Ik denk dat hij zelf verrast was toen ik hem belde”, vertelt Raymond. “Zijn sound is bruut genoeg om te vermijden dat de plaat steriel zou klinken. We spraken een duidelijke werkverdeling af: ik schreef de liedjes, omdat ik dacht te weten hoe dat moest. Hij zorgde er vervolgens voor dat ze goed werden opgenomen. Zo hadden we elk ons terrein en liep de een de ander niet voor de voeten. Er is geen onvertogen woord gevallen. Héérlijk.”
Dat de plaat nu samenvalt met zijn 70ste verjaardag blijkt tamelijk toevallig. Zelf heeft hij het de voorbije maanden te druk gehad om lang bij zijn leeftijd stil te staan. “70 worden is vooral interessant in de perceptie van de media. Het is geen grotere verwezenlijking dan 69 worden. Of 71. Ik ben niet in de wieg gelegd voor al dat gemediatiseerde werk. Ik wil vooral muziek spelen.”
Complexloos geluk
Als u en ik een jubileum vieren, doen we dat doorgaans in familieverband of met wat naaste vrienden in de buurt. Dat etentje had Raymond gisteravond, maar in zijn geval gaat 70 worden ook gepaard met een documentairereeks van Karel Van Mileghem, zelf muzikant bij Jacle Bow én regisseur van de Canvas-reeks Paradise City. “Hij leek me een betrouwbare kerel en het zou ook niet zomaar een haastig bij elkaar geharkt programmaatje worden. Ik wist uiteraard niet wat me te wachten stond eens ik had ingestemd om mee te werken. Ik wilde het doen omdat ik veel heb aan documentaires over bijvoorbeeld B.B. King en Eric Clapton, muzikanten die ik zelf waardeer. Vaak voegen ze toch iets toe aan de muziek die ze hebben gemaakt. Bovendien: ik mag mezelf toch toedichten dat ik af en toe een zinnetje op papier heb gezet waar een fan iets aan heeft. Los daarvan vind ik voor de camera staan best lastig. Ik blokkeer dan altijd een beetje, omdat ik me bekeken voel. Ik heb de documentaire zelf nog niet gezien en de kans dat ik ga kijken, is eerlijk gezegd klein. Ik was erbij en ik ken het verhaal. Dat volstaat wel.”
Toch vond Raymond het niet onaangenaam om plekken te bezoeken die een belangrijke rol in zijn leven hebben gespeeld. “Ik put plezier uit nostalgie, dat is waar”, knikt hij. “Ik diep mijn kindertijd graag uit in mijn werk. Op de nieuwe plaat is Gewoon in Amsterdam daar de neerslag van. Ik ben blij met dat nummer, omdat ik het onmogelijk nog eerlijker had kunnen maken. Ik blik erin terug op mijn jeugd, op de periode dat ik nog complexloos gelukkig kon zijn. Dat is er gaandeweg wel wat uitgegaan. Vanaf de seksuele beleving wordt alles een stuk ingewikkelder. Dat mensen op weg naar volwassenheid meer diplomaat leren zijn, speelde natuurlijk ook mee. Op dat vlak mag ik van geluk spreken: ik ben in hoge mate gebleven wie ik als kind was. Zéker in de uitvoering van de muziek. Daar benader ik soms de gewichtloosheid van de kindertijd waar ik het in dat liedje over heb. Ik ben geen virtuoos, maar ik krijg mijn boodschap wel verkondigd. Dat is het belangrijkst. Ik zoek daarbij muzikanten uit met wie niet alleen maar over de belastingaangiftes wordt gesproken. Ze moeten zich als speelkameraadjes kunnen gedragen.”
Speelvogel
Spelen is een werkwoord dat als een rode draad door Raymond zijn muzikale carrière loopt. Op het podium blijft hij een speelvogel die het publiek graag op het verkeerde been zet en soms middenin zijn nummers humoristische kanttekeningen plaatst tijdens optredens. Intussen is hij erachter dat hij hardnekkige fans daardoor soms tegen de haren in strijkt. “Ik moet dat afleren, want ik begin erachter te komen dat mensen soms echt opgaan in een nummer. Ik heb nu meer respect voor de verwachtingen van het publiek. Niet dat ik vanaf nu als een droogkloot mijn nummers ga afhaspelen, hé. Dat zou te ver gaan. Maar soms moet je een lied gewoon een lied laten zijn.”
In het dagelijks leven steekt de lichtvoetigheid die hem als artiest kenmerkt minder frequent op. “Al vind ik het wel heel prettig om met het lief een soort absurdisme te bedrijven en een sprookjesland te creeren waar dwaasheden welig tieren. Fantastisch. Er is ook lust natuurlijk. En troost.”
Hij filosofeert graag over zin en onzin van de tijd die ons op deze planeet gegund is. “Ik ben ook blij met boeken die het daarover hebben. Laatst las ik De mythe van
Sisyphus door Albert Camus. Zijn uitgangspunt was: je bent hier, maar wat nu? Je kunt je natuurlijk ophangen en dat is geen slechte optie, want het is toch allemaal flauwekul. Maar je kunt dit leven ook een invulling proberen te geven, zodat je jezelf op z’n minst kunt wijsmaken dat het toch allemaal de moeite waard is. Dat vind ik een leuke aanpak. Er zijn er genoeg die gevangenzitten in hun arbeidssituatie, routine en daardoor gefrustreerd rondlopen. Dat is helaas ernstig. Ik vermoed dat het als muzikant net iets gemakkelijker is om de realiteit te ontvluchten dan voor iemand met een reguliere 9-to-5-job. Ik heb ooit een kort leven als hulpmagazijnier gehad, maar had snel door dat ik dat niet kon. Ik was gewoon bediende, had geen enkele macht. Als muzikant kan ik mijn eigen ritme volgen en die vrijheid waardeer ik enorm.”
Applausmeter
Toch zijn er momenten geweest waarop ook hij het gevoel had in een keurslijf te zitten. In 2005 ontbond hij zijn band en dagdroomde hij van een bestaan waar hij in zijn eentje ergens aankwam en de piano klaarstond om bespeeld te worden. Geen gehannes, geen gedoe. “Dat visioen heb ik nog niet afgeschreven”, lacht hij wanneer ik hem daaraan herinner. “Momenteel staat de wind gunstig en geniet ik volop van mijn band, want die vormt een fantastisch geheel. Er zit een jazzpianist in, een rockgitarist en een bassist die eender wat aankan. Ze voelen zich ook niet te beroerd om wat ik gemakshalve Radio 2-muziek noem te spelen. Dat kun je niet bestellen, dus ik ben ontzettend verguld met hun aanwezigheid. Bovendien: ik hoef geen baas over hen te spelen, ze begrijpen intuïtief waar ik heen wil met mijn muziek.”
Raymond van het Groenewoud loopt deze dagen van het ene interHet