Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Helaas trouwde ik op de dag van de entree van Jean-Marie Pfaff”
Stadionspeaker Jo Vekemans is al 40 jaar vaste klant op het Lisp
Elke regelmatige bezoeker van het Lisp herkent de stem van Jo Vekemans (55). De stadionspeaker trok op zijn vijftiende een eerste keer naar Lierse en had de microbe meteen te pakken. In die mate zelfs dat er veertig jaar later nog geen enkel antivirus gewapend is om hem uit de geel-zwarte tuin weg te smokkelen. “Het zou toch zonde zijn dat dit Lierse uit eerste amateurklasse zou tuimelen.”
In zijn kantoor in Zandhoven mijmert Jo Vekemans met passie over de memorabele momenten van ‘zijn’ Lierse, maar gaat hij evenmin de sombere dagen uit de weg. Voetbal is winnen én verliezen. Of zoals hij het zelf uitdrukt: de bal rolt niet altijd zoals je het graag wil. Toch begint iedere werkweek op kantoor met voetbal. Correctie: met ‘zijn’ Lierse. “Het is een traditie geworden. Op maandagochtend wordt het voetbalweekend herkauwd. Wat is er mooier dan discussies voeren over zo een mooie sport? Ik zou het niet kunnen missen.”
Hoe ben je destijds met Lierse verbonden geraakt?
“Ik woonde in Zandhoven en van daaruit trokken veel voetbalfans naar het Lisp. Van kindsbeen af waren mijn kleuren geel en zwart. Op mijn vijftiende ben ik echt nauw betrokken geraakt bij de club. Het was de omschakeling van het houten scorebord naar het elektronische. Ik deed mee de bediening van de lichtkrant. De samenstelling van de ploegen, de tussenstanden op andere velden, de doelpuntenmakers... Zo ben ik er mee ingerold. Nadien zijn we zelf met het idee gekomen om ook reclame op het scorebord te laten verschijnen. Tijdens de schoolvakanties gingen we op zoek naar potentiële sponsors. Tijdens het tijdperk van Herman Van Holsbeeck werd er veel geprofessionaliseerd. Intussen was ik ook stadionspeaker geworden.”
Met eind jaren negentig enkele memorabele seizoenen.
“Het hoogtepunt zal voor velen de landstitel van 1997 zijn, maar voor mij was ook het jaar nadien onvergetelijk. De Champions League en heel de organisatie die er aan vast hing. Werkelijk álles lag tot op de seconde vast. Ik blijf het een ongeëvenaard hoogtepunt vinden: het kleine Lierse tussen al die Europese topclubs. In 1999 volgde ook nog de finale van de Belgische beker, maar op de Heizel werd met een eigen stadionspeaker gewerkt. Ik was er als supporter, maar het deed toch pijn om die wedstrijd niet te kunnen becommentariëren.”
Ook één belangrijke thuismatch blijft een zwarte vlek.
“Klopt. De intrede van JeanMarie Pfaff op 11 september 1988. De komst van een icoon lokte een vol Lisp. Van in Pulderbos stonden wagens in de file op weg naar het stadion. Ongezien was dat. Maar zelf was ik er die dag niet bij. Ik trad in het huwelijk en kreeg het niet verkocht om naar het stadion af te zakken.” (lacht)
Na de gouden jaren eind vorige eeuw ging het bergaf met Lierse. Vooral de periode onder Maged Samy was heel dubbel.
“Ik heb Maged persoonlijk gekend. Hij had zeker goede bedoelingen, maar het is heel anders uitgedraaid. Zo jammer... De periode onder hem kondigde zich als heel beloftevol aan, maar het is niet geworden waar iedereen toch wel op had gehoopt. Net zoals eind jaren negentig lagen er ook hier mogelijkheden voor de club om een stabiele eersteklasser te worden, maar telkens opnieuw mocht het niet zijn.”
Het einde van het tijdperk Maged Samy mondde zelfs uit in het faillissement. Hoe hard kwam dat aan?
“Ik dacht aanvankelijk dat het niet waar kon zijn en het nooit zover zou komen. En plots sta je dan op een vrijdag in mei in dat stadion om afscheid te nemen. Het was een onwezenlijk moment, maar ik werd die dag toch naar het Lisp gezogen. Ik herinner me nog dat ik overvallen werd door een heel vreemd gevoel. Ook de weken nadien waren slopend. Toen staken de geruchten over een doorstart de kop op en was het wachten op dat ene verlossende bericht.”
Het gerucht wil dat je ook door Lyra-Lierse gevraagd werd om stadionspeaker te worden?
“Dat klopt, maar ik ben er niet op ingegaan. Ik had op dat moment al mijn woord gegeven aan Lierse Kempenzonen. En daar heb ik voor alle duidelijkheid nog geen seconde spijt van. Je voelt je betrokken bij een bepaalde ploeg en dan zou je nooit elders met hetzelfde enthousiasme als stadionspeaker kunnen fungeren. Wat absoluut niet wil zeggen dat ik Lyra-Lierse het licht niet gun. Ik blijf er van overtuigd dat iedereen met de beste bedoelingen zijn verhaal is gestart. Al vraag je je soms wel af of het niet beter is om de handen in elkaar te slaan en één groot front te vormen in Lier.”
Lierse zal de komende weken vooral zelf één groot front moeten vormen om zijn vel in de eerste amateurklasse te redden.
“Erg frustrerend. Opnieuw bulkt de club van de goede bedoelingen en het enthousiasme, maar valt het sportief tegen. En vooral: dit had niemand verwacht. Zo zie je maar dat je in het voetbal toch zo weinig vat hebt op de gang van zaken. Al je ziet met welk enthousiasme Dirk Gyselinckx naast de lijn staat te coachen... Als hij kon, hij zou de bal er zélf intrappen. Hoe is Lierse toch in deze situatie verzeild geraakt? Het is een vraag waar ik maar geen antwoord op vind.”
Hoe groot is het geloof in een goede afloop nog bij jou?
“Dat geloof is nog heel erg aanwezig. De spelersgroep heeft vooral nood aan één opkikker om de klik te kunnen maken en uit die neerwaartse spiraal te geraken. En dus moeten we hopen dat die er zondag ook komt. Het zou toch zonde zijn dat dit Lierse uit de eerste amateurklasse zou tuimelen. Met zijn achterban, zijn infrastructuur, zijn potentieel. Zeker nu alle waarden, waar deze club altijd symbool voor heeft gestaan en voor benijd werd, helemaal terug in dit Lierse verweven zitten.”