Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“We worden hier behandeld als gasten”
Karin en Michel zitten vast in Marokkaans woestijndorpje
Tafraout. Een dorp in het zuiden van Marokko, omzoomd door het bergachtige Anti-Atlasgebied. Met zijn rode rotsen, parmantige palmbomen en Ait Mansouroase is het de volmaakte setting voor een sprookje van Aladdin. Een wonderlamp die wensen laat uitkomen, hebben ze niet. Maar toch vindt de gestrande Karin hier zo bijna alles wat ze verlangt.
De Antwerpse Karin Heirstraeten (62) zit samen met haar partner Michel (70) al zo’n twee maanden in Marokkaanse lockdown. Met een Unimog nog wel, een soort minivrachtwagen die net genoeg plaats heeft om te koken en te slapen. De bedoeling van zo’n vervoersmiddel is om te reizen naar zonnige plaatsen waar buitenleven de norm is. En dat hebben Karin en Michel gedaan. Ze zijn in oktober vorig jaar vertrokken in Antwerpen. Via Frankrijk, Portugal en Spanje ging het over Afrikaanse bodem tot in Marokko, Mauritanië, Senegal, Gambia en Guinee. Van daaruit gingen ze weer noordelijk. Toen ze opnieuw in Marokko zaten, brak de coronacrisis uit.
Als transmigranten
Vandaag spreekt Karin, die twintig jaar een kinderdagverblijf gerund heeft in het UZA, nog steeds over een “vluchtgevoel”. “We hadden gelezen hoe het virus toegeslagen had in China. Maar dat was ver weg. Tot ook Italië, Spanje, België en de rest begon te vallen. Even zijn we onderweg geweest naar Tanger om daar vroeger dan voorzien de boot te nemen naar het Europese vasteland. Tot we op de radio hoorden dat ook Marokko die avond een lockdown ging instellen. Dat haalden we niet. We hebben water en eten ingeslagen, en zijn teruggedraaid en gevlucht naar daar waar we niet besmet konden worden: een plaats in de woestijn. Weg van het virus, maar ook van de politie die ons vast zou kunnen zetten. Het was beangstigend. Zouden transmigranten op de vlucht het zo ervaren?” Die plaats in de woestijn werd Tafraout, een afgelegen dorp van een paar duizend inwoners dat vooral leeft van toerisme. Begin
maart werd het amandelfestival gevierd. En ook de nabijgelegen Ameln Vallei met de eeuwenoude berberswoningen is een kijkstuk. Vandaag heeft de stroom toeristen plaatsgemaakt voor een vast groepje gestrande reizigers. Maar voor het overige is niet gek veel veranderd in het Marokkaanse dorp. Zelfs de wekelijkse markt op woensdag vindt nog plaats, weliswaar met alleen groeten, vis en vlees. En het internet is trager sinds de start van de ramadan vorige week. Wellicht gaan de Marokkanen tijdens hun vastenperiode iets vaker online dan anders.
Warme Marokkanen
Het is die rustige vastheid die Karin en Michel wel kunnen waarderen. Samen met de hulp die ze krijgen van hun Italiaanse, Hongaarse, Duitse, Poolse, Franse en Nieuw-Zeelandse buren: één na één reizigers die ergens in Afrika aan het rondrijden waren en voor Tafraout gekozen hebben als tijdelijke thuishaven. “Wie ons dorp binnenrijdt ontwaart een natuurlijke selectie”, zegt Karin. “Rechts staan wij: avonturiers met kinderen en omgebouwde auto’s zoals de onze die er het beste van proberen te maken. Links staan de kampeerders: veelal oudere mensen en overwinteraars met grote witte bakken die minder opgezet zijn met de situatie.”
Tussen de avonturiers is de laatste weken een innige band ontstaan. En de Marokkaanse gemeenschap zorgt goed voor die groep. Zo komt elke ochtend een Marokkaan op een brommer langs met brood. Hij polst ook of de nieuwbakken inwoners nog iets nodig hebben. “Ze hebben veel”, zegt Karin. “Ze kunnen zelfs een stopnaald regelen.” Een pick-up met water stopt elke twee dagen. Wie 2 euro betaalt, mag zoveel tanken als hij wil.
Weldoener
Het mooiste cadeau kwam misschien wel van een weldoener die ze nooit gezien hebben. “Op een dag gaf de garagist van het dorp aan iedereen een grote zak met voedsel”, zegt Karin. “Er zaten aardappelen in, verse groenten en spaghetti. Ik zei verwonderd dat ik niets besteld had. Maar het was een geschenk van een rijke Marokkaan die hier woont. Het was zijn uitdrukkelijke wens dat alle gestrande mensen een zak met voedsel kregen. Ook al staan een kilometer verder verschillende winkeltjes waar we zouden terechtkunnen. De Marokkaanse gemeenschap zorgt heel goed voor ons. Wij zijn hier te gast en ze behandelen ons ook als gasten.”
Vandaag tellen ze in Tafraout geen enkele besmetting met het nieuwe coronavirus. En in de kleine gemeenschap gaat het leven verder alsof er nooit een virus geweest is. ‘De kinderen van de rechterkant’ krijgen muziekles vanop afstand. Dus haalt zo nu en dan eentje zijn saxofoon boven om onder een palmboom een handvol noten te spelen. Eerder deze week vierde Aron, de oudste zoon van een gestrand Italiaans gezin, zijn elfde verjaardag. In het midden van de woestijn geraak je niet aan een cadeau, dus trakteerden de Duitsers hem op vers geperst sinaasappelsap nog voor hij goed en wel wakker was. Voor een loslopende hond die moest bevallen, hebben ze samen een hok gebouwd. Zo kon het dier zijn nakomelingen op een veilige manier ter wereld brengen.
Halfvol glas
Karin noemt het een lichtpunt in een land waar na 18u ’s avonds niemand meer op straat mag om een verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Waar winkeliers die de deuren durven te openen ook zonder pardon in de gevangenis vliegen. “We zitten allemaal vast, maar ik zie het glas liever halfvol dan halfleeg. Toen we hier in maart aankwamen, waren we vreemden. Vandaag spreken de kinderen van de Duitse, Italiaanse en Franse gezinnen een soort Engels met veel haar op, maar ze begrijpen elkaar. De situatie bewijst dat we kunnen samenleven, ook al zijn we op het eerste gezicht erg verschillend en zijn de omstandigheden moeilijk.” Intussen proberen Karin en Michel wel thuis te geraken. Wanneer dat gaat lukken, is zeer de vraag. Ze hebben tickets voor een overzet met de boot van Nador, een havenstad in het noordoosten van Marokko, naar Sète, een plaats in de buurt van de Franse stad Marseille. Maar op dit moment weten ze niet of ze zomaar tot in het noorden van Marokko geraken. Een Zwitserse kennis had alle nodige papieren en werd toch aan de kant gezet door de Marokkaanse politie. “Het kan dus ook juni worden”, zegt Karin. “Die onzekerheid is lastig.”