Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Pokeren om 3.000 jobs
Het verlies van duizend banen bij Brussels Airlines is erg, maar de aangekondigde herstructurering is nog maar een voorspel. Op het spel staat de hele onderneming, met nog steeds rechtstreeks drieduizend jobs en onrechtstreeks nog duizenden meer. Zonder een forse financiële injectie kan het bedrijf zijn lopende kosten niet aan. Mét injectie blijft de onzekerheid nog levensgroot. Hoeveel geld hebben wij als belastingbetalers over voor een luchtvaartmaatschappij met hoofdkwartier en hoofdactiviteit in eigen land, al is ze dan eigendom van een Duitse maatschappij? Riskeer je niet vooral banen te subsidiëren in plaats van een performant bedrijf door de coronacrisis te loodsen? De regering is niet van plan andere bedrijven te steunen als ze op eigen kracht te weinig perspectief hebben. Dat kan dan ook in de luchtvaart niet de bedoeling zijn. De kaarten liggen niet gunstig. Bovenop de concurrentie van de Ryanairs van deze wereld kwam het coronavirus. Voorspellen wanneer de imposante Boeings en Airbussen weer met duizenden het luchtruim zullen doorklieven is onmogelijk. Afstand houden in een vliegtuig is mogelijk, door dat vervelende middelste zitje vrij te laten bijvoorbeeld (het vliegcomfort zou wel aanzienlijk verhogen), maar zo verminder je de omzet met een derde. En dan moeten de grenzen weer opengaan. En moeten landen reizigers, potentiële virusdragers, weer aandurven.
Voor de kleine maatschappijen wordt het aartsmoeilijk om te overleven. Voor de grotere spelers is de uitdaging al zwaar genoeg. Lufthansa, eigenaar van Brussels Airlines, vraagt aan de Duitse overheid 8 à 9 miljard euro steun. Daarnaast is de aan België gevraagde hulp maar een bescheiden bedrag. Toch is het pokeren op leven en dood tussen onze regering en de Duitsers, die behalve het geld geen politieke bemoeienissen willen. Nederland en Frankrijk zijn al met miljarden over de brug gekomen voor hun vliegende kroonjuwelen KLM en Air France, verbonden in een alliantie. De kans lijkt klein dat Duitsland, Oostenrijk en België ‘hun’ Lufthansa-en-dochters laten vallen. De symboliek van een soort nationale maatschappij en het ‘strategisch belang’ daarvan wegen zwaar door, maar hoe is de berekening zonder zulke vage noties? Zouden concurrenten de winstgevende vluchten niet met plezier overnemen? Of dreigen dan toch heel wat jobs hier te verdwijnen? De nog resterende drieduizend banen niet van de ene dag op de andere opgeven en de opvolger van Sabena nog één keer een kans geven, het lijkt de onvermijdelijke keuze. Maar dat zullen ze bij Lufthansa ook wel weten ...