Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Een kreukje
Op een schone dag, zo’n twee weken geleden, zat ik ’s ochtends van een tas koffie te genieten op mijn terras toen daar plots de zwaluwen kwamen aanvliegen. Ik hoorde hun gegier nog voor ik ze als zwarte vlekjes boven mijn hoofd zag verschijnen. Volgens de volksmond, de lente op zak.
Wat verderop op een bamboestok in mijn vierkante meter moestuin: een koolmeesje dat het beste van zichzelf gaf. Schuin links in de verte: twee eksters op een puntdak, vrolijk krassend tegen elkaar. Later op de middag hoorde ik ergens rechts in de straat een kip haar ei leggen en de haan van het gezelschap was duidelijk uit zijn ritme, want kraaien deed hij de ganse dag. Twee verdiepingen lager en drie huizen verder knisperde tegen etenstijd het vuur in de barbecue van mijn buurman. Hamburgers en lamsbouten sisten op de rooster.
Tegen valavond bereikte me een zacht muziekje, vrolijk en herkenbaar. Voor de rest, enkel een occasionele sirene van een ambulance richting het Stuivenbergziekenhuis.
Want jawel, dit tafereel speelde zich af in centrum Borgerhout, waar iedereen in coronatijd zijn paar vierkante meter buitenruimte maximaal benut.
Zowat elke dag sinds midden maart moet ik gedacht of luidop gezegd hebben: Hoor eens? Je hoort niets! Het is hier gewoon stil!
Die constante ruis van autoverkeer, die naargelang de windrichting zo allesoverheersend kon zijn, die waren we kwijt. In plaats daarvan leek het alsof mijn gehoor elk afzonderlijk geluidje uit de omgeving opving.
Ving. Verleden tijd, inderdaad. Want sinds de versoepeling van de coronamaatregelen is het daar weer. Dat geraas dat al de rest naar de achtergrond bant alsof het van ondergeschikt belang is.
En jazeker, dat weet je wanneer je in Borgerhout komt wonen. Dat neem je er bij. Maar die rare periode in lockdown heeft wel de vinger op een zere wonde gelegd. Die rare periode heeft aangetoond: zo kan het ook. Misschien niet helemaal, maar toch een beetje. En dus hoop ik stiekem dat niet alles wordt zoals voordien. Dat niet alles weer in zijn normale plooien valt. Maar dat er hier en daar een kreukje blijft zitten. Een kreukje dat zo lelijk nog niet is.