Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wat een leven
Begin deze week maakten stadsarbeiders de stoep in mijn straat schoon. Plots dook er een tv-fragment uit de oude doos op. Toen in de jaren 60 Iedereen Beroemd gewoon Echo heette. Juist, dat van die kasseileggers die vooral de handen in hun broekzakken staken, begeleid door een deuntje van Louis Neefs. “Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb...” Zo beroemd geworden dat er in Aarschot zelfs een standbeeld van kwam. Lijkt me in Borgerhout moeilijker haalbaar. Voor mijn deur was meer sprake van een processie. De koploper zorgde met een bladblazer voor een stofwolk tot in Berchem. Daarna volgde een collega met een automatische grove borstel. De hekkensluiter verbrandde het onkruid. Er liep ook nog iemand naast om een blikje cola vast te houden, wellicht noodzakelijke bevoorrading. Enfin, woensdag was de stoep helemaal bevrijd van kruipertjes, vroegelingen, paardenbloemen, klein kruiskruid, muursla en andere stoepflora. Hoewel, in het perkje bij een jonge boom lagen nog wel wat hondendrollen, maar die niet essentiële verwijdering was vast bestemd voor een ander viertal, wie zal het zeggen? Over naar woensdagmiddag dan maar toen er in de straat plots ook hekwerken en verkeersborden opdoken. Mijn molen begon alweer te draaien. Half maart begonnen voor de deur nutswerken in opdracht van Fluvius. En toen kwam de lockdown. Zou die hele handel nu afgewerkt worden? Jawel, sinds donderdagochtend is het betere breekwerk begonnen. De stoep die minutieus werd gereinigd als betrof het een archeologische opgraving in Cheops, is nu een behoorlijke puinhoop. Wie zijn de mensen achter deze planning? Wat drijft hen? Kom op, zeg het maar, Paul Jambers.
Troost is nog altijd te vinden in het oeuvre van Louis Neefs. Kent u trouwens de echte titel van ‘Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb’? Inderdaad, Wat een leven.