Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Zonder snel vaccin is hondsdolheid 100% dodelijk”
Al 20 jaar geen rabiës meer in ons land, al kan dat zeer snel veranderen
De affaire rond de Peruaanse kitten Lee van de Stabroekse studente Selena Ali brengt hondsdolheid nog eens onder de aandacht. Ons land is sinds 2001 officieel rabiësvrij, maar dat is een valse geruststelling. Want zonder snelle behandeling is de ziekte voor de mens fataal.
Dat het katje Lee zijn verplichte drie maanden quarantaine tegen rabiës in Peru niet had kunnen uitzitten voor het beestje met haar baasje naar ons land was afgereisd, zette deze week het land in rep en roer. En dan te denken dat mensen met mogelijke coronabesmetting ‘slechts’ twee weken in afzondering moeten. Rabiës of hondsdolheid roept dan ook heel wat vragen op.
WAT IS RABIËS EIGENLIJK?
Net als corona is rabiës een zoönose, een ziekte die wordt overgedragen van dier op mens, in beide gevallen door een virus. Die ziekte tast bij zowel dier als mens het zenuwstelsel aan. “Het virus veroorzaakt encefalitis of hersenontsteking, wat altijd dodelijk is. Als er symptomen verschijnen en geen onmiddellijke behandeling wordt toegediend, treedt binnen één tot drie weken de dood in”, zeggen de virale specialisten van Sciensano. Of in cijfers uitgedrukt: zonder snel optreden, is rabiës 100% fataal.
HOE LOPEN WE HET OP?
Een groot verschil met corona: bij rabiës is de overdracht van mens op mens uiterst zeldzaam. De besmettingsgraad ligt dus ook een pak lager. Rabiës krijgen we door een beet, krab of speeksel van geïnfecteerde honden, katten, vossen of vleermuizen. Eenvoudige aanraking met de pels, het bloed of zelfs uitwerpselen van een besmet dier dragen geen besmetting over. Dieren met rabiës gedragen zich ofwel erg agressief, ofwel juist heel suf. Ook de symptomen bij mensen uiten zich op deze twee manieren. Bij de furieuze vorm treedt hyperactiviteit, angst, (seksuele) opwinding en neiging tot bijten op, bij de paralytische vorm gaat het meer om verlamming van de ledematen, weigering om te eten en ongecoördineerde bewegingen. Algemene symptomen van rabiës zijn vaak angst voor tocht of water.
WAAROM HEET DAT HONDSDOLHEID?
Omdat de mens het vroeger in de eerste plaats van zijn beste viervoetige vriend overkreeg, nadat die zelf besmet was geraakt. Want eigenlijk komt rabiës in Europa en Noord-Amerika nu vooral voor bij vleermuizen, al leeft het in OostEuropa nog sterk onder vossen en wasbeerhonden. “Op het Indiase subcontinent, in Zuidoost-Azië, Afrika en in delen van Latijns-Amerika komt rabiës bovendien voor bij apen en huisdieren zoals honden en katten. In deze landen is het risico het grootst voor reizigers”, klinkt het bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen.
Sciensano
“Het virus veroorzaakt hersenontsteking, wat altijd dodelijk is als er geen onmiddellijke behandeling wordt toegediend.”
HOE ZIT HET IN BELGIË?
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) sterven er wereldwijd jaarlijks 55.000 mensen aan rabiës. Sterker nog: ieder jaar worden meer dan vijftien miljoen mensen gevaccineerd na een beet door een (vermoedelijk) besmet dier. “Dit zou naar schatting honderdduizenden sterfgevallen per jaar voorkomen”, stelt Sciensano. “In Europa zijn sinds de jaren zeventig ongeveer vijf personen overleden aan de gevolgen van rabiës, opgelopen na contact met een besmette vleermuis. Ook in België komt rabiës voor bij vleermuizen, daarom geldt een strikte surveillance. Elk jaar worden tien tot twintig personen behandeld na contact met een vleermuis. Het laatste geval van vossenrabiës (‘gewone rabies’, red.) bij inheemse dieren was bij een rund in Bastogne, in 1999. Vossen vormen sinds 2001 geen probleem meer en zo heeft België sindsdien de status van rabiësvrij te zijn.”
Die status is niettemin wankel, want ons landje is die sinds 2001 al twee keer kwijt geweest voor een periode van zes maanden. Het grootste probleem is de illegale import van honden uit ‘besmette’ landen: in 2007 kwam een besmette hond uit Marokko binnen, in 2008 een uit Gambia.
IS ER EEN BEHANDELING?
Ja, er is een veilig en goedwerkend vaccin, maar dat moet na contact met een verdacht dier – en zeker na een beet – zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de 48 uur worden toegediend. Alleen dan kan een fatale afloop voorkomen worden. Het ITG behandelt daar ieder jaar tachtig tot honderdzestig mensen mee.