Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Alles te zeggen hebben bij een club is nooit goed
Waarom MICHEL PREUD’HOMME er niet in slaagt om te oogsten bij Rouches en wellicht stopt als trainer
Michel Preud’homme (61) oogst altijd in zijn tweede jaar. Dan pakt hij gegarandeerd een prijs: een beker of een titel. Het lukte eerder onder meer bij Standard, Club Brugge en AA Gent, maar dus niet bij zijn tweede passage bij de Rouches, waar hij slechts vijfde werd én de kansen op toekomstig succes almaar kleiner worden. Daarom overweegt MPH een stap opzij te zetten als coach. Wij zochten uit waarom zijn succesformule niet (meer) aanslaat op Sclessin. TE WEINIG TEGENGEWICHT
Toen Michel Preud’homme in 2018 terugkeerde naar Standard, waren de verwachtingen enorm. Ricardo Sa Pinto had de beker gewonnen, maar MPH was God bij de fans. Een decennium eerder had hij de Rouches met onder anderen Defour, Witsel en Jovanovic hun eerste titel in 25 jaar bezorgd en dat kunstje zou hij nog eens overdoen. Voorzitter Bruno Venanzi bombardeerde hem niet alleen tot coach, maar meteen ook tot technisch directeur en vicevoorzitter voor 1,5 miljoen euro bruto per jaar plus 70.000 euro per maand voor zijn bestuursfunctie. Preud’homme werd zo officieus baas op Sclessin.
Alleen is alles te zeggen hebben bij een club nooit goed. Bij Club Brugge, bij Gent en zelfs tijdens zijn eerste periode in Luik had Preud’homme ook veel zeggenschap, maar daar kreeg hij altijd tegengewicht van sterke figuren als Mannaert/Verhaeghe, De Witte/Louwagie of Luciano D’Onofrio. Als Preud’homme zichzelf eens verloor in zijn werk of te veel hooi op zijn vork nam, dan deden zij hem bezinnen. Bruno Venanzi
doet dat in zijn adoratie veel minder. Dat zorgt ervoor dat Preud’homme zich voor alles erg verantwoordelijk voelt.
DE ERFENIS VAN SA PINTO
In zijn eerste seizoen was er nog het excuus dat Preud’homme in een woelige club was terechtgekomen. Standard was vaak van coach gewisseld en de laatste trainer Ricardo Sa Pinto liet een chaotische groep spelers achter, die vaak zijn eigen goesting deed. Vaak werd gezegd dat die spelerskern een fysieke achterstand had die Preud’homme moest wegwerken, maar dat viel al bij al mee. Standard boog regelmatig een achterstand nog om en daarvoor moet je conditioneel goed zijn. Wat wel klopte, was dat Preud’homme veel gestructureerdere en langere trainingen invoerde. Dat werd door veel spelers geapprecieerd, maar dat vergde ook tijd. De strakke aanpak werkte ook niet altijd even goed voor eigenzinnige spelers als Carcela en Mpoku. TE WEINIG BESLISSENDE TRANSFERS
En eigenlijk moest Preud’homme vorige zomer opnieuw beginnen te bouwen. Om financiële gaten te vullen, werden toppers als Marin (Ajax) en Djenepo (Southampton) voor vele miljoenen verkocht. Preud’homme verwees ernaar als het eens minder liep, terwijl hij Djenepo in het begin nochtans niet heel veel gebruikte.
De coach/sportief directeur/vicevoorzitter mocht zelf wel een nieuwe ploeg uitbouwen. Op de achtergrond keek makelaar Mogi Bayat vaak toe. Helaas lukte het niet om kampioenenmakers à la Izquierdo en Refaelov te vinden, zoals die er destijds wel rondliepen bij Club Brugge. Zo betaalde Standard 3,5 miljoen voor Avenatti, maar die viel zwaar tegen. Ook Anthony Limbombe bracht niet wat van hem verwacht werd, evenmin als Boljevic en keeper Milinkovic-Savic. Die laatste wilde Preud’homme zelfs kopen, gelukkig bleef het bij huren.
Amallah en Vanheusden en in mindere mate Vojvoda en Gavory waren wel aanwinsten, maar dat zijn geen spelers die een ploeg laten wervelen. Ondanks alle investeringen bleven de resultaten uit. TACTISCHE INPUT FERRERA WEG
Op papier had Standard wel een goeie basisploeg. Een ontbolsterende keeper Bodart, defensieleiders als Laifis en Vanheusden, een middenveld Bastien-CimirotAmallah… Maar wat vooral ontbrak, was een echte spits. Oulare was steevast geblesseerd, Avenatti rendeerde niet, Cop was overbodig en Emond werd verkocht in januari. De kern was ook beperkt. Als basispionnen als Bastien of Lestienne uitvielen, waren er te weinig kwaliteitsvolle vervan
gers. Zinho Vanheusden moest vaak met pijn spelen.
Preud’homme probeerde dat allemaal wel op te vangen met ingenieuze tactieken. Dat lukte bijvoorbeeld tegen RC Genk – toen hij Genkcoach Wolf compleet schaakmat zette –, maar soms mislukte het ook. Op Anderlecht speelde hij bijvoorbeeld zo behoedzaam, omdat hij niet wilde afgetroefd worden door Kompany, dat Standard toch verloor. Als de Rouches paars-wit daar echt onder druk hadden gezet, hadden ze zeker de drie punten gepakt.
Het afgelopen seizoen viel ook de tactische input van Emilio Ferrera weg. Die was in het eerste jaar nog assistent en organiseerde strakke tactische trainingen, maar werd vorige zomer vervangen door Mbaye Leye. Emilio is geen gemakkelijke en hij zat soms niet op dezelfde golflengte als Preud’homme, maar hij was wel een goed klankbord. Leye is veel meer een peoplemanager dan een meester-tacticus. WEINIG JEUGD DIE KLAARSTAAT
Omdat Standard het nu financieel moeilijk heeft – de proflicentie halen was al kantje boord –, zullen de Rouches meer moeten inzetten op eigen jeugd. Helaas staan er weinig grote talenten klaar. Bij Anderlecht heb je jongens als Doku, Sambi-Lokonga, Verschaeren en bij Club Brugge ontpoppen De Ketelaere, De Cuyper en Van der Brempt zich, maar bij Standard zitten de grootste talenten bij de U16. Zij zijn nog niet klaar voor het grote werk.
Voeg daarbij dat ook toptalent Vanheusden wellicht zal weggaan en Preud’homme beseft dat het volgend seizoen moeilijk wordt om de grote ambities waar te maken. Dan werkt hij misschien liever achter de schermen als sportief directeur/vicevoorzitter om een nieuwe coach – pakweg Felice Mazzu – bij te staan.