Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Onze kroeg is niet gemaakt voor dit virus”
Sascha en Duncan van ‘t Licht Der Dokken in Antwerpen
Minder klanten in de zaak is één ding, maar wie gaat bepalen wie binnenmag? Sascha en Duncan van bruine kroeg ‘t Licht Der Dokken zien het nog gebeuren dat ze een buitenwipper aan de deur moeten zetten. “Tegen wie gaan ze beginnen als de maximumcapaciteit bereikt is? De cafébaas.”
‘Maximum 30 personen toegelaten.’ Het bordje aan de ingang van café ‘t Licht Der Dokken op het Antwerpse Eilandje dateert nog van voor de lockdown. “Dat zullen we maar weghalen”, zegt Duncan Vandael, die binnen, zijn toog niet meegeteld, zestien zitplaatsen heeft. “Als ik een beetje kan tellen, zullen het voortaan nog maar tien zitplaatsen worden. Rechtstaan? Dat zal ook verleden tijd zijn.”
Duncan Vandael en Sascha
Steurs hebben zich er al bij neergelegd: als er op de hoek van de Amsterdamstraat met het Verbindingsdok-Westkaai geen stampvolle vrijdagen en zaterdagen meer zijn, dan draaien ze verlies. Dat is sowieso een zure appel. Maar ze vrezen zeker ook misnoegde klanten. “Onze wielerclub ‘t Licht Der Dokken telt ongeveer vijftig leden”, zegt Sascha. “Die mogen de eerstvolgende maanden nooit tegelijk binnen. Wie gaat zeggen welke tien mogen blijven en dat de rest moet doorrijden? Dat moet al bijna een buitenwipper zijn.”
Prikkeldraad op de toog
Hetzelfde probleem met de bruine stamgast. “Wat doe je met de elfde en twaalfde klant als je maar tien plaatsen hebt?”, vraagt Sascha zich af. “Een café als het onze is voor veel klanten een tweede thuis. Als zo’n stamgast ziet dat alle plaatsen ingenomen zijn door toevallige passanten, dan zijn wij de slechten, niet de Nationale Veiligheidsraad.”
Sascha zegt dat hij prikkeldraad op de toog zal moeten leggen om te verhinderen dat klanten daar zitten. Hij lacht, maar weet als geen ander dat luisteren na drie pinten niet voor iedereen even makkelijk is. “Hetzelfde met afstand houden”, zegt Duncan. “Wij zijn niet het soort café waar dat zomaar kan. As je ons vorig jaar gesproken had, zouden we gezegd hebben: ‘t Licht Der Dokken, dat bestaat over driehonderd jaar nog. Vandaag weten we niet of we er volgend jaar nog zijn. Ons type café is niet voor dit virus gemaakt.”