Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Op je 9de al eerste smartphone
Kinderen krijgen steeds vroeger hun eerste gsm
Voor veel ouders lijkt het misschien vroeg, maar toch is 9 jaar de gemiddelde leeftijd waarop we onze kinderen een eigen smartphone geven. Dat blijkt uit een nieuwe studie. Twee jaar geleden lag de gemiddelde leeftijd nog op 11 jaar.
Het is en blijft een moeilijk vraagstuk: op welke leeftijd geef je je zoon of dochter een eigen smartphone? Uit het Apestaartjarenonderzoek, een tweejaarlijkse bevraging over het mediagebruik van kinderen en jongen door Mediaraven, Mediawijs en de Universiteit Gent, blijkt dat ouders steeds vroeger overstag gaan. Twee jaar geleden kregen kinderen gemiddeld op hun 11 jaar een smartphone, nu is dat al op 9,4 jaar. “Het is jong. Maar eigenlijk is de stap naar een eigen smartphone niet meer zo groot. De meeste kinderen gebruiken al lang een tablet en weten dus exact hoe ze zo’n smartphone moeten gebruiken”, zegt Elke Boudry van Mediawijs, het Vlaams kenniscentrum voor Digitale en Mediawijsheid.
Voor de meeste ouders blijkt de voornaamste reden bereikbaarheid. “Als ze hun kinderen afzetten aan de muziekschool, bij vriendjes of de grootouders willen ze dat hun kinderen kunnen bellen als er iets is.” Daarom leek 12 jaar voor veel ouders lang de ideale leeftijd. De meeste kinderen maken dan de overstap naar het middelbaar en moeten vanaf dan vaak ook zelfstandig naar school fietsen of de bus nemen. “Toen we aan 12 waren, dachten we dat de leeftijd wel niet meer zou zakken. Dat bleek toch het geval te zijn. We zijn wel nieuwsgierig of die leeftijd de komende jaren nog verder zal dalen.”
Schermtijd beperken
Is 9 jaar dan de ideale leeftijd? “Het is vooral belangrijk dat je er als ouder over praat met je kind”, zegt Tom De Leyn, onderzoeker aan de UGent. “Waarom wil je een smartphone? Wat zijn de voor- en naDe delen? Hebben veel kinderen in de klas er een? Geef het niet zo maar als een cadeau, maar laat ze erover nadenken. Zo zijn ze zelf meer geneigd om er kritisch tegenover te staan.”
Hetzelfde geldt volgens De Leyn voor het beperken van schermtijd en welke apps er mogen worden gedownload. “Uit studies blijkt dat een beperking opleggen niet de beste manier is. Erover praten kan wel de sleutel tot succes zijn.”
Kijk vooral naar je eigen kind, klinkt het bij Boudry. “Elk kind is anders.
De ene is al wat gemakkelijker te beinvloeden dan de andere. Bekijk samen met je kind of het er klaar voor is.”
Risico’s
Maar voor veel ouders is het toch moeilijk, want zo’n eigen smartphone brengt ook heel wat risico’s mee. “En die zijn onvermijdelijk. De kans bestaat dat ze in contact komen met mensen die ze niet kennen. En daarnaast is er ook het cyberpesten. Die dingen gebeuren, maar dat kan ook als ze naar vriendjes gaan of bijvoorbeeld gaan sporten. En eigenlijk komt het niet zo vaak voor als we misschien denken”, zegt De Leyn.
Volgens Boudry kun je die risico’s het best vergelijken met verkeersveiligheid. “Dat leer je best door ook effectief in het verkeer te komen. En zo kunnen kinderen systematisch leren omgaan met zulke situaties.”
Ouders die het er toch moeilijk mee hebben hun kind een smartphone te geven, kunnen het ook in stappen aanpakken. “Kies bijvoorbeeld eerst voor een smartphone zonder abonnement. Het is een manier om ze wat meer te controleren, want ze hebben wifi nodig en zijn er dus niet veel mee buitenshuis”, zegt De Leyn. En als het alleen om bereikbaarheid gaat, kan het omgekeerde ook: een gsm zonder internet.