Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het was moeilijk voor hen, maar ook voor ons”
Na meer dan twee maanden gaan familieleden van gedetineerden weer op bezoek in gevangenis
“Ik ben best zenuwachtig om hem terug te zien”, vertelt Sofia (*, 20). Normaal bezoekt ze wekelijks haar broer in de gevangenis in de Begijnenstraat in Antwerpen. Maar door het coronavirus was dat sinds 13 maart niet meer mogelijk. En dat heeft zwaar doorgewogen. Voor de gedetineerden zelf, maar ook voor hun naasten.
Woensdagochtend. Voor de ingang van de Antwerpse gevangenis staan markeringen aangebracht die mensen attent maken op de afstandsregels. Vanaf vandaag is bezoek hier weer mogelijk. Maar alleen na reservatie en onder strikte voorwaarden. Zo mogen er slechts tien bezoekers per bezoekuur het gebouw binnen en wordt er maar één persoon per bezoek toegelaten. Fysiek contact is verboden. Geen lange wachtrijen dus, maar familieleden en vrienden die mondjesmaat aankomen.
“Mijn broer heeft de reservatie voor mij in orde gebracht”, zegt Abdeslam, die speciaal uit Geel is gekomen. “Hij heeft het de afgelopen twee maanden heel moeilijk gehad met het feit dat hij niemand van ons kon zien. Natuurlijk hebben we wel af en toe met elkaar kunnen telefoneren. Maar dat is toch niet hetzelfde als hier samen aan één tafel te zitten. Voor hem zal dit wel een spannend moment zijn.”
Hij vertelt dat hij zijn broer in normale omstandigheden ongeveer één keer per maand komt bezoeken. “Meer is moeilijk, want ik woon niet bij de deur en ik werk gewoon.”
Zijn moeder komt vaker langs. “Maar zij is oud en spreekt niet zo goed Nederlands. Daarom komt mijn zus altijd met haar mee. Dat is nu niet mogelijk omdat er maar één persoon binnen mag. Mijn moeder vindt dat heel erg. Hopelijk worden de regels snel versoepeld zodat ze mijn broer gauw kan weerzien.”
Abdeslam dooft zijn sigaret en maakt aanstalten om aan te bellen. “Je moet hier goed op tijd zijn om je aan te melden, anders mag je niet meer binnen.”
Afgezien
Een paar minuten later komt Liliane (65) aan. Ze draagt een fleurige zomerjurk. “Ik kom voor mijn zoon”, zegt ze. “Normaal bezoek ik hem elke week. Voor mij was dit dus een hele moeilijke periode. Al vond ik het nog erger om mijn moeder in het rusthuis niet meer te kunnen zien”, zegt ze van achter haar mondmasker. “Ik heb wel met mijn zoon kunnen telefoneren. Videobellen is tot nu toe niet gelukt. Al hadden we dat wel aangevraagd.”
Dat hij het zwaar heeft gehad, vertelt ze. “Je zit hier elke dag tussen vier muren. Aan dat bezoek trekt hij zich op.”
Maar ook zijzelf heeft er van afgezien. “Ik werd er onrustig van. De hele tijd was ik ermee bezig en vroeg ik me af wanneer het moment daar zou zijn dat ik terug langs zou mogen komen. Maar eigenlijk ben ik altijd zenuwachtig wanneer ik naar hier kom. Het went niet. Elke keer opnieuw steekt dat gevoel weer de kop op. Ik hoop dat hij hier snel weg mag. Misschien is het in september zover. Dan bestaat de kans hij de rest van zijn straf met een enkelband mag uitzitten. Ik hoop het.”
Geen gemakkelijke puzzel
Voor Kelly (31) is het dan weer de eerste keer dat ze op bezoek komt. “Ik kom voor een jeugdvriend. We kennen elkaar al van toen we 9 waren. Vroeger zag ik hem elke dag. Eigenlijk wilde ik hem al voor de coronacrisis komen bezoeken, want hij zit hier nu sinds enkele maanden. Maar ik heb kindjes en dan is die puzzel niet zo gemakkelijk te leggen.”
Ze weet niet zo goed wat ze ervan moet verwachten. “Zeker met al die coronamaatregelen. We zien wel hoe het loopt. Ik vind het spannend, want ik zit wel op hete kolen om hem te zien.”
Zenuwachtig
Sofia (20) oogt iets rustiger wanneer ze aan het gebouw even wacht alvorens binnen te gaan. Maar schijn bedriegt. Ze komt voor haar broer, glimlacht ze. “Ik ben best zenuwachtig om hem terug te zien. Normaal kom ik elke week. Dat hele coronagedoe heeft ons een lastige periode bezorgd”, legt ze uit.
“Vorige week hebben we voor het eerst kunnen videobellen. Voordien konden we alleen telefoneren. Mijn broer heeft het de afgelopen twee maanden moeilijk gehad. Sowieso is het niet evident om hier binnen te zitten. Laat staan dat je dan geen contact mag hebben met je naasten.”
Maar ook voor het gezin was het een onaangename tijd. “Ik woon nog bij mijn ouders en allemaal kwamen we hier vaak. Elke week.”
En dan is ze blij dat ze als eerste weer op bezoek mag komen. “Mijn broer kijkt hier heel erg naar uit. Het is nog even doorbijten. In juli komt hij hopelijk vrij.”