Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wat ruischt er door het Schelderiet …
Ex-conservator en vogelaar Willy Verschueren pendelt al 42 jaar van Kapellen naar natuurreservaat Blokkersdijk op Linkeroever
41 jaar nadat hij er voor het eerst voet had gezet, gaf Willy Verschueren vorig jaar de fakkel als conservator van het natuurreservaat Blokkersdijk aan de Schelde door. Maar ook vandaag komt de meester-vogelaar nog vier keer per week op Linkeroever. Hij kreeg er zelfs zijn eigen observatiehut.
je die eenden?” Willy Verschueren (71) wijst naar een dobberend koppel een eindje voorbij de gele moerasandijvie op het wateroppervlak van de plas van Blokkersdijk. “Dat zijn slobeenden. Na het broedseizoen zie je er hier soms om en bij de duizend, ongeveer 2,5% van de totale West-Europese populatie. Ze hebben een lange, platte snavel met daarin een soort zeef. Ze slobberen in het water en de diertjes die ze lekker vinden blijven tussen die zeef hangen. Simpel, maar geniaal.”
Willy weet die dingen. Hij is van Kapellen, maar loopt al 42 jaar vier keer per week rond op de Antwerpse Linkeroever, in dit natuurgebied geprangd tussen de Schelde in het noorden, de Expresweg in het zuiden, het SintAnnabos in het oosten en de havenindustrie in het westen. We staan op de bovenste verdieping van een observatiehut en terwijl een karperpaar elkaar luidruchtig het hof maakt in het water onder ons turen we de plas af naar de gevleugelde bezoekers die Willy hier met veel liefde welkom heet. De blokhut draagt Willy’s naam.
Je moet normaal al een tijdje dood zijn als een straat, een plein of een monument jouw naam krijgt. Alleen héél belangrijke mensen ontsnappen aan die regel. Constant Vanden Stock brouwde nog volop kriek toen het stadion van zijn voetbalclub in Brussel zijn naam kreeg. In Parijs staat een rare toren die de naam kreeg van de ontwerper van de eerste brug van Temse, ene Gustave Eiffel. En in Antwerpen staat dus, tussen het manshoge riet, ‘De Hut van Willy’. Zo is het in het hout naast de inkomdeur gestanst. “Ik heb dat zelf niet gevraagd, hé”, zegt Willy en hij bloost. Zijn jonge collega Deborah Dirven, de nieuwe conservator van Blokkersdijk, staat naast hem te lachen. “Stiekem is hij er best wel een beetje trots op.”
Sigmaplan
Het hout van de blokhut glanst nog, alsof het net uit de zagerij komt. En toch staat deze uitkijkpost voor vogelaars hier al vier jaar verscholen tussen het groen. Niemand kan er in of bij en dat hebben we aan het Sigmaplan te danken.
De Gloriantlaan op Linkeroever loopt dood op de Schelde. Rechts kun je Sint-Anneke Plage opwandelen, links de Scheldedijk naast het Sint-Annabos. Maar ter hoogte van de Tophatgracht, waar Blokkersdijk begint, blokkeren hekken het wandelpad. Tot hier en niet verder. Een infobord bij het hek legt uit wat het Sigmaplan hier inhoudt. De dijk wordt verhoogd met 2,5 meter om het achterliggende gebied te beschermen tegen overstromingen. ‘Over ongeveer een jaar zijn de werken voltooid’, lees je. Mooi, alleen… het bord staat hier al sinds de zomer van 2014.
De dijk is daadwerkelijk tot 11 meter verhoogd, zoals gepland, maar het reservaat blijft voorlopig ontoegankelijk aan de Scheldekant. Willy legt uit hoe dat komt: “Er is een kijkwand gepland op de dijk, zodat de bezoekers de watervogels op de plas kunnen observeren zonder ze te verstoren. Maar die wand laat ondertussen al zes jaar op zich wachten. De Vlaamse Waterweg heeft nu wel bevestigd dat ze er in september aan beginnen.”
Wanneer de infrastructuur er
is,
hopelijk voor het eind van dit jaar, gaan de hekken weer open en kunnen de vogelaars eindelijk ook in De Hut van Willy postvatten. Maar dat er al die tijd geen mensen kwamen, heeft ook zijn voordelen gehad, vertelt de Kapellenaar. “Vorig jaar broedde een buizerd vlak naast het wandelpad, 40 meter verder zat een sperwer op nest en we hebben ook al twee jaar na elkaar een broedende bosuil gehad.” De zeldzaamste vogel die hij hier zag, was de gestreepte strandloper. “Die komt normaal alleen in Amerika voor. Hoe die hier was verzeild weet ik nog altijd niet. Ik herkende de vogel niet, ik moest hem opzoeken in een naslagwerk.”
160 vogelsoorten per jaar
In het wilgenbos tussen de Schelde en de plas, maant hij ons tot stilte aan. “Hoor je hem? Dat schril geweeklaag? Dat is de buizerd.” Enkele minuten eerder had Willy ons bij een grote rietkraag naast het water nog gewezen op de grote karekiet. “Zeldzaam in onze regionen.” Vogelgezangen herkent hij moeiteloos, en niet alleen zoals wij de falset van Prince van de bas van Barry White kunnen onderscheiden. Zelfs de petieterigste verschillen in toonhoogte, geluidssterkte, melodie of duur hebben voor hem geen geheimen. “Elke dag leer ik bij van de maestro”, zegt Deborah vol bewondering. Willy sust: “Kom kom, soms moet ik ook passen. Sommige vogelsoorten passeren maar héél even in Blokkersdijk. Je krijgt amper de tijd om ze te leren kennen.”
Elke zaterdagochtend tussen begin maart en eind juni maken Willy en Deborah een wandeling rond de plas om alle vogelgeluiden te inventariseren. Ze vertrekken om half vijf. “Onze tocht duurt een uur of zes, soms zeven”, vertelt de leermeester. Deborah noteert alle vogels die ze hoort in een app, Willy doet het nog oldskool, met een stylo op een gedetailleerde papieren kaart. Daarna vergelijken ze. “Meestal komen we aan dertig tot veertig soorten.”
En dat is maar een fractie van het gevogelte dat hier rondfladdert. Blokkersdijk, eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse Gemeenschap en beheerd door Natuurpunt Waasland, is een Europees beschermd vogelrichtlijngebied waar jaarlijks ongeveer 160 vogelsoorten worden gespot. Zo is het een ruigebied voor watervogels. Meerkoeten, tafeleenden of knobbelzwanen ruien hier hun slagpennen. Ze kunnen dan een week of drie, vier niet vliegen, maar dat is niet onoverkomelijk, want hier vinden ze genoeg te eten en worden ze niet gestoord. Het interessante aan dit reservaat is ook dat je op 100 hectare, waarvan de helft uit water bestaat, verschillende biotopen hebt die verschil“Zie
Willy Verschueren
Ex-conservator Blokkersdijk
“De zeldzaamste vogel die ik hier zag, was de gestreepte strandloper. Die komt normaal alleen in Amerika voor. Ik weet nog altijd niet hoe die hier was verzeild geraakt.”
lende soorten aantrekken. Naast het open water heb je een brede rietkraag, maar ook struiken, bossen en grasland. In de oudere observatiehut, niet ver van de nog wél toegankelijke hoofdingang aan de E34 en genoemd naar Willy’s eigen leermeester Paul Gerené, de grote bezieler van Blokkersdijk, schrijven vogelspotters elke dag recente ‘interessante waarnemingen’ op een bord: ‘2 dwergstern, 1 zomertaling, 5 visdief, 2 geoorde fuut’. Die vogels worden niet alleen met krijt vereeuwigd op het bord, maar vaak meteen ook digitaal op de website waarnemingen.be, de bijbel van elke mens die voor zijn plezier met een verrekijker het zwerk afspeurt. “Als er nu zo’n zeldzaam exemplaar wordt gemeld, staat hier binnen de tien minuten al de eerste vogelaar met een telescoop of telelens. En een uur later staat er een massa volk met camera’s.”
Lepelaarskolonie
Willy neemt ons mee naar de westkant van de plas. Daar hebben ze een jaar of vijf geleden een kunstmatig eiland aangelegd op 12 meter van de oever. Niet om, zoals in Dubai, vol te bouwen met villa’s voor miljonairs. Dit eiland, gemaakt voor dode populierenstammen met daarop wilgentakken, moet een broedplek voor lepelaars worden. “Elk jaar ontvangt Blokkersdijk tussen juli en begin oktober een honderdtal lepelaars op doorreis”, vertelt Willy. “Maar tot nageslacht is het hier helaas nog niet gekomen.” In tegenstelling tot wat de natuurbeschermers hoopten, zwommen vossen gewoon naar het eiland. En in plaats van lepelaars broeden er nu Canadese ganzen en nijlganzen, heel dominante exoten. “We gaan hun eieren schudden”, zucht Willy. “En we blijven erop vertrouwen dat het ons ooit zal lukken om hier een lepelaarskolonie te laten broeden.”
Toen de haven nog niet aan deze kant van de Schelde was doorgedrongen, was dit poldergebied dooraderd met kreken. Eind jaren zestig, begin jaren zeventig werd het opgespoten met zand om er een nieuw industriegebied van te maken. Het plan was om dat gebied tot bijna tegen het Sint-Annabos door te trekken, maar het laatste stuk was onmogelijk droog te leggen. Tussen het zand ontstond een ondiepe plas en het duurde niet lang of de eerste waadvogels daagden op. Dat trok de aandacht van liefhebbers als Paul Gerené die ervoor ijverden om het stukje nieuwe natuur te beschermen. Willy had in Kapellen nog les gekregen van Gerené en was in opleiding als vogelgids toen die laatste hem in 1978 vroeg om mee te komen helpen op Blokkersdijk. “Een paar jaar eerder had de stad het gebied nog vol puin gestort, afkomstig van de uitgravingen van de metrotunnels”, vertelt hij. “Ook toen ze de E34 heraanlegden, stortten ze het puin in de rietkraag.” Hij wijst op brokstukken die nog her en der uit de grond komen piepen. “Maar aan het eind van de jaren zeventig werd Blokkersdijk officieel beschermd.” In 1988 werd het Europees Vogelrichtlijngebied en nog eens tien jaar later kreeg het de erkenning als natuurreservaat van de Vlaamse Gemeenschap.
Maar die bescherming is helaas geen garantie voor het behoud van de biodiversiteit. Door de uitzonderlijke droogte van de laatste jaren zakt het waterpeil in de plas onheilspellend. Het water komt van oudsher uit het westen, maar op dat stuk grond liggen nu magazijnen van Mexiconatie. Willy vertelt over het plan om het regenwater op het dak van die magazijnen via pijpen naar de plas te leiden. “Maar toen we hoorden dat Mexiconatie er gevaarlijke producten opsloeg, vonden we dat niet meer veilig.” Hij wijst naar 3M, die andere industriële buur van Blokkersdijk. “Zij hebben plannen voor de bouw van windturbines, pal in de aanvliegroute voor vogels vanuit andere natuurgebieden verder naar het westen.”
Scheepshersteller
En dan is er nog de grootste onbekende factor: Oosterweel. De gleuf van de autotunnel van de nieuwe Scheldeverbinding komt pal naast het reservaat aan de oostkant. Er zal uiteraard geluidsoverlast zijn, maar wie gezien heeft wat grondwerken deden met het water in de vijver van het stadspark, begrijpt dat ze in Blokkersdijk hun hart vasthouden. “We hopen dat de muren van de tunnel diep genoeg zullen zijn, zodat het water niet kan wegsijpelen”, zegt Willy. Hij haalt zijn schouders op. “Eerst had een slimmerik het tracé van Oosterweel nog dwars door het reservaat getrokken. Daar hebben we gelukkig een stokje voor kunnen steken.”
In tegenstelling tot zijn opvolgster Deborah, die halftijds in dienst is bij Natuurpunt Waasland, is Willy altijd vrijwilliger geweest als conservator van Blokkersdijk. Zijn boterham verdiende hij als scheepshersteller-elektricien. Vaak had hij maar een half jaar werk, de rest van de tijd was hij technisch werkloos. “En dus had ik veel tijd om naar hier te komen”, zegt hij. “Nu ik gepensioneerd ben, kom ik nog altijd vier dagen per week. En dat blijf ik doen tot het niet meer gaat.”
Als na de zomer de hekken verdwijnen op de Scheldedijk, wandel dan eens tot helemaal op het einde en sla dan het bospad in naar De Hut van Willy. Neem uw verrekijker mee en doe de groeten aan de slobeenden.
Blokkersdijk zoekt nog vrijwilligers om de handen uit de mouwen te steken in het reservaat. Mail conservator.blokkersdijk@gmail.com of bel 0470.693.622.