Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Het Lukakugevoel!
We spoelen terug naar zondagavond 20 september. De Great Old zwoegt, bricoleert en trapt amper een deuk in een Eupens pak boter. Opperhoofd Ivan Leko, geboren te Split, kan het niet langer aanzien en grijpt in. Kameroener Martin Hongla wordt vriendelijk verzocht om het veld te ruimen ten voordele van een BelgischeCongoleseAngolese ruwe diamant genaamd Bruny Nsimba. Hongla liet ostentatief blijken dat hij daar aanvankelijk niet van gediend was. Drie jaar geleden nog met Granada in La Liga ballen tegen hobbyisten als Karim Benzema, Sergio Ramos en James Rodríguez, en nu na vierenvijftig minuten gewisseld worden voor een broekje? Het is me wat!
En dan gebeurt er iets: na een handvol invalbeurten maakt de Bosuil écht kennis met het potentieel van de Ik zit te kijken en vraag me hardop af of ik getuige ben van de geboorte van een fenomeen? Wanneer het brandt in de vijandige zestienmeter is Nsimba erbij betrokken. Hij scoort zelfs. Op succulente wijze! Maar het feest gaat niet door. Volgens de altijd en overal gerespecteerde regelgeving van de Koninklijke Belgische voetbalbond stond de heer Mbokani buitenspel. Doelpunt door de neus geboord.
Afgelopen vrijdag stuurde ik mijn bolide richting Guldensporenstadion om Kortrijk Antwerp van commentaar te voorzien. Om de kilometers te doden, luister ik naar de voortreffelijke podcast
van Andries Beckers en Alex Agnew. Waarom is die outstanding? Omdat de Romeo’s er op dezelfde manier worden aangesproken én behandeld als pakweg Philippe Geubels. Salonfähig zijn, kan de heren aan de behaarde achterkant roesten.
vrij naar Sergio. Fijn ook! Ik pleeg ook zo in het leven te staan.
Wat krijg ik de vliegende bruine zee van radioomroepers die zich in achtendertig bochten wringen om duidelijk te maken dat ze niet geassocieerd wensen te worden met de volgende plaat. In de stijl: ‘Kijk, het is natuurlijk rot commercieel en ik zou er nooit een plaat van kopen, maar Rood van Marco Borsato vind ik eigenlijk stiekem een topschijf.’ Zo vermoeiend! Mensen: het is 2020. Je mag alles goedvinden. Je mag daar ook voor uitkomen. Want wat is het alternatief? Eeuwig zestien blijven in de schedel en discrimineren op basis van de kleur van iemands Tshirt? Ze bestaan nog altijd. Stevig uitgedund wel. Gelukkig. Ik heb voor StuBru en Canvas maar ook voor Donna, MNM en EEN geklust, dus ik kan er over meepraten. Laat ik het zo zeggen: op basis van culturele voorkeuren iemand taxeren, getuigt van een aan debiliteit grenzende domheid. Soit, de goede verstaander weet voor 325.000% wat ik bedoel.
Ter hoogte van Waregem dwaalden mijn gedachten af naar de voorlinie van de Great Old. Heel even was ik ervan overtuigd dat Bruny Nsimba een basisplek zou krijgen tegen Kortrijk. Zou Leko dat aandurven? Nee toch? Een halfuur later sta ik in de spelerstunnel naast het ja, dat bestaat van RAFC, Joost Houtman. Ik toets mijn buikgevoel en gooi op dat Bruny Nsimba vanavond in een ideale wereld aan de aftrap zou staan. De brave man repliceerde dat hij vanuit de onderbuik een soort Lukakugevoel voelde opborrelen toen hij de spits zag schitteren tegen Eupen. Uiteraard mag u een vijftigtal kilogram zout over die uitspraak uitstrooien. Géén vergelijking immers! Een gevoel! Ach, we zaten even in
Daar gooit de ratio nooit roet in het eten.
De opstelling! Bruny Nsimba in de basis! Alaaf! Het werd een lastige, uitgewaaide en loodzware match voor de parel. Maar dat gold voor het voltallige elftal. Hij compenseerde het gebrek aan bruikbare ballen met terug verdedigen tot op de eigen doellijn. Dan ben je uit het goede hout gesneden. En die bal op Mbokani voor de 13? Die had hij mits een sleep naar links ook zelf kunnen potten. Even trekken met rechts en binnenschuiven met links. Dat kan hij.
Dat wist Wesley Sonck me zondagmiddag te vertellen toen we samen aan de bak mochten bij Standard Zulte Waregem. Sonck werkte bij KRC Genk met Nsimba. Toen hij op een dag met een lang gezicht op training verscheen, sprak de exRode Duivel hem vaderlijk toe: “Ik rijd vandaag 260 kilometer voor de plezantste training van allemaal: afwerken, afwerken en nog eens afwerken. Als jij dat niet leuk vindt, mag je nu vertrekken.” Nsimba draaide de knop om en liet de netten trillen. Veelvuldig!
Conclusie: moeten we deze brok onontgonnen goud nu over het paard tillen? Zeker niet! Natuurlijk niet! Die moet nog een paar keer met zijn smoelwerk tegen de muur knallen. Maar laat hem dat vooral doen. Dan trapt hij over een jaar of zes de winnende treffer binnen in onze felbevochten WKfinale tegen het dat jaar verrassend sterke Qatar. Als hij het vorig seizoen bij de beloften van Gill Swerts en Ken Bastin twaalfmaal kon, dan moet het bij de Duivels ook nog wel lukken. Knipoog! Als we ‘t administratief in orde krijgen toch. In afwachting daarvan: met mondjesmaat brengen, nooit afserveren, empathisch kietelen én de stappers op de begane grond houden.