Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Begraaf me maar onder de fruitbomen in Rijkevorsel”
Kempense schrijver Aster Berkhof overleden op zijn honderdste, half jaar na echtgenote
In een woonzorgcentrum in Brasschaat is gisteren de honderdjarige schrijver Aster Berkhof overleden. De Kempenaar werd geboren als Louis Van Den Bergh, schreef 101 romans, is vooral bekend van
Veel geluk, professor! en was gedurende tientallen jaren een van de meest gelezen auteurs in Vlaanderen. Nog maar een half jaar geleden overleed zijn echtgenote Nora Steyaert.
Veel jongeren zullen hem niet meer kennen, maar voor elke vijftigplusser die ooit eens een boek heeft gelezen is Aster Berkhof een begrip. Zijn populairste werken ontbraken in geen enkele boekenkast. Deze zomer werd hij in woonzorgcentrum Buitenhof in Brasschaat nog gevierd voor zijn honderdste verjaardag met een intiem verrassingsfeestje.
Hij verbleef daar sinds drie jaar, eerst nog samen met Nora Steyaert, tot zij overleed in maart van dit jaar. Aster Berkhof had zijn vrouw leren kennen bij de televisie, waar ze een van de eerste omroepsters was in de legendarische zwart-witjaren van de VRT, naast Paula Semer en Terry Van Ginderen. Ze trouwden in 1956 en kregen een zoon, Jan. “Thuis in zijn gezin eiste hij dat er beschaafd Nederlands werd gesproken”, vertelde Jan ooit. “Maar zodra hij een familielid uit de Kempen aan de telefoon had, verviel hij in de Kempense tongval.”
Tranen opgespaard
Tijdens het feestje was de jarige schrijver overmand door alle aandacht, bedankte hij alle aanwezigen wel honderd keer en liet hij zijn tranen van emotie de vrije loop. “Vroeger mocht ik niet wenen”, zei hij. “Mijn moeder was zeer streng. Ik denk dat ik de tranen heb opgespaard voor vandaag. Ik ben helemaal de kluts kwijt. Al deze mensen die speciaal voor mij zijn gekomen, dankuwel.”
Directeur van het Buitenhof Kurt Stabel zei dat “Louis” op zijn oude dag eerder in zichzelf gekeerd leefde en graag naar muziek luisterde. Lezen ging moeilijk maar hij liet zich wel nog met plezier voorlezen door het verzorgend personeel.
Op het feestje waren vier burgemeesters aanwezig, van de vier gemeenten die een grote rol speelden in zijn leven: zijn geboorteplaats Rijkevorsel, Beerse, Merksplas en Brasschaat. Aster Berkhof knikte elke keer goedkeurend bij de herinneringen die zij ophaalden en hij kende nog de vermelde namen van mensen en plaatsen. “Ik zou de mensen van vroeger in Rijkevorsel nog eens graag terugzien”, zei hij. “Ik hoop dat het met hen allemaal goed gaat.”
Aan een autobiografie wilde Berkhof nooit beginnen, maar hij werkte wel mee met bibliothecaris Karel Michielsen aan diens
100 jaar nieuwsgierigheid, een
overzicht van zijn leven en werk. Geen priester
Aster Berkhof werd geboren op 18 juni 1920 en groeide op in Sint-Jozef (Rijkevorsel). Zijn vader was directeur van de gemeenteschool, zijn moeder gaf er les. De jonge Louis zag in zijn streek veel armoede, zeker toen in de crisis van de jaren dertig fabrieken de deuren moesten sluiten. Over die jaren schreef hij later in Isidoor (1951), Als een wolf in de
wildernis (1962) en Mandra Gorres (1988).
Hij volgde Latijn-Grieks In het Klein Seminarie van Hoogstraten, een kweekschool voor priesters, maar die lotsbestemming zag Louis, tot spijt van zijn moeder, niet zitten. Hij ging letteren en wijsbegeerte studeren in Leuven. Tijdens zijn studies weet hij al dat hij romans wil schrijven, maar hij deed dat liever niet onder zijn eigen naam omdat zijn academisch werk aan geloofwaardigheid zou kunnen verliezen. Hij kiest voor het pseudoniem Aster Berkhof omdat in de tuin van zijn ouderlijk huis asters groeien onder de berken.
In 1944 publiceert Aster Berkhof zijn eerste twee romans De student gaat voorbij en De heer in de grijze mantel, een detectiveverhaal. Twee jaar later doctoreert hij in de wijsbegeerte met Het literaire kunstwerk. Proeve van analyse.
Na een korte periode bij de krant
De Standaard stapt Aster Berkhof in het onderwijs. Hij gaf les aan athenea in Antwerpen, Brussel en Koekelberg en nadien aan de faculteit Sint-Ignatius in Antwerpen.
VTM-reeks
Zijn romans omspanden alle mogelijke genres, van detective over streekroman tot humoristische verhalen, psychologische werken, avonturenromans en jeugdboeken. Hij maakte reizen over de hele wereld en schreef daarover. Op zijn negentigste verscheen zijn laatste en 101ste roman, Dodelijk
papier. Hij was niet te beroerd om toe te geven dat er ook mindere werken zaten in zijn oeuvre.
Op zijn sterkst was hij in luchtige en romantische verhalen, zoals Jij
bent een dikkop en Veel geluk, professor!’, uit 1949. Dat boek was een bestseller, werd in 1977 tot een musical bewerkt met Koen Crucke in een hoofdrol en in 2001 verfilmd voor VTM. De roman gaat over de jonge, wat onhandige leerkracht Peter Falke die in een eliteschool in Zwitserland verliefd wordt op een studente, Ann Shirling. Hun ontluikende romance gaat gepaard met veel misverstanden en komische situaties.
Berkhof kreeg een groot aantal onderscheidingen voor zijn werk. In 2001 ontvangt hij de Prijs voor Letterkunde van de provincie Antwerpen voor zijn hele oeuvre. In 2004 werd hij ereburger van Rijkevorsel. In 2009 werd hij er geëerd met een borstbeeld.
Fruitbomen
Aster Berkhof
Overleden auteur
“Ik heb de wereld mogen rondreizen en heb daarover mogen schrijven. Daar ben ik erg dankbaar voor.”
In een interview zei hij eens: “Sinds ik weet dat de eindigheid van de aarde een feit is, is mijn leven er een stuk minder prettig op geworden. Ik kan niet verdragen dat er niets overblijft. Ik kan me er niet bij neerleggen dat het allemaal voor niets is geweest.”
Toen onze reporter hem begin dit jaar vroeg waar hij ooit begraven zou willen worden, antwoordde Aster Berkhof droogjes: “Ik ben nog niet van plan te sterven. Ik ben er nog.” In Sint-Jozef misschien? “Ja, liefst in Sint-Jozef en dan nog het liefst vlak bij het huis waar ik ben opgegroeid. Ik wil niet gecremeerd worden, maar echt begraven. Mijn lievelingsplek zou zijn: achter in onze tuin. Er stonden veel fruitbomen, herinner ik me. Onder een van die bomen zou een mooie plaats zijn.”
Op de vraag of hij een goed leven had, zei hij: “Ja, ik heb een heel goed leven gehad. Ik heb veel kansen gekregen. Ik heb de wereld mogen rondreizen en heb daarover mogen schrijven. Daar ben ik erg dankbaar voor.” Nora was er toen nog, altijd bij hem, ook tijdens het gesprek. “Ja, ook dat is mijn groot geluk.”