Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Tom Dewispelaere trekt Tom Van Dyck na 16 jaar weer op de planken
WACHTEN OP GODOT DO 15/10 TOT ZA 12/12 | WAAGNATIE | ANTWERPEN | WWW.TONEELHUIS.BE
In de Eén-reeks Over Water beenden ze over het scherm als Carl Dockx en John Beckers, maar momenteel bereiden Tom Van Dyck (48) en Tom Dewispelaere (44) zich voor op een theaterklassieker. Met Olympique Dramatique spelen ze in de Waagnatie straks Wachten op Godot. Een topstuk met een topcast op een toplocatie: klaar voor de theaterklapper van het najaar?
De Schelde en het zicht op de haven: op weg naar de Waagnatie lijkt de setting van Wachten op Godot niet erg te verschillen van die van Over Water, maar daar houdt elke vergelijking op. In de absurde toneelklassieker van Samuel Beckett uit 1953 wachten Vladimir en Estragon bij een boom op iemand die Godot heet. Ze kennen hem niet, maar zijn komst is wel voer voor discussie. Onder de vlag van Olympique Dramatique spelen hoofdrolspelers Tom Dewispelaere en Tom Van Dyck zij aan zij met Nico Sturm en Koen De Sutter.
Hoewel een bekende titel, wordt Wachten op Godot nog nauwelijks opgevoerd. Wat trok jullie in het stuk aan?
Tom Dewispelaere: Met Olympique Dramatique pakken we vaker zo’n klassiekers aan. Het is boeiend om te onderzoeken wat zo’n stukken over ons tijdsgewricht kunnen vertellen. Beckett schreef zijn klassieker op de ruïnes van WO II. Waar staan we in Europa? Waar gaat het heen? Heeft het leven nog zin? Al die grote vragen slaan een brug naar vandaag. Door corona zitten we wereldwijd in een gigantische crisis. Waarom zitten we gevangen thuis? Waar wachten we op? Becketts vragen blijven actueel. Alsof de Ier een glazen bol had. Tom Van Dyck: Op de toneelschool, nee, zelfs als jongetje, droomde ik er al van om de grote rollen uit de theatergeschiedenis te spelen. Op mijn 15de was ik zot van Wachten op Godot. Allicht begreep ik de tekst toen nog niet helemaal, maar ik wou dat boek hebben. Op een bepaald moment heb ik het meegenomen uit de bibliotheek van Herentals, en nooit meer teruggebracht. En toen belde, zoveel jaren later, Tom ineens met de vraag of ik mee wou spelen in deze Beckett. Een geschenk uit de hemel. Na zestien jaar zonder theater keer ik met plezier naar de planken terug.
Toen je begin vorig jaar wilde toeren met de monoloog Het Beest in U, blokkeerde je. Geen schrik om straks dat podium weer op te gaan?
Van Dyck: Voorlopig niet. Ditmaal hoef ik de kar niet alleen te trekken. Met Het Beest in U ben ik de gracht ingereden omdat ik de
Tom Dewispelaere ‘‘Waar gaat het heen? Heeft het leven nog zin? Alle grote vragen uit dit klassieke stuk slaan een brug naar vandaag.’’
Tom Van Dyck ‘‘De zaal heet niet voor niks de Waagnatie. De lezers moeten het ‘wagen’ om naar ‘onze natie’ af te zakken.’’
lat op alle vlakken te hoog had gelegd voor mezelf. Wat wij nu doen, is sámen spelen. We vormen een ploeg. Op een bepaald moment miste ik het metier, de langeafstandsloop. Filmen, dat voelt als de 100 meter sprint. Vergeleken met de koers, is Beckett toch wel een dikke twee uur fietsen met behoorlijk wat klimmetjes. En fietsen lukt me het best in een veilige omgeving. Mét rugwind, zoals bij deze bende. Het doet deugd om weer voor een zaal te staan.
Vol tegenstrijdige regieaanwijzingen en absurde dialogen leverde Beckett geen eenvoudig stuk af. Hoe pakken jullie de tekst bij de lurven?
Dewispelaere: Aan Wachten op Godot hoef je niet te sleutelen, dat stuk is een perfect uitgebalanceerde partituur. De tekst speelbaar maken, dat is het werk.
Van Dyck: De toon die we als acteurs in ons spreken en spelen opzoeken is hedendaags. In de dialogen lijkt het of we gewoon met elkaar babbelen. Er wordt in het stuk ook veel gekletst over banaliteiten. Vergeet niet dat Beckett zot was van vaudeville, Buster Keaton en films van Laurel en Hardy. Wachten op Godot mag dan wel bol staan van de poëtische en filosofische zinnen, de tekst bevat ook een portie kolder.
In hoeverre heeft corona jullie plannen in de war gestuurd?
Van Dyck: Initieel zouden we met Wachten op Godot gaan toeren. Veertig reisvoorstellingen werden geschrapt. Tot midden december spelen we het stuk alleen in de Antwerpse Waagnatie, meer dan veertig keer. Toen we hier voor het eerst met ons vier stonden, dachten we: mannekes, wat een hal. Maar nu kunnen we ons de voorstelling nergens anders meer voorstellen.
Dewispelaere: Naarmate de coronacijfers stegen en het aantal plaatsen in de zalen daalde, rijpte het plan om elders te spelen. De toeschouwers nemen straks op de tribune plaats in de oude pluchen zetels van de Bourla. Met de hoofdtelefoon die ze krijgen lijkt het alsof er een dolby surround in hun oren zit. Zelfs als de acteurs op veertig meter afstand spelen, voelt het alsof ze vlakbij staan. Zo wordt er een soort filmervaring gecreëerd. Het is ook echt aangenaam om op deze plek te vertoeven. Voor de toeschouwer wordt het bijzonder om in de Waagnatie theater te zien.
Nooit overwogen om in deze tijden een digitale variant van dit stuk te maken?
Dewispelaere: Neen, als acteur heb ik het nodig om voor een publiek te spelen. Ook als toeschouwer vind ik het fijn om ergens fysiek aanwezig te zijn en het ritueel dat theater is te beleven. Op het toneel, en errond, nemen we alle maatregelen strikt in acht. De technici dragen mondmaskers. Met de spelers vormen wij een artistieke bubbel.
Van Dyck: Natuurlijk hebben we ons wel eens afgevraagd of we het stuk voor alle zekerheid niet zouden opnemen. Maar dan maak je cinema, geen theater. Het liveelement is in theater essentieel. De eerste weken zaten we nog ver uit elkaar, maar intussen pakken de acteurs elkaar weer vast. Het doet ook enorm deugd om een collega te kunnen omarmen. Het elkaar vastpakken krijgt nu opnieuw betekenis. Het staat ook letterlijk in het stuk: Kom hier, da’k u
vastpak. Waarop de ander zegt: Nee, nog
even niet. Dat hebben wij niet bedacht, Beckett schreef het zeventig jaar geleden al.
Onder theaterliefhebbers wordt druk gespeculeerd over de ware identiteit van Godot. Wie is de figuur voor jullie?
Dewispelaere: Ik zou het niet weten. Beckett heeft zelf gezegd dat als hij geweten had wie Godot was, hij het wel in zijn tekst had vermeld. De identiteitsvraag is vatbaar voor interpretatie en lijkt me uiteindelijk onmogelijk te beantwoorden. Is Godot God? Of de hoop? Of het wachten?
(haalt de schouders op) I don’t know. Van Dyck: Net als mijn personage Vladimir voel ik zelf het meest voor de idee dat je kan blijven hopen dat ‘hij’ of ‘het’ ooit komt. Dat je als mens gaandeweg zult ontdekken wat de zin van het leven is. En dat je ook in dit broze tijdsgewricht kunt blijven denken dat alles weer goedkomt. Vandaag misschien nog niet, maar morgen zeker wel. Dat je een leven lang dat hoopvolle kan vasthouden, vind ik een prettige gedachte.
Ook vandaag zitten we in een periode dat we niet veel meer kunnen doen dan wachten. Wat hopen jullie na corona in het theatermilieu aan te treffen?
Van Dyck: Zoals alle sectoren in de maatschappij hangt ook theater af van een financiële context. Na een crisis als deze moeten we er rekening mee blijven houden dat niet alleen acteurs minder middelen zullen hebben, maar ook de toeschouwers. In dat opzicht probeer ik ook hoopvol te blijven. Je merkt dat er toch al meer mensen naar die fysieke aanwezigheid in het theater verlangen.
Dewispelaere: Het is nu even moeilijk, maar ik hoop dat de theaters straks wel weer vollopen met enthousiaste toeschouwers. Die met ons, acteurs, mee komen feesten en genieten, debatteren, vragen stellen en lachen. Ik hoop ook dat al die makers weer de middelen gaan krijgen om verder te creëren. Dat is tegelijk de angst en de hoop.
Van Dyck: Maar deze zaal heet niet voor niks de Waagnatie. De lezers moeten het ‘wagen’ om naar ‘onze natie’ af te zakken. (buldert) Wáág het om naar hier te komen! U zult beloond worden.