Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Luchthaven, treinstations en hotels”
Mama Karen en zoontjes Jonas en Milan
Mama Karen en zoontjes Jonas en Milan wonen niet in de stad maar krijgen elke dag wel een flink pak luchthavenlawaai over zich heen. Logisch dat de eerste ideeën over transport en reizen zullen gaan.
Dus denkt Milan aan een treinstation, een luchthavengebouw en hotels om toeristen die de stad bezoeken te laten overnachten. Jonas wil ook wat vertier en kleeft op zijn houten blok een kinderboerderij. Hij plant hem netjes neer aan de rand van het blad, zo ver mogelijk van de het vliegtuiglawaai. Hij tekent meteen een grote weide eromheen waar hij ook fruitbomen laat groeien. “Zo moet de boer niet te ver om voedsel voor de dieren.”
Bakker en ijssalon
Mama Karen heeft andere ideeen: een bakker, een ijssalon en een centrum met lokale handelaars. “Veel aangenamer en ook duurzamer om te winkelen”, zegt ze. En de auto’s moeten uit het centrum weg, dus gaat ze met de viltstift resoluut aan de slag om het centrumplein waar ze ook de kerk zette vol te tekenen met stoeptegels.
Milan stelt vast dat hij zijn treinstation veel te ver van dat winkelcentrum heeft gezet. “Mag ik dat nog verplaatsen?” vraagt hij. “Je moet toch recht van het station naar je bestemming kunnen wandelen want je hebt geen auto of fiets bij de hand.” Toch wordt de auto niet helemaal geweerd, dus moet er ook een parking worden aangelegd. “Die moet centraal liggen, niet iedereen komt voor hetzelfde naar de stad”, zegt Jonas. “En hoe zou je trouwens zonder auto aan mijn kinderboerderij geraken?” Maar een autoweg die door de stad slingert, dat vinden de anderen te gevaarlijk, zeker als er geen fietspad wordt voorzien en dat moet dan absoluut los van de rijweg liggen.