Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Sint-lucaskliniek in verval: “Enkel een sloophamer kan hier nog iets betekenen”
Menig inwoner van Ekeren en omstreken zag het levenslicht in de Sintlucaskliniek in Ekeren-donk. Maar sinds 2010 staat het Hof van Delft, het kasteelgebouw, het enige wat nog rest van het ziekenhuis, te verkommeren. Ramen liggen aan diggelen, plafonds staan op instorten, graffiti ontsiert de muren. “Het doet pijn om deze plek zo te zien”, zegt Martine Troch (62). “Als kind was dit mijn tweede thuis. Zowel mijn vader, moeder als nonkel hebben hier gewerkt van in de beginjaren van de kliniek.” Later werkte Martine er zelf als verpleegster. Samen met haar bezochten we de ruïne die – als alles volgens plan loopt – eind dit jaar tegen de vlakte zal gaan.
Er waait een warme wind door het hoge gras dat het oude kasteel omringt. Een groen hek met prikkeldraad schermt de ruïne af van de serviceflats van woonzorgcentrum Christine die enkele jaren geleden op het domein werden opgetrokken. Het contrast tussen de moderne bouw en het ziekenhuis in verval kan niet groter.
De ijzeren poort die toegang verleent tot de oude Sint-lucaskliniek is vreemd genoeg niet op slot. Platgetrapt gras met hier en daar een stekelige doorntak eroverheen verraadt dat we niet de enigen zijn die al eens een kijkje gingen nemen in het bouwvallige kasteel.
Martine Troch schudt het hoofd. “Het is echt erg hoe deze plek er nu aan toe is. Ik ben hier sinds de sluiting van de kliniek niet meer binnen geweest. Ik had hier niets meer te zoeken.”
Het Hof van Delft of het Laarkasteel werd in 1903 gebouwd naar het ontwerp van de architectenbroers Henri en Leonard Blomme in opdracht van ridder Léon Edouard van Delft. Het kasteel kreeg een uitkijktoren en het landgoed rondom het gebouw besloeg een oppervlakte van zo’n vijftig hectare.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonden eerst de Duitsers in het kasteel. Zij lieten het gebouw nog in een redelijke staat achter. “Later trokken de geallieerden erin”, vertelt districtsburgemeester Koen Palinckx. “Amerikanen en Canadezen. Naar ’t schijnt zijn zij er gigantisch tekeer gegaan. Alles wat ze konden gebruiken om het kasteel te verwarmen, stookten ze op: lambrisering, deuren, zelfs de originele trap. Door toedoen van die soldaten is er toen al veel van de erfgoedwaarde van het kasteel verloren gegaan.”
Zuster Eufrasia
In 1947 werd het Hof van Delft, ook het Laerhof genoemd, aangekocht door Denise Blontrock, echtgenote van dokter Leon Dierckxens. Onder leiding van Dierckxens werd het kasteel omgebouwd tot de Sint-lucaskliniek waar hij zelf dokter-hoofdchirurg werd, zo schrijft buurtbewoonster Katleen De Vylder in haar boek over het Laerhof.
In 1948 opende het ziekenhuis de deuren. “Aan de nonnen van Opwijk werd gevraagd om te komen helpen in de kliniek”, vertelt Martine Troch. “Ze beloofden te verhuizen naar het kasteel op voorwaarde dat er een kapel zou worden ingericht. En zo geschiedde. Verpleegsterstudies bestonden in die tijd nog niet. De nonnen namen die taak op zich. Eigenlijk deden zij alles: het onthaal, het wassen van het beddengoed in de kelder, het bereiden van de maaltijden met producten van boeren uit de buurt. Alles. Op elke afdeling werkte een zuster.”
Geboren en gedoopt
Vandaag blijft er van dat onthaal enkel de marmeren structuur over met erop een houtskelet waarvan de dakplaten loshangen. Op het marmer: een felgroen hakenkruis. De grond ligt bezaaid met steenpuin en glasscherven. “Wandel je verder door, dan had je daar de kapel. Net als zoveel mensen uit het noorden van Antwerpen ben ik in deze kliniek geboren en in de kapel gedoopt”, zegt Martine.
Van kindsbeen af was de kliniek haar tweede thuis. “Mijn vader
werkte hier als anesthesist. Hij was een van de eerste anesthesisten in Antwerpen. Op den duur had hij zo veel werk dat mijn moeder hem assisteerde waar nodig. In die tijd kon dat nog allemaal. Zij volgde de patiënten op bij het ontwaken.”
Toen ze zelf nog te klein was om alleen thuis te blijven, bleef Martine bij de nonnen terwijl haar ouders zich ontfermden over de patiënten. “Ik plakte mee postzegels, hielp met het rondbrengen van eten. Ik heb een aantal van de nonnen goed gekend. Maar één naam moet je zeker vermelden: zuster Eufrasia. Zij was misschien wel dé belangrijkste persoon van heel de kliniek. Ze was hier dag en nacht, zeven dagen op zeven. Ze werkte op de materniteit. De afdeling die het ziekenhuis bekend heeft gemaakt in de wijde omgeving.”
Ook in het vervallen kasteel zelf valt er nog maar weinig te bespeuren dat duidt op een ziekenhuisverleden. Een groen bordje wijst de nooduitgang aan. Meer niet. De trap naar de bovenliggende verdiepingen is verdwenen. Een lavabo steekt gevaarlijk voor de helft door het plafond van de gelijkvloerse verdieping. Ooit van een verdieping hoger gevallen, maar niet tot op de begane grond geraakt. Oude verlichting bengelt aan losse eindjes. Eronder lopen is op eigen risico. Tot voor kort groeide er zelfs een handvol bomen door de gevel, maar op één na werden die ondertussen allemaal verwijderd. En op zowat elgewerkt, Martine Troch Oud-verpleegster “Mijn vader werkte hier als anesthesist. Hij was een van de eerste anesthesisten in Antwerpen. Op den duur had hij zo veel werk dat mijn moeder hem assisteerde waar nodig.” ke muur werd doorheen de jaren wel graffiti aangebracht. Eentje zegt: “Kom hier binnen en je bent dood”.
Wie hier kamer na kamer aanschouwt, kan nauwelijks geloven dat de verloedering van dit kasteel zich amper een decennium geleden heeft ingezet. Niet langer. Maar in elf jaar tijd is de ravage compleet. “Enkel een sloophamer kan hier nog iets betekenen”, zegt Martine. “Dit maakt mij triest. Te weten dat mijn vader zich hier te pletter heeft gewerkt, deze plek mee heeft opgebouwd. Al die energie die hij hier heeft ingestoken. Daar schiet niets meer van over.”
Ook zijzelf heeft jaar en dag in de voormalige Sint-lucaskliniek vertelt Martine. “Als verpleegster-anesthesist. Toen niet meer zomaar iedereen verpleegkundige taken mocht verrichten, zei mijn vader: ga maar studeren voor verpleegster. Er gaat een tijd komen dat verpleegsters heel veel medische taken op zich zullen moeten nemen omdat artsen niet meer te betalen zullen zijn. Ik ben toen mijn studie begonnen in Leuven en specialiseerde me in de anesthesie. In 1980 ben ik hier beginnen te werken en uiteindelijk ben ik mee verhuisd naar het Klina toen de Sint-lucaskliniek werd leeggemaakt en alles en iedereen naar daar verhuisde.”
Mooi weer
Ze heeft hier mooie tijden beleefd. “Vroeger had je nog een grote vijver op dit domein. Toen het winter was, gingen we met zijn allen schaatsen op die vijver. En bij mooi weer werden de patienten al eens met bed en al naar buiten gebracht zodat ze konden genieten van het zonnetje. Dat mag nu allemaal niet meer natuurlijk.”
We wandelen door alle kamers op de gelijkvloerse verdieping. De keuken, de vergaderzaal, de directeurskamer. Hier en daar zijn nog sierlijsten bewaard. En een stukje visgraatparket. Martine ziet het allemaal met lede ogen aan. “Een heel stuk van mijn leven heb ik hier gesleten. Het doet raar om deze plek nu in deze staat zo terug te zien.”
Op de grond liggen theelichtjes. Begin 2020 moest de brandweer hier nog uitrukken voor een klein brandje, getuige een stuk zwartgeblakerde plafond. Wat verderop een lege Cavafles, stoffige dekens, een kussen. Ongetwijfeld hebben krakers zich hier de afgelopen jaren wel eens kasteelheer mogen wanen. Hier en daar een verlaten vogelnest. En langs alle kanten baant klimop zich traag maar gestaag een weg doorheen de ramen naar binnen.
Sloop nog voor dit jaar
In oktober 1999 werd het einde van de Sint-lucaskliniek ingeluid. In de plaats kregen patiënten het Klina-ziekenhuis in Brasschaat. Maar nauwelijks enkele maanden later kreeg het Hof van Delft al nieuwe bewoners. Tot grote onvrede van de buurt. “Zonder enige vorm van inspraak had minister van Integratie Johan Vande Lanotte (Vooruit) beslist om in Ekeren nog een extra asielcentrum in te richten. Het protest van de buurtbewoners was erg groot. Zij hadden de voorkeur om de gebouwen te gebruiken voor de oprichting van een cultureel centrum in Ekeren”, schrijft Katleen De Vylder in haar boek. “Als men hier een cultuurcentrum van had gemaakt, zoals dat is gebeurd met Hof De Bist wat verderop, dan had de verloedering zich nooit ingezet”, denkt ook Martine Troch. Naast een asielcentrum vestigde ook het Ekerse vredegerecht zich in 2000 in het kasteel. Maar lang mocht die nieuwe invulling niet duren. In 2010 verliet de laatste asielzoeker het kasteel. Nog een jaar later werden alle aanbouwen gesloopt. Het Hof van Delft zelf staat sindsdien te verkommeren.
Al in 2010 werd er gezegd dat het kasteel snel zou worden gesloopt. Dat bleek toch wat meer voeten in de aarde te hebben dan destijds verwacht. Maar er komt nu toch schot in de zaak, zegt Harald Van Drom, directeur van woonzorgcentrum Christine. Het huidige complex van het woonzorgcentrum in de Gerardus Stijnenlaan wat verderop verdwijnt, en op de site van de vroegere Sint-lucaskliniek, vlak bij de serviceflats, moet op twee jaar tijd een nieuwbouw verrijzen. “Sinds enkele weken is alle administratie in een stroomversnelling aan het komen. Verloopt alles volgens plan, dan kan de sloop van het kasteel dit najaar beginnen.” Ondertussen hoopt de Ekerse districtsburgemeester dat een aantal oude elementen van het kasteel een plekje zal krijgen op de site. “Want er is voor veel mensen uit de buurt toch nog een zekere emotionaliteit verbonden aan dit gebouw”, zegt Koen Palinckx. “Zo veel mensen zijn hier geboren, anderen hebben familieleden of vrienden die hier gestorven zijn. Hoewel de erfgoedwaarde verdwenen is, maakt het kasteel toch deel uit van de geschiedenis van deze wijk.” ELIEN VAN WYNSBERGHE