Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wie met een sportwagen rijdt, zit achter de vrouwen. En dat werkt nog óók”
Emile Mpenza (42), de spits die ons heel even deed dromen op EURO 2000, blijft tot op vandaag allergisch voor spotlights. In de lommer van een gezinsleven aan de kust werkt de jeugdtrainer van Antwerp FC aan een nieuwe carrière. “Op een dag zie je me tekeergaan als Diego Simeone.”
Met een brede grijns: “Ik ben met de fiets.” Tja. Dan spreek je af in Knokke, waar bolides over de dijk bollen, en blijkt dat Emile Mpenza zich anno 2021 liever discreet verplaatst. “Ik rijd tegenwoordig met een Volvo. Op je 42ste koop je toch geen sportwagen meer? Wie dat op die leeftijd nog doet, had voordien niet de kans. En zo’n auto wil zeggen dat je nog achter de vrouwen loopt. (lacht) Want wees maar zeker dat dat werkt.” De toon is gezet.
Vier jaar geleden torste hij extra kilo’s, had hij gekleurde lenzen in en waren zijn wenkbrauwen getrimd. Het lijken vandaag naweeën van een ex-voetballer, op zoek naar een nieuw leven. “Die stijl is voorbij. Ik moet, hè. We zijn hier in Knokke. Soms heb ik geen zin meer om beroemd zijn. Mijn bladzijde is omgeslagen. Ik houd niet van het licht. Het voetbal bracht me licht. Als er licht is, bestaat ook de schaduw, alleen zie je die niet als je in het licht staat. Maar het is er wel.”
Dat klinkt als het soort raadselachtige wijsheid dat op een muurtegel zou passen. Nog eentje, over het juk van de faam? “Het mooiste ter wereld: je wordt vrij geboren en je wil vrij leven. Maar je bent als bekende kop niet vrij. Is dat niet triest? Het leven van Messi of Ronaldo, dat moet toch ondraaglijk zijn?”
Mpenza kan ervan meespreken. Tijdens EURO 2000, in eigen land, stond hij vol voor het voetlicht. Hij was de man die de nutteloze neusklever iconisch maakte. Hij maakte België helemaal wild met een raket in de openingsmatch tegen Zweden. “Met een VAR was die goal wellicht afgekeurd.
Hoewel ik zeker ben dat ik de bal deels met de schouder meenam. Op mijn arm was de bal doodgevallen.”
Maar hij voelde zich vooral aangeschoten wild tijdens zijn romance met Miss België Joke van de Velde. Het strafste verhaal daarover is nooit verteld. Hoe Mpenza de fotografen aan het hotel in Lichtaart ontvluchtte, is naar Belgische normen bijna surreëel. “Het was een vrije dag en we mochten buitenshuis. En de fotografen stonden voor het hotel. (lachje) Dus heb ik me neergelegd op de achterbank van de auto van Geert De Vlieger en me iets verderop laten afzetten. Daar pikte Joke me op. Yannick Carrasco is toch ook samen met een ex-miss België (Noémie Happart, red.)? Waarom was dat geen thema en was het dat wel bij mij? Hetzelfde met mijn auto’s. Hazard heeft toch ook een Lamborghini, om van anderen hun dure auto’s nog te zwijgen. Maar bij mij was het een item. Dat die dingen vandaag normaal zijn en toen niet, dat maakt me bitter. Ik ben te vroeg geboren.”
En voegt hij er nog monkelend aan toe: “Bekijk de lijst eens van alle spelers die mee waren naar EURO 2000. Wel, ik denk dat ze inmiddels allemaal gescheiden zijn van hun vrouw. Behalve Mbo Mpenza en Marc Wilmots. Zo solide waren die relaties dan toch niet. Maar toch leek het alsof ze beter waren dan ik. Neen. Ik was géén enfant terrible.” Terrible was wel het einde van EURO 2000 tegen Turkije, met een blunder van én rood voor Filip De Wilde. “Ik voelde me ook schuldig dat ik twee goeie kopkansen miste. Filip verdiende dat niet. Ik denk niet dat er vandaag nog zo’n ongelooflijke prof als De Wilde bestaat.”
Real of Barcelona
Mpenza nipt van zijn pintje en vraagt zich luidop af waarom hij in het middelpunt van de belangstelling stond. Simpel. België had geen andere vedetten met die flair. Hij speelde in de spits van Schalke 04, topclub in de Bundesliga. En met wat hij soms liet zien, leek zijn carrière meer te beloven. “Wat heb ik van dommigheden gedaan? Een autoongeluk ja, maar omdat ik in slaap was gevallen. Iedereen zegt dat mijn leven mijn carrière heeft beïnvloed. Maar 20 jaar geleden speelde nagenoeg geen enkele Belg bij het kaliber clubs waar ik zat. Met andere woorden, ik had vandaag bij Real Madrid of Barcelona moeten spelen. Maar zelfs al was ik Lukaku of Origi, toen geraakten Belgen alleen in Duitsland of Nederland. Juventus wilde me. Rudi Assauer vroeg haast een miljard (25 miljoen euro, red.). Maar wacht, ik stel jou de vraag: welke van de spelers van toen spelen in de huidige elf? Je moet ook omringd worden, hè. Bij Manchester City speelden we tegen de degradatie. En ik had geen Lukaku of De Bruyne. Mijn laatste match als Rode Duivel speelde ik met Fellaini, Witsel, Hazard. En over wie werd gezegd dat hij de beste was? Over mij.” Mpenza komt onder stoom. “Als je Lukaku én mij hebt, zou Martinez toch niet met één aanvaller spelen? Tegenstanders zouden door ons achterin met vijf spelen, niet met vier. Het zou wat geven.” Een ontwapenende glimlach volgt. “Vandaag is het moeilijk om mijn type terug te vinden. Iedereen wil spelen als Messi. Ik zie het genoeg bij jeugdspelers. Ze willen niet meer afzien. Aanvallers willen bijna allemaal de bal in de voeten krijgen. Maar dan moet je hem controleren, draaien, dribbelen én versnellen. Dat zijn vier acties. Terwijl een spits in de ruimtes moet willen lopen. Dat is eenvoudiger. Die opoffering zie je steeds minder. Waar in België zie je nog goeie spitsen? Onuachu. Mbokani is klasse. Nmecha vind ik middelmatig, toch afgemeten aan de aanvallers die Anderlecht in het verleden had. Club heeft ook geen Daniel Amokachi meer. Bas Dost heb ik niet gezien in de matchen tegen Antwerp.”
Invalide broer
De man die België aanvankelijk bij zijn Congolese naam Lokonda aansprak, kijkt plots op. “Hey, Fred!” Verderop passeert Fred Vanderbiest, assistenttrainer bij KV Mechelen. “Tu as mangé?”, grijnst Vanderbiest, verwijzend naar de racismerel waarin hij laatst verwikkeld zat. Mpenza vindt dat grappig. Hij kent Vanderbiest al sinds de nationale jeugdploegen. Bovendien is zijn leuze chacun sa vie. Ieder zijn leven. Niemand veroordelen. Emile en Mbo Mpenza hebben nog een broer, Arsène Junior. “Hij is slimmer dan wij allemaal. Maar als kind is hij gevallen en dat heeft zijn leven verpest. Hij onderging vijftien operaties, moest altijd met krukken lopen. Van hem heb ik veel waarden geleerd. Mensen met een handicap zijn voor mij normale mensen.” Mpenza lijkt met tranen te zitten. “Neen, mijn ogen hebben altijd last van de zeewind.” Het was voor die gezondere bries dat hij twee jaar geleden naar Knokke verhuisde. Naar eigen zeggen heeft hij hier één vriend, de uitbater van een strandbar. “Misschien heb ik maar vijf echte vrienden.” Dat wantrouwen en voorzichtigheid deel van zijn natuur zijn, is niet onbegrijpelijk. Toen Mpenza aan het scheiden was van zijn vrouw, werd hij achtervolgd door privédetectives opdat ze hem konden betichten van