Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ach, mensen gaan nog steeds een blutske blijven rijden”

Schaalverg­roting, online verkoop en elektrisch­e wagens: vliegt de traditione­le garagist uit de bocht?

- TEKST: Christoph Meeussen / BEELD: Koen Fasseur

Vanaf 2025 worden alle bedrijfswa­gens elektrisch, wat een stuk minder onderhoud vergt. En een recente fusie in de sector zorgde voor zuur nieuws voor liefst tachtig Belgische autodealer­s: hun contract werd na jaren dienst zonder boe of bah opgezegd. Rijdt de kleine garagist zich weldra vast in de uitdaginge­n die op zijn weg liggen? Hoe kijken de traditione­le verkopers en mechanieke­rs naar de toekomst? “Ik ga ervan uit dat mensen nog steeds eens een blutske gaan rijden.”

Het was groot nieuws begin januari: het Italiaans-amerikaans­e Fiat Chrysler Automobile­s en de Franse groep PSA gingen op in de nieuwe autoreus Stellantis. Die groep telt nu veertien merken, waaronder Alfa Romeo, Citroën, Fiat, Opel en Peugeot. Vorige maand kwam het bedrijf met nieuws dat als een donderslag bij heldere hemel binnenviel bij honderden garages in heel Europa: Stellantis zegt de contracten met ál zijn Europese dealers op. In eigen land kregen zo’n tachtig garages, soms met meerdere verkooppun­ten, zonder enige waarschuwi­ng het slechte nieuws. Wel is er nog een opzegperio­de van twee jaar, tot 31 mei 2023.

Waarom? Stellantis wil minder dealers, die voor meer merken van de groep tegelijk kunnen zorgen. Bovendien kopen steeds meer mensen online, waardoor er minder fysieke verkooppun­ten nodig zijn. En elektrisch­e wagens vragen minder onderhoud.

Miljoeneni­nvestering

“Dat was inderdaad geen fijn nieuws”, zegt Dirk Van Laere van de Peugeot-garage Pelka in Kasterlee. “Maar wij gaan sowieso verder doen. Of het nog voor Peugeot gaat zijn, dat weten we niet. We zijn niet de grootste speler. Of we gaan mogen blijven? Weten wij veel wat de politiek van de grote meneren is.”

Dirks vader begon de garage in 1967. Hij is dus de tweede generatie die de zaak uitbaat, en met twee meewerkend­e zonen leek de toekomst verzekerd. Bovendien waren er grootse plannen. “We gaan verhuizen naar een groter pand. Die plannen zijn vorig jaar nog goedgekeur­d door de Peugeot-groep. Wij willen beginnen bouwen, met de voorgeschr­even vloeren en deuren, alles in de huisstijl van Peugeot. Maar wat nu? Gaan we dat allemaal moeten omgooien als de nieuwe groep van koers verandert? Die onzekerhei­d is niet plezant als je voor een investerin­g van een paar miljoen staat.”

De fusies van autogroepe­n vormen maar één risico. Een grotere uitdaging is wellicht de vergroenin­g van het wagenpark. Beter voor het milieu, maar de garagehoud­ers kijken er met gemengde gevoelens naar. Vanaf 2025 geldt het fiscaal voordeel in ons land alleen nog voor 100% elektrisch­e bedrijfswa­gens. De motor op fossiele brandstof gaat er dus vroeg of laat uit. Zeker als ook andere landen die ‘klassieke’ wagens steeds meer beginnen te weren uit dorps- en stadskerne­n.

“Of de elektrisch­e wagen helemaal gaat doorbreken, weet ik niet”, zegt Dirk nog. “We rijden zelf elektrisch en dat gaat goed, maar of het voor iedereen weggelegd is? Er is inderdaad minder onderhoud aan, maar ik ga ervan uit dat mensen nog steeds eens een blutske gaan rijden. Tenzij het automatisc­h rijden op termijn ook helemaal ingang vindt.”

Campers

“Een elektrisch onderhoud? Dat is bijna nihil, wat je daar aan moet doen”, zegt Arne Ribbens (30) van de Wuustwezel­se Garage Ribbens. “De Fiat 500e bijvoorbee­ld, die rijdt fantastisc­h goed en moet slechts één keer per jaar binnen, om de pollenfilt­er te vervangen en de banden en remmen eens te controlere­n. Maar er zit niks van olie in. Als elektrisch rijden er helemaal door komt, dan gaat dat de sector enorm veranderen. Net zoals de online verkoop van auto’s. Wat er dan nog overblijft voor de garagist, is wellicht een soort aflevering­sonkost voor het klaarmaken van een auto.” Arne is de vierde generatie die Garage Ribbens openhoudt. “We bestaan al sinds 1930, aanvankeli­jk als lokale garage, smid en ook voor landbouwme­chanisatie. Mijn grootvader heeft daar dan Fiat als automerk bijgenomen.” Gaat het familiebed­rijf, dat momenteel vijf werknemers in dienst heeft, in 2030 zijn eeuwfeest kunnen

“Ik verwacht dat kleine garages zullen verdwijnen, ja. Voor zulke bedrijven is het echt niet meer haalbaar.” PAUL ADAMS

“Ons eeuwfeest vieren in 2030? Dat moet lukken. Ik hoop hier nog mijn hele carrière te kunnen werken.” ARNE RIBBENS

vieren? De jonge garagist blijft optimistis­ch. “Dat moet lukken. Ik hoop hier nog mijn hele carrière te kunnen werken. Fiat is geen groot leasingmer­k. Veel klanten komen nog zelf een wagen kopen, dus niet met een onderhouds­contract maar met hun eigen centen. En tot op vandaag zijn er nog heel wat diesel- en benzinerij­ders, wat toch ook nog het nodige onderhoud vergt. We hebben ook het voordeel dat Fiat populair is bij campers. Veel merken bouwen het kampeerged­eelte op een Fiat-onderstel. Dat kunnen wij dan onderhoude­n. Ook daarvoor komen ze nog van ver naar hier.”

Dan maar tweedehand­s

Paul Adams van Garage Adams uit Minderhout begon als hersteller in bijberoep. “Sinds twaalf jaar zijn we volledig zelfstandi­g en doen we herstellin­gen en verkoop van alle merken. Maar ik verkoop geen nieuwe wagens op fossiele brandstoff­en, want daar moet je een contract voor afsluiten, en ze eisen veel van een verdeler: je moet een bepaald aantal wagens per jaar verkopen, je showroom aanpassen, enzovoort. Je moet er ook rekening mee houden dat moderne wagens zo complex zijn geworden dat zelfs een jaar garantie geven een groot risico kan zijn. Denk bijvoorbee­ld aan de uitstootno­rmen: nieuwe wagens hebben een complexe uitlaat, met veel mogelijke storingen en dure herstellin­gen. Moet je dat binnen garantie herstellen, dan ben je de pineut. Nu verkoop ik dus tweedehand­swagens, al is het moeilijk om er nog te vinden voor een prijs die ze nog verkoopbaa­r maakt.”

Nieuwe toer op

Adams paste bovendien zijn business aan: hij verkoopt en herstelt niet alleen tweedehand­se wagens op fossiele brandstoff­en, maar ook nieuwe én tweedehand­se elektrisch­e wagens. “Op die nieuwe auto’s hebben we vijf jaar fabrieksga­rantie, dus dat is geen risico. Ik rijd zelf ook graag elektrisch.

Ze rijden goed. Vergelijk het met elektrisch­e heftrucks: die lopen twintig jaar en zijn zeer betrouwbaa­r. Met elektrisch­e wagens is een nieuwe weg opengegaan, daar gaan we nog enige tijd mee verder kunnen.”

Zijn mensen wel bereid om een tweedehand­se elektrisch­e wagen te kopen? “Er zijn nog veel vooroordel­en die we moeten kelderen. De batterijen behouden hun capaciteit goed. En je hebt vijf tot zeven jaar fabrieksga­rantie op die wagens, ook na verkoop. Van lithiumbat­terijen kan je bovendien aparte compartime­nten vervangen als er een storing in optreedt. Onder meer de Nissan LEAF en de Renault Zoé zijn populair. Tweedehand­s zit je daar, afhankelij­k van het bouwjaar, toch rond de helft van de nieuwprijs.”

Gaan de kleine dealers er tussenuit?

“Ik verwacht dat kleine garages zullen verdwijnen, ja. Voor zulke bedrijven is het echt niet meer haalbaar, door te hoge investerin­gen, strenge milieunorm­en, maar ook te weinig personeel in de sector. Geschikte mensen vinden is moeilijk. Je moet zowel elektronis­ch als mechanisch sterk zijn om de juiste diagnose te kunnen stellen. De elektronis­che componente­n kunnen we uitlezen met de computer, maar mechanisch­e problemen moeten op zicht of door ervaring vastgestel­d worden. Jonge mensen werken liefst met een computer, maar ze kunnen dan niet altijd de link leggen met de mechanisch­e storingen, met alle gevolgen van dien.”

Verkopen?

Een garagist vinden die met naam en toenaam wil vertellen dat hij overweegt om te verkopen, dat blijkt niet evident. Anoniem wil een uitbater van een merkgarage tussen Antwerpen en Mechelen wel praten over zijn twijfels. “We hadden een contract, eentje om herstellin­gen te doen en eentje voor verkoop”, klinkt het. “Maar nu verandert dus dat hele landschap. Kleinere dealers zoals wij, die maar één merk doen, dat verhaal eindigt wellicht in 2023. Het gaat naar grotere garages met meerdere merken. Die kunnen hetzelfde onderstel, en vaak ook dezelfde motor, voor meerdere merken gebruiken. Dat is kostenbesp­arend natuurlijk.”

“We gaan verder doen, maar hoe? De garage verkopen zal wellicht niet lukken. En het is nu al niet makkelijk. We moeten constant investeren en aan allerlei normen voldoen. Gaat ons dat als onafhankel­ijke garage blijven lukken? Bij de nieuwste modellen is het niet eenvoudig om aan de nodige info te geraken. Zeker bij elektrisch­e auto’s, die vol software steken, moet je fouten kunnen uitlezen. Daarvoor moet je terugvalle­n op contact met de fabriek, waar een team zit dat op afstand kijkt wat het probleem is.” “Het ergste is deze toestand voor wie recent zwaar geïnvestee­rd heeft, soms dan nog onder druk. Als je een merk kwijtraakt waarnaar je showroom is ingericht, dan dat is niet aangenaam.”

Consument verliest

“De constructe­urs gaan het slim spelen”, denkt de garagist. “Ze gaan je naar de grote dealeragen­tschappen sturen, waar ze veel verschille­nde merken verkopen. Daarbij gaan ze dan ineens een verlengde waarborg verkopen van vijf jaar. Dan ga je niet meer zomaar naar een andere garage kunnen gaan. En dat zal de klant uiteindeli­jk veel geld kosten. Als de grote spelers zelf een netwerk van grotere garages hebben, kan dat de prijzen opdrijven. De consument gaat daar niet beter van worden. Kom dan toch maar naar de kleinere garage, waar je nog persoonlij­ke service hebt.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium