Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik draag mijn trui zelfs als de Rode Duivels spelen”

Tim Merlier en Dries De Bondt over de mooiste trui in de koers

-

De een is de kampioen van 2019, de ander die van 2020. Tim Merlier en Dries De Bondt zorgden ervoor dat de tricolore trui al twee jaar op een rij bij Alpecin - Fenix zit. Een dubbelinte­rview onder Belgische kampioenen. “Ik had eerst enorm veel stress in die trui. Ik voelde mij het klein coureurke dat per ongeluk Belgisch kampioen was geworden.”

Het Bk-parcours? Nu vraag je Tim Merlier en Dries De Bondt iets. Een lange stilte tijdens de Zoomsessie, die voor één keer niet aan de internetve­rbinding ligt.

Merlier: “Euh ja… we hebben nog niet verkend. (afgelopen maandag, red.)”

De Bondt: “De Holstraat, dat is de achterkant van Nokereberg zeker? Jij bent toch van de streek, Tim?”

Merlier: “Ja. Als ik die bergjes straks zie, ga ik dat allemaal wel herkennen.”

Het is zeker een parcours waarop sprinter Merlier en vluchter De Bondt allebei een kans maken.

De Bondt: “Wat win-win kan zijn voor ons. Hoe zijn wij Belgisch kampioen geworden? Twee jaar geleden wint Tim nadat ik de hele dag vooruit had gezeten met Evenepoel en Wallays. Ik heb daar in de finale gezegd:

Jongens, los het op. Wij willen sprinten met Tim. Ik heb niet meer meegewerkt, waardoor wij zijn ingelopen.”

Merlier: “Omdat Dries de hele dag vooruit reed, had de rest van de ploeg niet moeten werken. Met een frisse lead-out ben ik perfect afgezet.”

De Bondt: “Je hebt toen meteen gezegd:

Door jou heb ik gewonnen, Dries. Dat waardeerde ik enorm.

En vorig jaar was het dan andersom. Ik win vanuit een kopgroep die wel voorop blijft. Omdat ik daar krachten had ik kunnen sparen. Ik kon vooraan zeggen: Sorry, jongens. Ik rijd niet vol mee, ik heb Tim Merlier achter mij zitten. Het werkt in de twee richtingen (lacht).”

Jullie titel was allesbehal­ve een toevalstre­ffer. Tim, jij bent in 2019 door de broers Roodhooft in de ploeg genomen specifiek om

Belgisch kampioen te worden.

Merlier: “Dat was die periode waarin ik rondreed in een zwarte trui. Ik had een ploeg (veldritplo­eg Creafin - Tüvsüd, red.) en ik werd betaald, maar we reden niet op de weg. Na Gent - Wevelgem zijn de broers Roodhooft gepasseerd. Ze hadden mij eerder al gepolst en vroegen: Geen spijt dat je er toen niet op bent ingegaan? Dat was effectief zo. Twee weken voor het BK is het allemaal in orde gekomen. Ineens stond ik aan de start met een hele ploeg die voor mij reed (lacht).”

Stress?

Merlier: “Dat viel mee. Iedereen had ondertusse­n al zo vaak tegen mij gezegd dat ik kon winnen dat ik er zelf ook een beetje in begon te geloven. Ik wist ook van mezelf dat ik een beetje rap ben.”

De Bondt: “(lacht luid) Een beetje rap… Neen, ik weet nog dat je die dag vertrouwen had. De hele ploeg eigenlijk. Iedereen dacht: We hebben een plan en dat gaan we nu afwerken. Als iedereen zijn ding doet, komt het goed.”

Bij jouw titel was het vorig jaar ook zo, Dries. Vooraf hoorde je al in het peloton: De Bondt gaat winnen.

De Bondt: “Ik geloofde daar zelf ook in. Eén: het parcours overlapte voor een stuk met Halle - Ingooigem, een wedstrijd met veel korte inspanning­en na elkaar. Dat ligt mij heel goed (De Bondt won al twee keer, red.).

Dan had je ook de bijzondere kalender, met een BK twee dagen na de Tour. Tourganger­s als Naesen, Lampaert, Stuyven of Van Avermaet zouden nooit helemaal hersteld zijn. Daar had ik ook weer een voordeel. En toen hoorde ik ook nog dat Evenepoel en Van Aert geen BK zouden rijden. Als ik dat allemaal samen legde, was ik in mijn hoofd al topfavorie­t. Zonder dat uit te spreken natuurlijk. Ik had vooraf elke meter drie keer verkend en in koers viel alles in zijn plooi. Een perfecte vluchtgroe­p waarin alle ploegen vertegenwo­ordigd waren met de ‘foute’ mannen. Ik keek rond en vroeg me af: Wie is hier nu echt een killer? De meesten waren het gewoon om voor een ander te rijden en zaten in een stressmome­nt. Shit, ik ga het zelf moeten

“Ik voelde mij een klein coureurke dat per ongeluk kampioen van België was geworden.” Tim Merlier

“Geen criteriums was al een domper en ik had ook geen Bk-bonus. Bovendien liep mijn contract af op het verkeerde moment. Ik heb het ijzer niet kunnen smeden terwijl het heet was.” Dries De Bondt

doen. Op het plaatselij­k circuit had ik het gevoel: Hier kan mij nog weinig overkomen.”

Jullie wonnen het BK zonder een groot voorafgaan­d palmares. Hoe was het om de eerste keer in die trui van de bus te stappen?

Merlier: “Speciaal en onwennig. Ik voelde mij een klein coureurke dat per ongeluk kampioen van België was geworden. Ik had heel veel stress om in die trui te koersen.”

De Bondt: “Ik herinner mij nog een stage waarop je zei: ik voel mij genen kampioen (lacht).”

Merlier: “Gelukkig kon ik mijn derde koers al winnen. Van dan af ben ik een andere coureur geworden. Ik was gerustgest­eld: ik ben een waardige kampioen.”

De Bondt: “Ik herken dat heel erg. Je voelt toch druk in die trui, als vertegenwo­ordiger van de natie. Zeker als je de namen ziet van wie die trui voor jou heeft aangehad.

Ik heb de trui nu acht maanden en daarin heb ik geen koers gewonnen. Ook omdat ik kampioen ben. Ik heb vrijheid nodig, de juiste koerssitua­ties waarin ze mij wat onderschat­ten. Als Belgisch kampioen gebeurt dat niet.

Ik trek mij op aan het podium in de Giro, waar ik op stond als winnaar van de superstrij­dlust en de knelsprint­en. Ik heb mij getoond.”

Tim, zou jij de topsprinte­r zijn die je nu bent mocht je het BK niet hebben gewonnen?

Merlier: “Dat denk ik niet. Voor ik de trui had, dacht ik altijd Ik ga nog crossen en doen. In mijn hoofd was ik meer crosser dan wegrenner. Had ik het BK niet gewonnen, dan was dat nu waarschijn­lijk nog altijd zo geweest.”

De Bondt: “Bij mij is de evolutie minder spectacula­ir, maar als Belgisch kampioen heb ik wel de Giro kunnen rijden. En mijn eerste grote ronde zal mij ook weer een betere coureur maken.”

Voel je dat je in een peloton een andere status krijgt in de trui?

De Bondt: “Ik ben er enorm veel over aangesprok­en, ja. Op de dag van het BK waren er geen andere koersen, waardoor veel buitenland­se coureurs die wedstrijd gezien hadden. Haussler is mij komen felicitere­n. Caleb Ewan ook. Het doet deugd om erkenning te krijgen van mannen die je altijd als een klasse hoger zag. Door die trui ben je precies ineens een gelijke. Dat is wel chic.” Merlier: “Ik merk dat eigenlijk nu maar, nu ik vaker koersen win. Nu spreek ik met heel het peloton. Met die trui had ik dat veel minder. (lacht) Ik herinner mij de Antwerp Port Epic, kort na het BK, waar ik vooruit reed in een groepje met Timothy Dupont en Aimé De Gendt. Er zat ook een renner bij van Mitchelton-scott en die riep ineens in zijn oortje: Who the f*** is die Belgische kampioen? Ik was dus niet ineens wereldbero­emd. (lacht) Maar eerlijk gezegd: omgekeerd wist ik ook niet wie hij was.”

Jullie wonnen het BK tijdens de coronapand­emie. Slecht voor de portemonne­e, want er waren nauwelijks criteriums.

De Bondt: “Daar gaan we niet over babbelen (lacht). Neen, het is een mes dat aan twee kanten snijdt. Zonder corona was ik misschien geen kampioen geworden. Maar door die situatie heb ik er financieel niet kunnen uithalen wat je er normaal uithaalt.

Geen criteriums was al een domper en ik had ook geen Bk-bonus. Bovendien liep mijn contract af op het verkeerde moment. Ik heb het ijzer niet kunnen smeden terwijl het heet was. Achteraf gezien had dat allemaal beter gekund, maar het is wat het is. Als er straks wel opnieuw criteriums zijn, dan zullen de organisato­ren hopelijk niet vergeten zijn dat ik Belgisch kampioen ben geweest.”

Merlier: “Ik heb nog een paar criteriums kunnen rijden, maar bewust niet al te veel. Ik heb snel gefocust op het EK. Een bonus had ik ook niet, maar de ploeg heeft wel meteen mijn contract opengebrok­en. Spijt heb ik daar allemaal niet van.”

Een technische vraag: Michael Morkov vertelt dat een nationale trui niet handig is in een sprinttrei­n. Tegenstand­ers zien de ploeg dan niet meer als een uniform geheel en doen sneller de deur dicht. Hebben jullie dat ook ondervonde­n?

Merlier: “Ik niet echt. In een laatste kilometer hebben wij meestal ook geen trein meer van drie of vier man. Meestal is het dan alleen nog Jonas Rickaert en ik. In een sprint word je altijd gekwakt. Belgisch kampioen of niet.”

De Bondt: “Ik ervaar dat wel als een nadeel. Op de momenten dat je met de trein aan het opschuiven bent, voor de echte finale. Ik zit als laatste man in jouw wiel en ploegen denken: die heeft een andere trui, die hoort er niet meer bij. En dan gaat de deur dicht. Terwijl er normaal een soort hoffelijkh­eid is om de hele trein van een ander door te laten.”

Om af te ronden: hoe moeten we de Belgische trui esthetisch inschatten? Ziet een renner er goed uit in zwart-geel-rood?

Merlier: “Ik vind het de mooiste trui die er is. Ja, in het hele peloton. Onze ploeg heeft er ook echt iets moois van gemaakt. Ze hadden één ontwerpje doorgestuu­rd en ik ging meteen akkoord. Superchic.”

De Bondt: “Ik had Tim er al mee zien rijden, dus ik wist dat het er goed uitzag (lacht). Het is een mooie trui en zeker een van de meest prestigieu­ze die er is.”

Merlier: “Akkoord. Mijn trui hangt nu ingekaderd in de living en daar gaat hij nog een hele tijd blijven hangen.”

De Bondt: “Ik draag hem thuis voor de matchen van de Rode Duivels. Zo zit ik meteen in het thema. Ik ga dat blijven doen. Ook als ik mijn trui zondag kwijt zou zijn.” JAN-PIETER DE VLIEGER

 ?? FOTO ALPECIN - FENIX ??
FOTO ALPECIN - FENIX

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium