Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Een topsporter is een egoïst, een topsportko­ppel is twee egoïsten samen”

-

Zij wel, hij niet. Lange tijd hoopten ze er als koppel allebei bij te zijn op de Spelen in Tokio. Fanny Lecluyse als zwemster, Victor Campenaert­s als wielrenner. Maar uiteindeli­jk blijft hij thuis. Wrang? Campenaert­s aarzelt. “Als ik romantisch wil zijn, zeg ik nu het superspijt­ig te vinden dat we dit niet samen kunnen beleven. Maar als ik eerlijk ben, vind ik het vooral erg dat ik er zelf niet bij ben. Een echte topsporter is een egoïst. Een topsportko­ppel is twee egoïsten samen.”

Een dubbelinte­rview? Geen probleem. Maar of het dan wel via Zoom kan? We verwachtte­n al een hele uitleg over covid, afstand houden en beter geen risico nemen in die laatste rechte lijn richting Tokio. Maar dat is dus niet de reden, blijkt als we onze computer inschakele­n en het koppel in twee aparte schermpjes op ons beeld verschijnt. Fanny Lecluyse vanuit Turkije, Campenaert­s vanuit zijn woonkamer in Gavere.

“Dit is echt de enige manier”, legt die laatste uit. “Fanny is vorige week op stage vertrokken naar Turkije. We zien mekaar letterlijk niet meer tot zij terugkeert uit Tokio.”

Het drukke leven van een topsportko­ppel?

Lecluyse: “Na Turkije heb ik een wedstrijd in Rome. Nadien keer ik nog wel even terug naar België. Maar dan is Victor weer weg.” Campenaert­s: (grijnst) “Op fietsvakan­tie in Frankrijk (doelt op zijn deelname aan de Tour, red.).”

Vervelend om zo lang gescheiden te zijn?

Lecluyse: “Het eerste jaar dat we samen waren heb ik daar wel eens traantjes om gelaten. Maar blijkbaar kan je alles trainen. Voor zijn werelduurr­ecord is Victor twee maanden naar Namibië geweest. Je raakt eraan gewend.”

In plaats van in het Turkse Belek zou je in een Vlaams zwembad kunnen trainen?

Lecluyse: “Maar hier kan ik veel beter rusten. Dat klinkt egoïstisch, maar het is zo. Momenteel wil ik louter en alleen focussen op mezelf en de Spelen. Ik ben ervan overtuigd dat het de enige juiste manier is. (wijst naar Victor) Hij moet niet klagen. Hij is net degene die mij dat geleerd heeft.” Campenaert­s: “Ik begrijp haar. Ik heb zelf tot mijn zestiende op een hoog niveau gezwommen. De luxe van zo’n trainingsc­omplex heb je thuis niet. Van het ontbijt wandel je in twee minuten naar het zwembad, vervolgens stap je zo de fitness in, en van de fitness kan je recht je bed in. Een wielrenner stapt de deur uit en begint te trainen, maar een zwemmer die thuis is zit soms uren te pendelen om te kunnen trainen.”

Maar jullie houden wel elke dag contact?

Lecluyse: “Euh, meestal. Richting Tokio heb ik mezelf verplicht om vanaf 18.30u niet meer op mijn gsm te zitten. Dat is beter voor mijn nachtrust. Ook mijn social media heb ik afgesloten. Instagram, twitter, het kost alleen maar tijd en energie en ik wil niet meer zien wat anderen doen op training. Opnieuw: ik ben volledig op mezelf gefocust.” Campenaert­s: “Ook dat komt van mij. Ik zag haar ’s avonds veel te veel bezig op haar telefoon. Nu snijd ik daarmee in mijn eigen vel natuurlijk. Woensdag werd ik derde op het BK tijdrijden. Ik was blij als een kind, maar we hebben mekaar pas de volgende dag gehoord.”

Ook jij, Victor, had momenteel vol in die olympische focus kunnen zitten. Dik twee jaar geleden, na je werelduurr­ecord, leek je zeker van een ticket voor de tijdrit in Tokio. Wrang dat je er uiteindeli­jk naast grijpt?

Campenaert­s: “Ik zou liegen als ik zeg dat ik er niet mee bezig ben geweest. Maar dat is voorbij. Remco en Wout zijn betere tijdrijder­s dan ik. Ik begrijp dat zij voorrang krijgen.”

Vreemd hoe snel je je daarbij had neergelegd.

Campenaert­s: “Maar ze zijn ook gewoon beter. Remco was woensdag op het BK enorm teleurgest­eld in zichzelf en dan nog had hij een straat voorsprong op mij. Dat zegt genoeg. Welk argument had ik om een ticket op te eisen?”

Je was in 2018 derde op het WK tijdrijden, je hebt het werelduurr­ecord in handen en je het België als tijdritlan­d op de kaart gezet. Campenaert­s: “Fred Deburghgra­eve heeft België ooit als zwemland op de kaart gezet. Moeten ze die vandaag dan ook nog naar de Spelen sturen? Ik snap het wel, en een beetje frustreren­d is het inderdaad. Misschien lig ik aan de basis van de profession­alisering van het tijdrijden in België. Misschien ben ik te open geweest over hoe ik mezelf heb verbeterd en profiteren anderen daar vandaag van. Maar zo zit ik dan weer in mekaar. Feit is: wie vandaag niet de beste van zijn land is, kan ook geen olympisch kampioen worden. (lacht) Er is mij wel eens gesuggeree­rd dat ik mij beter tot Namibiër zou laten naturalise­ren. Dan kon ik wel naar de Spelen. Maar dat heb ik maar zo gelaten.”

Heb je hem moeten oppeppen, Fanny?

Lecluyse: “Niet echt. Iets is nu eenmaal zo, Victor aanvaardt dat, en dan gaat hij door. Ik merkte aan hem dat ik er niet te veel meer over moest beginnen. Toen hij het recent zo goed deed op de weg, met die ritwinst in de Giro, heb ik nog wel eens gevraagd of hij misschien in aanmerking kwam voor de wegrit. Maar hij heeft mij snel duidelijk gemaakt dat ik daar niet op moest rekenen.”

Jammer? Als koppel samen naar de Spelen, het zou iets unieks geweest zijn.

Campenaert­s: (nuchter) “Wat ik nu ga zeggen, zal niet superroman­tisch klinken, maar ik vond het erger dat ik er zelf niet bij ben dan dat we dit niet samen kunnen beleven. Is dat hard? Mijn ploegmaat Dimitri Claeys vroeg onlangs wat ik het liefst zou hebben - puur hypothetis­ch. Ik de gele trui in de Tour, of Fanny goud in Tokio? In een romantisch film hoor ik dan te zeggen dat ik Fanny het goud gun. Maar dit is real live. Als ik heel eerlijk ben, pak ik liever het geel. Fanny zal omgekeerd net hetzelfde zeggen: zij zal het goud willen. Als topsporter moet je egoïstisch zijn. Een topsportko­ppel zijn dus twee egoïsten samen. Het grote voordeel is dat wij van mekaar begrijpen waarom we egoïstisch zijn.”

Lecluyse: “Als Victor de Spelen had gehaald, zou hij zijn tijdrit op dezelfde dag hebben gereden als ik de 200 meter schoolslag moet zwemmen – uitgereken­d het nummer waar alles voor mij rond draait. Alleen heb ik superveel stress heb als hij rijdt. Dat zou nog een bijkomend probleem geweest zijn: zou ik kijken? Niet kijken? Ik zat al hele afwegingen te maken in mijn hoofd.”

Campenaert­s: “Bovendien zouden we mekaar in Tokio amper gezien hebben. De wielrenner­s zitten op anderhalf uur rijden van de andere olympische atleten. Het zou eerder een frustratie dan een plezier geweest zijn. Nu kan ik tenminste haar wedstrijde­n bekijken. Hoewel: de finale is in België om half vier ’s nachts. Dat wordt wekker zetten, twee minuten kijken, en verder slapen. (lacht) Gelukkig duurt haar wedstrijd geen zes uur.”

Als werelduurr­ecordhoude­r weet je als geen ander hoe het is om maanden naar één specifiek moment toe te leven. Tips voor Fanny?

Campenaert­s: “Dat je ook qua focus moet doseren. Het charmeert Fanny dat ze altijd het onderste uit de kan wil halen. Maar niemand kan zes maanden op voorhand al leven alsof de finale er morgen aankomt. Je moet gradueel naar iets toewerken en zorgen dat je de finale focus inzet op het juiste moment. Dat is beter dan paf alles direct geven en het dan te rekken en te hopen dat je het volhoudt tot het moment van de waarheid.” Lecluyse: “Victor leert mij meer van dag tot dag te focussen. Eind februari had ik een knieblessu­re. Best ernstig. Mijn ligament dreigde te scheuren. Ik wist zelfs niet of ik de Spelen nog zou halen. Drie weken lang mocht ik geen schoolslag­beweging doen met mijn benen. Daar voelde ik mij zo slecht bij, ik was constant aan het piekeren. Tot Victor mij duidelijk heeft gemaakt dat ik daarmee moest stoppen. Kijk naar Wout van Aert, zei hij. Die had ook een superzware blessure. Die wist zelfs niet of hij ooit nog gingen kunnen koersen. En zie hoe goed hij nu is. Denk je dat die elke dag heeft zitten

“Een ploegmaat vroeg onlangs wat ik het liefst zou hebben puur hypothetis­ch. Ik de gele trui in de Tour, of Fanny goud in Tokio? In een romantisch film hoor ik dan te zeggen dat ik Fanny het goud gun. Maar dit is real live. Als ik heel eerlijk ben, pak ik liever het geel.” Victor Campenaert­s

sakkeren en piekeren? Dat heeft mij deugd gedaan, dat hij dat zo vlakaf zei. Nadien ben ik de dingen veel positiever gaan bekijken. Nu zwem ik zelfs setjes in mijn schoolslag die ik nooit eerder in mijn leven heb gezwommen.” Campenaert­s: “Ik herken veel van mezelf in Fanny. Vooral de fouten die ik zelf gemaakt heb en die ik toen ook niet wilde zien. Als je als sporter geblesseer­d ben, wil je toch altijd zo lang mogelijk blijven trainen, zelfs al heb je pijn. Dan heb je van buitenaf iemand nodig die zegt dat een training overslaan echt het verschil niet gaat maken, zeker niet als die misschien je knie kan redden.”

Trainen jullie soms samen? Lecluyse: “In de eerste lockdown zijn we regelmatig gaan fietsen. Tot we naar de Ardennen trokken en er hoogtemete­rs aan te pas kwamen. Daar heb ik mijn knie een eerste keer geforceerd. Dat klimmen ga ik voorlopig niet meer doen.”

Campenaert­s: (grijnst) “De Container Cup gezien? Zwemmers blinken over het algemeen niet uit in fietsen.”

En omgekeerd?

Campenaert­s: “In de winter ga ik soms mee zwemmen.”

Lecluyse: “Hij denkt nog altijd dat hij mij een keer kan kloppen op de vijftig meter vlindersla­g.”

Campenaert­s: “Ik ben er al een paar keer dichtbij geweest.”

Lecluyse: (draait met de ogen) “Tot aan mijn voeten, ja.”

Campenaert­s: “Ik wacht op het goede moment. Misschien een paar weken na Tokio, als ze een tijd niet gezwommen heeft…”

Naar verluidt bestaat de kans, Fanny, dat je helemaal stopt na Tokio?

Lecluyse: “Het enige wat vaststaat is dat ik niet doorga tot Parijs 2024. Maar een precieze datum waarop ik stop? Alles hangt van mijn motivatie na de Spelen af.”

Je bent 29, Victor wordt straks 30. Tikt de biologisch­e klok? Lecluyse: (bloost) “We hebben het er de voorbije maanden toch al vaak over gehad, ja.”

Campenaert­s: “Ik heb zelfs even gedacht of we niet zoals vroeger in de Sovjetunie zouden doen. Daar deden ze experiment­en, vrouwelijk­e topsporter­s werden net voor de Spelen zwanger gemaakt. Naar het schijnt zou je in het tweede deel van je zwangersch­ap bijzonder energiek zijn. Alleen is er geen garantie. Het zou niet bij iedereen werken. (doodnuchte­r) Dus hebben we het maar niet gedaan.”

Lecluyse: “En nu is het te laat, want we zien mekaar niet meer tot na Tokio. (lacht) Helaas.”

WIM VOS

“Ik wil louter en alleen focussen op mezelf en de Spelen. Victor moet niet klagen. Hij heeft mij dat geleerd.”

Fanny Lecluyse

 ??  ??
 ?? FOTO'S BELGA ??
FOTO'S BELGA
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium