Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Pluimgewichten wegen te... weinig
Zondag in Andorra klautert het Tourpeloton naar het dak van de Tour. De klimmers, en zeker de lichtgewichten onder hen, wrijven zich in de handen. Kenny Elissonde (54 kg) en Sergio Higuita (57 kg) zijn in deze Tour de pluimpjes van dienst. Bergop rijden kunnen ze als de besten, maar de Tour winnen lukt hen nooit. “Op het vlakke worden we kapot gereden.”
Wanneer een renner uit de huidige top tien van de rangschikking op de weegschaal staat, geeft die een cijfer aan dat begint met een zes. Volgens Procyclingstats weegt leider Tadej Pogacar 66 kilogram, bij de tweede in de stand, Rigoberto Uran, is dat
63 kilogram. De nummer drie, Jonas Vingegaard, weegt amper 60 kilogram. De Tourgeschiedenis leert dat ze op schema zitten. Gemiddeld woog een Tourwinnaar
68,4 kilogram. De mediaan ligt een pak lager. Mocht de Bmi-index in 1909 al zijn ontwikkeld, dan won François Faber de gele trui met overgewicht (27,7). De Luxemburger zeulde 88 kilogram mee naar Parijs. Zelfs als Kenny Elissonde twee volle bakken bier vasthoudt, benadert hij dat gewicht niet. “Ik weeg nu 54,5 kilogram. Mijn scherpste als profrenner was 53 kilogram.” De Fransman (1m69) van Treksegafredo
is het pluimgewicht van deze Tour. De Colombiaan Sergio Higuita (1m66) van Efnippo klimt met 57 kilo in dezelfde gewichtsklasse. Ook Nairo Quintana (1m67) en David Gaudu (1m73) zitten nog net onder de grens van de 60 kilogram. De vier lichtgewichten gelden als prima klimmers - Quintana is leider in het bergklassement maar in de bovenste regionen van het algemeen klassement vinden we hen niet terug. Gaudu begon aan de Tour met klassementsambities, maar de renner van Groupama-fdj kende in de rit naar de Mont Ventoux un jour sans door maagproblemen. “Toen woog ik nóg lichter. Ik moest zo veel overgeven dat ik anderhalve kilogram gewicht verloor.”
Gaudu had zijn kansen op het podium al eerder verloren. Op dag vijf moest hij 2’14” toegeven op Pogacar. “Tijdritten zijn voor mij de zwaarste dagen in de Tour. Met mijn gewicht verlies ik te veel tijd op het vlakke.” Higuita treedt de Fransman bij: “Tijdens vlakke ritten met waaiers moeten wij te diep gaan om de renners met twintig kilogram extra kracht te kunnen volgen.” Elissonde: “Zelfs in het wiel heb ik dan moeite om het tempo te volgen.”
Vuelta en Giro beter
Volgens Elissonde is het voor renners van 55 kilogram onmogelijk geworden om de Tour te winnen. “Tenzij er tien bergritten in het parcours zouden zitten en amper tijdritkilometers. Voor ons als pure klimmers lijken de Vuelta en de Giro beter terrein. Nairo Quintana won de Giro en de Vuelta. Joaquin Rodriguez woog amper 58 kilogram, maar eindigde in die twee rondes ook eens tweede.” In de Ronde van Frankrijk kon de intussen gestopte Spanjaard nooit aanspraak maken op de eindzege. Toen Marco Pantani in 1998 de Tour won, woog hij 57 kilogram. Hij is daarmee tot op heden de lichtste Tourwinnaar ooit. Een opvolger van Pantani zit er niet meteen aan te komen, ook al omdat
Marc Lamberts
epo niet langer en masse wordt gebruikt. “In de vorige generaties maakte mijn type van pure klimmer meer kans. Nu moeten klassementsrenners vooral ook goeie hardrijders zijn”, aldus Elissonde.
In het bergop rijden is de verhouding tussen het geleverde vermogen en het gewicht al jaren de maat van alle dingen: watt per kilogram. Om bergop mee te doen met de besten moet je 6 watt per kilo lichaamsgewicht kunnen leveren. 6,5 watt per kilo is zeer hoog. Vanaf 7 watt per kilo lichaamsgewicht op een lange beklimming spreken we van een verdachte prestatie. Elissonde benadert dat cijfer zonder dubieus te zijn, dankzij zijn gestalte en gewicht. “Ik kan gemiddeld 370 watt trappen tijdens een test van
20 minuten. Dat komt neer op 6,9 watt per kilo.” Ook Gaudu haalt
6,5 watt per kilo. “In topvorm kan ik gedurende 20 minuten een gemiddeld vermogen leveren van
380 watt.”
Zelfs voor renners als Pogacar en zeker voor klassieke renners zijn dat verhoudingen om van te dromen.
Maar waarom winnen de pluimgewichten dan niet elke bergrit? Elissonde: “We spreken hier over wattages die ik trap wanneer ik fris aan die klim van twintig minuten zou beginnen.” Hoewel Wout van Aert 25 kilo meer weegt dan Elissonde, kon hij de Fransman losrijden op de Mont Ventoux. “Wout is in de eerste plaats een betere renner dan ik. Ten tweede was de rit naar de Ventoux geen korte inspanning van één klim, maar een zware rit van
“Die lichtgewichten hebben gewoon te weinig body om een degelijk absoluut vermogen te duwen.”
Trainer Jumbo-visma
199 kilometer. Dan haal ik die hoge vermogens niet meer omdat ik voordien al te veel heb afgezien. Nog vóór de tweede beklimming van de Mont Ventoux was ik al bien cuit.”
In het rood
De reden waarom de lichtgewichten onderweg zoveel meer energie verliezen dan renners met meer body, ligt bij hun lagere anaerobe drempel. Het punt waarop het lichaam onvoldoende zuurstof kan opnemen om het melkzuur te neutraliseren. Boven die drempel wordt extra energie gevraagd. In de volksmond: in het rood gaan.
Marc Lamberts, trainer van Jumbo-visma, kent er alles van. “Bij de meeste klimmers is het relatieve vermogen (watt per kilo, red.) belangrijker dan het absolute vermogen dat ze kunnen leveren, maar bij de lichtgewichten niet.” Lamberts is de trainer van Van Aert, Primoz Roglic en ook Antwan Tolhoek. De Zeeuw geldt als de lichtste profrenner van de Lage Landen. “Momenteel weeg ik 55 kilogram, maar ik heb al eens twee tot drie kilo lager gestaan.
Te weinig. Ik vloog toen wel bergop, zeker op de steile stroken, maar op het vlakke kwam ik in de problemen.”
Lamberts: “In de Ronde van Romandië dit jaar woog Antwan 52,5 kilogram. Ik heb hem toen gezegd: Antwan, zorg er godverdomme voor dat je wat spiermassa wint. Zijn drempel moest omhoog. In watt per kilo scoorde
Antwan bergop toen veel beter dan Primoz, maar hij moest wel aan die klim geraken. In een klimtijdrit zou Antwan sneller omhoog rijden dan Primoz, maar in een bergrit met drie cols mocht hij dat vergeten. Probeer maar eens met een drempel van 320 watt in de wind naast het peloton te rijden of te positioneren in de aanloop naar de klim. Dat lukt niet zonder in het rood te gaan. Ga je in het rood, is het over.” Lamberts is een leerling van Paul Van Den Bosch. Die verklaarde tien jaar geleden dat een Tourwinnaar een drempel van 400 watt moet hebben. “Intussen is die barrière al een beetje gezakt naar 380 à 390 watt, maar het idee van Paul blijft overeind.” Gaat er dan nooit een renner van pakweg 1m56 met een gewicht van 50 kilogram de Tour kunnen winnen? “Klopt. Hun drempel is dan gewoon te laag. Ze hebben te weinig body om een degelijk absoluut vermogen te duwen. Tenzij ze een gemiddeld vermogen van 8 watt per kilogram lichaamsgewicht kunnen leveren, maar dat zie ik niet snel gebeuren”, aldus Lamberts. (bvc)
Dat Van Aert mij eraf reed op de Ventoux? Ten eerste is hij een betere renner dan ik. En ten tweede was dit een zware rit van 199 kilometer. Nog vóór de tweede klim was ik al bien cuit.”
Kenny Elissonde Trek-segafredo