Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Dankzij de zandwinning liggen Kempen vol meren
Paul Bertels drukt met zandontginner Sibelco stempel op topsport
Vanuit de hemel lijkt de provincie Antwerpen uit slechts drie kleuren te bestaan: donkergroen voor bossen, lichtgroen voor landbouw en grijs voor steden. Alleen in het uiterste oosten, in Mol en Dessel, is er een vierde kleur in het spel: blauw. Een verzameling van een vijftiental meren heeft er zich sinds de negentiende eeuw als uitdijende spiegeleieren over de Kempense kookpan verspreid. Paul Bertels (64) van zandwinningsbedrijf Sibelco doet uit de doeken hoe dit jonge Lake District onze Rode Duivels en topsport overal ter wereld naar een hoger niveau tilt.
En spiegelen doen ze, onze eiermeren. Het blauw van het wateroppervlak schittert in de zon terwijl Paul Bertels en ik door een woestijn van fijn zand naar de Oude Zandput bij de Sibelco-gebouwen wandelen. Het is een bloedhete dag. Paul is commercieel verantwoordelijke van Sibelco voor de Benelux en lijkt gewoon aan dit soort omstandigheden. “Wees blij dat het zand wit is en niet zwart”, probeert hij me op te peppen. Ik zweet er niet minder door. Na een poos hebben we de rand bereikt en kijken we uit over een 63 hectare groot meer. Het is niet eens het grootste uit de omgeving. Voor ons liggen een schip dat zand oppompt en het grootste drijvende zonnepanelenpark van België. Her en der duiken buizeninstallaties in het water om zand te vervoeren naar de wasinstallaties.
“Het is een zicht hè”, zegt Paul. “Deze meren hebben er mee voor gezorgd dat dit de op een na drukste toeristische regio van België is. Nog voor we hier ergens zand beginnen te winnen, ligt de nabestemming al vast. Voor die reconversies wordt veel geld opzijgezet. Sommige meren worden aan de samenleving teruggegeven als natuurgebied, andere worden gebruikt voor recreatie of socioculturele doeleinden. Ook het Zilvermeer is ontstaan als een van onze meren. Ik kom zelf uit Mol, voor mij is dit extra bijzonder omdat ik vroeger in de basisschool al over het witte Molse zand leerde.”
Premier League
Waarom dat zand zo bijzonder is, blijkt een vraag met een lang antwoord. Er zijn namelijk verschillende toepassingen. Paul somt ze uit het hoofd voor me op. Het gaat van keukenbladen over de bouwsector tot biomassacentrales en gsm-schermen. Maar het is een van zijn andere punten dat mijn bijzondere aandacht trekt: sport en vrije tijd. Het blijkt Pauls stokpaardje. “Wist je dat 80 tot 90% van de hoofdvelden van de
Premier League-clubs is gemaakt met Sibelco-zand?”, vertelt hij bij wijze van lokkertje. Ik probeer het te verbergen, maar mijn ogen verraden dat ik meer wil weten. “Toen ik hier elf jaar geleden begon te werken, was zand voor mij gewoon zand. Maar niets is minder waar. Alles heeft te maken met korrelgrootte en zuiverheid. En bij voetbalvelden draait het om de grootte van de gaatjes tussen de korrels. Die moet juist zitten om een goede drainage en verluchting te creëren. Op het vlak van technische kennis staan ze daar in Groot-Brittannië al veel verder mee. Daar hebben ze een sporttechnisch labo voor dit soort onderzoek. Ik heb er veel opgestoken in de periode dat ik voor heel Europa bevoegd was. Het was een moeilijk leerproces. We zijn er bij Sibelco in België nu zo’n tien jaar intensief mee bezig en de laatste jaren plukken we er meer en meer de vruchten van.”
Ik kijk naar het rulle zand onder onze voeten en kan me moeilijk voorstellen dat topvoetballers blij zouden worden van deze ondergrond. “Nochtans hoef je hier maar 10% zwarte grond bij te voegen voor perfect gras”, weet Paul. “Het is ook iets ingewikkelder dan dat. Wij maken mengelingen en werken in laagjes. Een grindlaag, een zandlaag en een wortellaag waarin ook ons zand
verwerkt is, zijn perfect. Er gaat 3.500 ton van dit zand in een voetbalveld. Het is best duur, maar de interesse groeit. Clubleiders beginnen te beseffen dat kwaliteit belangrijk is. Als een speler van enkele tientallen miljoenen zich blesseert op een veld met een slechte drainage, hoeveel kost dat dan?”
“In België is het voor ons begonnen bij Oud-Heverlee Leuven. Die club heeft dezelfde eigenaar als het Engelse Leicester City. Door die link werd er een Engelse terreinverzorger binnengehaald. Die drong er meteen op aan om de velden te laten heraanleggen. Vaak moeten we het op die manier van mond-tot-mondreclame hebben. In Engeland zijn de ‘groundkeepers’ een ras apart. Ze werken er al veel professioneler dan in België. In Leuven beval die Engelsman het gras twee keer per dag te maaien met een kooimaaier. De zitmaaier mocht op stal blijven staan. Zo werd een gelijkmatige groei gestimuleerd.”
Rode Duivels
Momenteel worden de velden van Waasland-Beveren en het naburige Lommel SK met Mols zand aangelegd. Eerder al waren Club Brugge, Racing Genk en het oefencomplex van Anderlecht aan de beurt. “Ook de splinternieuwe accommodatie in Tubeke van de Belgische voetbalbond, waar de Rode Duivels trainen, werd met Kempens zand aangelegd”, zegt Paul. “Ik heb ginds met bondscoach Roberto Martinez gesproken over de voordelen van dit soort velden. Een heel toegankelijke man. Hij wilde er alles over weten en toonde zich heel betrok- ken bij het project. Ik kijk graag voetbal. Dat de Rode Duivels tijdens het EK van het trainingsveld in Tubeke tot hopelijk in de finale in het Wembley-stadion ons zand onder hun voeten hebben, maakt mij wel een beetje fier.” (Deze reportage vond plaats voor de uitschakeling van de Rode Duivels, red.)
Het is niet de eerste keer dat Paul voor zijn baan met bekende mensen in aanraking komt. “Ik was eens aanwezig op een evenement op de golfclub van Knokke”, vertelt hij. “De onlangs overleden graaf Leopold Lippens was er ook. Ik liet er vallen dat ons zand wordt gebruikt voor de aanleg van golfterreinen. Vlak voor ik wilde vertrekken, liet de graaf me bij zich roepen om hem daar wat meer over te vertellen. Ik zat nog maar vijf minuten weer in de auto naar huis of Jacques Emsens (zoon van baron Stanislas Emsens en telg van de familie die Sibelco tot wereldspeler maakte, red.) belde mij al met de woorden: dat heb je goed gedaan Paul. Zo zie je maar. In die vijf minuten hadden die twee grote heren al met elkaar contact gehad en was de deal voor de golfclub beklonken.”
“Verder hebben we zelfs een aantal keer zand voor een golfho- le in iemands tuin geleverd. Helaas kan ik daar geen namen noemen.”
Oliesjeiks
Naast voetbal en golf wordt het Kempense zand ook gebruikt voor beachvolleybalvelden en paardenpistes. “Voor beachvolleybalvelden krijgen we momenteel ontiegelijk veel aanvragen”, vertelt Paul. “Ik vermoed dat het succes van het Belgische team en het feit dat het een coronaveilige buitensport is daar veel mee te maken hebben. Professioneel beachvolleyballer en Belgisch kampioen Dries Koekelkoren is trouwens een grote fan van ons zand.”
“Voor paardenpistes heb je dan weer echt fijn zand nodig”, gaat hij verder. “Het gaat dan om korrels met een gemiddelde grootte van 0,16 mm, een maat die wij M34 noemen. Daar moet je voor voetbalvelden niet mee af komen. Die fijne korrels klitten makkelijker samen zodat de ondergrond toch hard genoeg is voor een goede afsprong van springpaarden. Dat zand is geliefd bij paardenliefhebbers overal ter wereld. Best bijzonder, want je moet weten dat zand gewoonlijk niet ver reist. Na driehonderd kilometer wordt het vaak logistiek te kostelijk. Maar van dit zand hebben we zelfs zesduizend ton naar Japan gevoerd voor de Olympische Spelen. Ook in het Midden-Oosten vinden we een afzetmarkt.”
Paul ziet me nadenken. Nog voor ik de oneliner kan uitspreken, is hij me al voor. “Jazeker, wij verkopen Kempens zand aan mensen in de woestijn. Ook daar heb ik nog een leuke anekdote over. Die speelde zich af tijdens het hoogtepunt van de olie-imperiums. Zo’n oliesjeik wilde een enorme hoeveelheid Sibelco-zand voor zijn paarden in het Midden-Oosten laten leveren, maar het bedrag was te groot om zomaar vooruit te leveren. De onderhandelingen bleven aanslepen tot de sjeik er genoeg van had. Hij deed één telefoontje en er verscheen een auto vol met geld. Het zand moest vervolgens in containers op zijn vliegtuig gezet worden. Kun je je dat voorstellen?”
Put van Rauw
Als ik vraag of Paul een favoriet meer heeft in Mol hoeft hij niet lang na te denken. “Dan kies ik voor de Put van Rauw. Dat is het grootste kunstmatige meer in Vlaanderen. De zandwinning is daar afgelopen. Het is nu een schitterend natuurgebied. Ik ga er vaak wandelen met mijn vrouw. Langs de oever staat een oude schuur die Sibelco opgeknapt heeft tot ’t Kristallijn, een locatie voor socioculturele evenementen. We pikken er iedere tentoonstelling mee. In het zandontginningsmuseum ernaast doet mijn dochter vakantiewerk. Ik heb jarenlang meer dan 80.000 kilometer per jaar gereden voor mijn werk. Het is heerlijk om nu zo dicht bij huis te werken bij een bedrijf dat ook iets voor deze gemeenschap terugdoet.”
Paul Bertels
Commercieel verantwoordelijke Sibelco “Clubleiders beginnen te beseffen dat kwaliteit belangrijk is. Als een speler van enkele tientallen miljoenen zich blesseert op een veld met een slechte drainage, hoeveel kost dat dan?”