Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Een Belgische gast drinkt twee flessen champagne, de Fransen drinken liever plat water”
Onze reporter mocht dagje mee als VIP bij Deceuninck – Quick-Step
“Een Nederlandse gast ging zelfs ooit gewoon naast Terpstra aan tafel zitten. Ik heb Niki nog nooit zo kwaad zien kijken als toen.”
Jo Planckaert Vipbegeleider
“In 1997 eindigde ik tweede in Parijs Roubaix, achter Frederic Guesdon. Het was meteen de laatste keer dat een Fransman kon winnen. Jullie mogen mij dankbaar zijn.”
Jo Planckaert Vipbegeleider, tegen zijn Franse gasten
“Dames en heren, welkom. Dit is Gino Van Droogenbroeck. We kennen hem allemaal als de tv-presentator van de belspelletjes. Jullie tweede gastheer is Jo Planckaert. Hij heeft vijftien keer de Tour gereden: één keer op de fiets in 1997 en veertien keer met de auto.”
Zo gekscherend presenteerde Marc Coucke jarenlang zijn twee chauffeurs in de vipwagens van Omega Pharma – Quick-Step in de Tour. Sponsor Coucke is intussen al vijf jaar van het voorplan verdwenen bij de ploeg van Patrick Lefevere, maar de twee vipchauffeurs zijn gebleven.
De bovenstaande voorstelling van Planckaert en Van Droogenbroeck vond steevast plaats in de ontbijtzaal van het ploeghotel, terwijl de renners bezig waren aan hun carboloading voor de rit. “De vips konden dan zien wat de renners aten, kregen een rondleiding in de ploegbus, mochten eens een koersfiets vasthouden en konden vooral veel champagne drinken”, zegt Planckaert vandaag. “Allemaal leuk, maar op den duur begon dat uit de hand te lopen. De ene dacht dat Mark Cavendish zijn beste vriend was geworden en probeerde voortdurend high
fives uit te delen. Een Nederlandse gast ging zelfs gewoon naast Niki Terpstra aan tafel zitten. Ik heb Niki nog nooit zo kwaad zien kijken als toen.”
De kater van de grote baas
De meet & greet in de ontbijtzaal werd intussen geschrapt en is door de huidige covidrestricties ook gewoon onmogelijk. De racebubbel van Deceuninck – QuickStep moet gesloten blijven. De genodigden logeren in een ander hotel, maar na het afleggen van een reeks negatieve covidtests mogen drie genodigden en jouw redacteur toch een dag als vip van de best scorende ploeg uit deze Tour beleven. Nadat we opgepikt zijn op de parking van het ploeghotel en een blitzbezoek hebben gebracht aan de Village Départ in Pas de la Case, beginnen we dertig minuten vroeger dan de renners aan de rit van 169 kilometer over drie Pyreneeëncols.
In realiteit worden we 188,1 kilometer lang verwend, want eerst volgt een neutralisatie van 19,1 kilometer tot de officiele start van de rit. “Een neutralisatie van negentien kilometer bergaf. Je wilt niet weten wat dat dorpje betaald heeft om de start van de rit te mogen ontvangen”, zegt Planckaert. Hij heeft compassie met de coureurs. In zijn enige Tour kwam hij buiten tijd aan tijdens de eerste Alpenrit, maar de Pyreneeën overleefde hij wel. “Toen was het warm, nu is het negen graden en regent het pijpenstelen. Dat is maar voor één ding goed: ziek worden.”
Zelf worden we niet wagenziek, maar er zijn wel illustere voorgangers. “Een paar jaar geleden hadden we in de Alpen een grote directeur op bezoek. Die was speciaal overgevlogen vanuit Engeland en was de avond voor de rit stevig in den drank gevlogen. Toen moesten we ook eerst een afdaling nemen naar de start, maar die man is nooit in koers geweest. Na drie bochten zat zijn kotszakje al bomvol.” Het lag voor alle duidelijkheid aan den drank van de avond voordien, want Planckaert is een topchauffeur en zit al vijftien jaar in dit ‘vak’. Zijn wagen is ook top. Een BMW X7. “Ferme bak, hé. Van deze beestjes rijden er in België niet veel rond.”
Luxe, zeker omdat we Jo Planckaert en de BMX X7 voor ons alleen hebben. “Elke rit hebben we vips, maar door de covidrestricties zijn het er minder dan andere jaren. We hebben nog maar één Belgische gast gehad deze Tour: de grote baas van Heineken. Die meneer was wel wat gewend van viparrangementen. Een week eerder had hij nog de winnaarstrofee mogen overhandigen aan Lewis Hamilton in de Formule 1, maar hij vond dit veel plezanter.”
De wagen van Gino zit wel vol. Een Franse vertegenwoordiger van hoofdsponsor Deceuninck heeft twee lokale klanten meegepakt. De twee hebben nog nooit een koers van dichtbij gezien en zijn danig onder de indruk wanneer Planckaert zijn palmares opsomt. “In 1997 eindigde ik tweede in Parijs - Roubaix, achter Frederic Guesdon. Het was meteen de laatste keer dat een Fransman kon winnen. Jullie mogen mij dankbaar zijn.”
Chocomousse met aardbeien
Ook wij halen ons hart op. Na dertig kilometer volgt de eerste champagnestop. “We hebben altijd twee flessen champagne per persoon mee. Als er Belgische gasten in onze auto zitten, zijn die aan het einde van de dag grat op. Bij de Fransen is twee glazen per persoon meestal voldoende. Die mannen drinken liever Vittel. Een raar volkje.”
Water of niet, tussen de eerste champagnestop en de lunch heeft één van de gasten al even de ogen gesloten. Nochtans doet Gino er alles aan om hen wakker te houden. Op het dak van de auto staat een megafoon. De pompende muziek en vooral de jingle van The A-team brengen de weinige - maar dappere - fans langs de kant van deze regenachtige rit aan het dansen: “Beste mensen, geniet van de koers.”
De afgevaardigde van jouw krant geniet intussen van de lunch, bereid door de koks van Kookeiland, die ook de renners van Deceuninck – Quick-Step een hele Tour van eten voorzien. Op ons menu geen rijsttaartjes, maar een pasta met ham, kerstomaten en rucola. Het dessert is chocolademousse met aardbeien, met uiteraard - champagne, Hapkin en Maes van de gelijknamige ploegsponsor. Intussen vertelt onze chauffeur over de rijke geschiedenis van de wielerdynastiePlanckaert. “Mijn nonkels Eddy, Walter en Willy hebben de grootste koersen gewonnen: de Ronde van Vlaanderen, Parijs - Roubaix, Harelbeke, de Amstel Gold Race... Noem maar op. Maar één ding konden we allemaal niet: klimmen. Slechts twee keer heeft een Planckaert de Tour uitgereden en telkens wonnen ze toen de groene trui.”
Aan de tussensprint voor het groen zien we de renners een eerste keer. Naast rondrijden met vips doen Jo en Gino ook sportief een duit in het zakje: bidons geven aan de renners. Al is de locatie van de stop niet ideaal, zo vijfhonderd meter voor de tussensprint. “De renners gaan hier met 60 km/u voorbij vlammen. Hopelijk ziet Lefevere ons hier op tv niet staan, anders zou hij platliggen van het lachen.”
Ook al omdat de bevoorradingszone nauwelijks vier kilometer verder op het parcours ligt, neemt slechts één renner een bidon aan. Niet de minste: Julian Alaphilippe. Hij maakt van onze aanwezigheid ook gebruik om zijn regenvestje af te geven. De drie Franse genodigden gaan uit hun dak: “Quel panache! Quel champion!”
We zien de kampioen en zijn collega’s slechts één keer voorbij zoeven. Normaal is dat twee tot drie keer meer, maar de weinige wegen in de bergen maken het parcours afsteken niet simpel. “Marc Coucke pushte ons altijd om zo vaak mogelijk de renners te zien passeren. Soms moesten we dan zotte toeren uithalen. Eén keer zat de toenmalige minister van Verkeer op onze achterbank. Die zei achteraf: Merci voor de fantastische dag. Jullie zijn prima chauffeurs, maar gelukkig reden we niet over Vlaamse wegen en ben ik dus niet bevoegd... Ik denk nog altijd dat hij het zei om te lachen.”
Slimme Gilbert
De beklimming en afdaling van de Col de Portet d’Aspet volgen we op tv. Planckaert heeft er nare herinneringen aan. “Twee jaar geleden brak Philippe Gilbert zijn knieschijf na een val in de afdaling. Tweehonderd meter eerder had ik hem nog een bidon gegeven. Nu rijdt Phil niet meer bij ons, maar als hij mij met drinkbussen ziet staan, pakt hij er altijd een aan. Ne slimmere coureur bestaat niet.”
Aan de finish volgt nog een laatste champagnemoment, maar ondergetekende past. Anders dan Jo Planckaert in 1997 willen wij dit jaar wel graag de Tour uitrijden.