Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Het is onze bedoeling Club Brugge de loef af te steken”

Ritchie De Laet (32), verdediger Antwerp

- DAVID VAN DEN BROECK

Na Refaelov ook Mbokani weg, weer een nieuwe coach, nieuw systeem, al zes volwaardig­e transfers waaronder één van 6 miljoen, (uiteraard) miserie met Lamkel Zé. Aan actua geen gebrek bij Antwerp. Met Ritchie De Laet (32), een boegbeeld op de Bosuil, blikken we vooruit op het vijfde seizoen van de Great Old sinds de terugkeer naar eerste klasse. Het seizoen waarin het Club Brugge de loef afsteekt? “Dat is alleszins onze bedoeling.”

Dag Ritchie. “Goeiemidda­g.”

Lang geleden, wilde ik zeggen, maar we zagen jou in het tussenseiz­oen nog op tv.

“Ja, ik ben een keer bij Villa Sporza langs geweest. Ik was uiteraard een beetje teleurgest­eld dat ik niet geselectee­rd was voor het EK, maar dat vond ik ook heel leuk om te doen. Net als die tv-quiz waar ik aan meedeed, De Match van de Waarheid.”

De volgende stap is De Slimste Mens zeker? Heeft Erik jou al gevraagd?

“Hij heeft me gevraagd, ja. Ze zijn zelfs bij mij thuis al een test komen doen om te kijken of ik kon meedoen. En dat kon. We hebben die quiz een paar keer gespeeld en dat ging redelijk goed. Tot het over politiek ging, dan was het gedaan.

(lachje) Ook van Vlaamse mediafigur­en ken ik niks. Gewoon een paar weken den Dag Allemaal kopen, zei Erik, dan ken je iedereen. Mijn deelname zal wel nog niet voor dit jaar zijn. Het is niet het gepaste moment, denk ik. En de club denkt er hetzelfde over. (droog) Alleen zit ik daar nu met al die Dag Allemaals.”

En met die prachtige witte coupe, maar die kan je straks op het veld showen.

“Met dank aan de kinderen. We waren naar Zwitserlan­d aan het zien en Xhaka had zijn haren ook wit laten kleuren. ‘Zou dat niks voor u zijn?’, vroeg mijn oudste dochter, dus ben ik de dag erop naar de kapper gegaan. Goeie papa, hè! Intussen heeft iedereen eens kunnen lachen en binnen een paar weken is dat eruit.”

Zaterdag tegen Monaco, jullie laatste test voor de competitie­start. Hoe is het gevoel?

“Goed. Iedereen wil echt meegaan in de ideeën van de nieuwe trainer, merk ik. Gaat het perfect zijn van de eerste keer? Uiteraard niet. Met Leko duurde het ook drie maanden voor alles op punt stond. Maar de overgang is dit keer minder groot. Laszlo

(Bölöni, red.) en Leko, dat was dag en nacht.”

Vercautere­n en Priske niet dan? “Goh, onder Vercautere­n waren

er toch ook wedstrijde­n dat we er voetballen­d goed uitkwamen. Die intentie was er altijd. Bij Laszlo was het echt: hoe verder van de goal, hoe beter.”

Waar hamert Priske zoal op?

“Stilstaand­e fases vindt hij belangrijk, daarvoor hebben we ook de Max (Biset, assistent-coach, red.) binnengeha­ald. Daar zijn we vorige week op beginnen trainen. Maar wat de coach er vooral in probeert te slijpen, is het hoog druk zetten en het constant in beweging zijn. Niet evident. Om goed druk te zetten, moet je voorin de juiste looplijnen volgen en achterin perfect opgesteld staan. Want het wordt ook belangrijk om de nul te houden. Daar zijn we de laatste twee jaar niet genoeg in geslaagd.”

Vandaar dat mijn collega jou op stage nog veel zag bijsturen?

“Ja, voilà. De coach vraagt van mij om de mensen voor me scherp te houden. Zoals Birger (Verstraete, red.) en Faris (Haroun, red.) op hun beurt moeten doen met de spelers die vanvoor lopen.”

Birger oogt wel een stuk scherper dan vorig jaar.

“Ja ja. Op basis van de voorbereid­ing kan ik zeggen dat hij helemaal terug is. Er zullen tackeltjes vliegen. Fáíre tackeltjes, hè, zet dat er zo in.”

Gegenpress­ing wordt ook jullie ding?

“(knikt) Na balverlies zo snel mogelijk de bal heroveren, is iets wat de coach graag ziet. En daar hebben we al heel hard aan gewerkt. Maar verwacht nu niet dat we dat, zoals Oostende vorig seizoen, constant gaan doen. Dat is bijna onhaalbaar. Dan loop je jezelf in de grond, vooral de spitsen. Als ze negentig minuten lang achter elke bal moeten hollen, zijn ze kapot op het moment dat ze moeten scoren. Dat is niet de bedoeling. Er zullen momenten zijn dat we hoog druk zetten, maar ook momenten dat we terugvalle­n.”

Jullie spelen weer met vier achterin. “Klopt, dat is weer effe wennen. Zeker voor mij, omdat ik nog nooit centraal in ne vier heb gestaan, alleen nog maar in nen drie. Maar dan stond ik meer links en had ik nog altijd de lijn die ik moest doen.”

Ga je dat niet missen?

“Nee. Daar ben ik te oud voor geworden. Ik zal af en toe nog wel iets zots doen, maar niet meer de hele match.”

Vorig seizoen was je alleszins een van de meest secure centrale verdediger­s in België en wat me opviel: ook in de opbouw maakte je indruk.

“Ik ben inderdaad meer relaxed aan de bal geworden. Die eerste zes maanden onder Leko hebben daar ook toe bijgedrage­n. Zo zie je maar dat je nooit te oud bent om te leren. Als je elke dag positiespe­llekes speelt, waarbij je de bal zo lang mogelijk moet bijhouden, word je gewoon rustiger onder druk.”

Als er een spits op jou afkwam… “Dan speelde ik die door de benen, hè. De Michael (Frey, red.) spreekt er nog van. In Beveren had ik hem zo eens liggen. Maar ik hou van de Michael. Hij is ook een beetje ne zot vanboven. Die gaat hier perfect passen. Vorig seizoen moest hij te veel zelf doen. Als hij zijn krachten wat meer kan sparen, gaan we veel plezier aan hem beleven.”

Tevreden met de transfers tot nog toe?

“Ja, top, hè. We hebben al goed ingekocht. En vróég, wat nieuw is voor ons. Dat is toch belangrijk, want als je nog iemand moet integreren als je al vijf wedstrijde­n ver bent, wordt het moeilijk. Vroeger plukten we ook hier en daar spelers weg, maar nu kennen de meeste nieuwkomer­s de competitie al. Michael, Jelle (Bataille, red.), Micky (Balikwisha, red.) en Björn (Engels, red.) hebben zich in België al bewezen.”

Wat nog opvalt, is dat nu D’onofrio weg is, er veel meer geld wordt uitgegeven.

“Ja, maar voor jonge, talentvoll­e spelers betaal je nu eenmaal meer. Kijk: wat Luciano vier jaar lang gedaan heeft, was ongezien. Hij wist dat hij oude, ervaren gasten moest halen die meteen resultaten konden halen. Maar kijk hier eens rond. De trainingsf­aciliteite­n die we nu hebben, de spa, de gym… Dat is niet allemaal gratis, hè. Er komt een moment dat een club rendabel moet worden. En dat moment is nu. De voorzitter en Sven (Jaecques, red.) weten welke richting ze moeten inslaan: investeren in jonge talenten die je later kan doorverkop­en. Het is aan ons om die talenten te begeleiden en ervoor te zorgen dat je binnen dit en drie jaar de jackpot wint. Alleen zo kan je bovenin blijven meedraaien. Kijk naar Club Brugge, dat de laatste jaren met Wesley en wie nog allemaal voor bijna 80 miljoen heeft verkocht. 80 miljoen, daar kan je als Belgische club jaren op voortbouwe­n. Daar moeten wij dus ook naartoe.”

Je klinkt als een businessma­n.

“Ik heb er lang op moeten oefenen, hoor. Maar voetbal is effectief business. En dus ben ik heel blij dat hier alles gedaan wordt om heel lang aan de top te blijven staan. Zodat als ik over vier jaar, mocht ik geen functie opnemen in de club, als supporter kom kijken, de ploeg nog altijd bovenaan meedraait. Het enige jammere zal zijn als ik dat daar (wijst naar de overkant, naar Tribune 2) tegen de grond zie gaan. Maar ze zijn het nog altijd aan het vernieuwen, zie ik, dus dat zie ik niet snel gebeuren.”

Aan het schilderen, bedoel je.

“Op den Bosuil noemen we dat vernieuwen, hè.”

Aan ambitie geen gebrek alleszins, dat horen we. Wat verwacht je van komend seizoen?

“Het is simpel: ik wil elk jaar beter doen. Vorig seizoen waren we tweede na de reguliere competitie en derde na de play-offs. Dus nu moeten we meedoen voor de titel. We hebben daar ook de kwaliteite­n voor. Alleen gaan we consistent­er moeten zijn, want de voorbije seizoenen waren we te wisselvall­ig. Winnen moet hier, net als bij Brugge, een gewoonte worden.”

Maar met wat er vorig seizoen allemaal gebeurd is, van Lamkel Zé tot het vertrek van Leko en Luciano… “Was het al zot dat we derde werden? Absoluut. Dan heb je een sterke groep, hè. Een hoop sterke karakters bij elkaar die op zaterdag of zondag heel makkelijk de knop kunnen omdraaien. En wat de volgende soap wordt, dat zien we wel op maandag. Zo was het echt. Op den duur haalden we de schouders op. Maar dat blijft natuurlijk niet duren. Om bovenin mee te doen, heb je stabilitei­t nodig.”

Jullie zijn wel Refaelov en Mbokani kwijt.

“Ja, die gaan we missen, absoluut. Rafa met zijn creativite­it en assists, Mbo met zijn goals en de manier waarop hij een hele verdedigin­g aan de praat hield. Maar oké, dat zijn beslissing­en die van bovenaf worden genomen. Ik kon Rafa ook wel begrijpen dat hij op een gegeven moment de knoop doorhakte. Je kan niet de loyale kaart blijven spelen. Hoe het met Mbo is gelopen, weet ik niet. Maar het is spijtig dat ze weg zijn, want het waren twee goeie gasten, die ik zelfs vrienden kan noemen. Met Mbo liep de communicat­ie niet altijd even vlot, maar als we elkaar zagen, moesten we altijd lachen. Nu, spelers komen en gaan, dat is gewoon zo. En ik geloof er heel sterk in dat hun vervangers hun job zullen doen.”

Maar ook Lamkel Zé ben je weer ‘kwijt’, zoals elke zomer.

“Ja, maar daar heb ik niks meer over te zeggen.”

Je snapt dat ik de vraag moet stellen.

“Ik snap het. Maar ik ga er geen energie meer insteken.”

De looplijnen volgen was sowieso moeilijk geweest voor hem? “(binnensmon­ds) En al de rest, hè.”

Je draagt nog altijd de band. Leuk voor jou, maar jammer dat Haroun een beetje op de sukkel blijft? “Ach, die komt wel terug, hoor! Hopelijk heel snel, want Faris is echt belangrijk. Niet alleen in de kleedkamer, maar ook op het veld. Hij doet veel dingen waar andere spelers vies van zijn: lopen, tackelen, zagen… Een genoot om voor u te hebben staan. Ik geef die band straks met plezier terug. Intussen mogen Faris en ik wel samen de boetekas beheren. We hebben toch al wat mogen opschrijve­n, dus op het einde van het seizoen kunnen wij daar met z’n tweetjes eens goed van gaan eten.”

Dat gaat dan over verboden gsm-gebruik, dat soort dingen? “Inderdaad. We hebben nu een players lounge, waar we ook ontbijten en lunchen. Daar kan je je al eens rustig in de zetel zetten. Maar in de gym is het tijd om te werken. Als de fysio jou verzorgt of masseert, is het minste wat je kan doen een beetje respect tonen en niet de hele tijd op Instagram zitten. Sommige spelers weten dat dat zo hoort, maar anderen denken dat dat normaal is en dan moet je hen daarop wijzen.”

Da’s een andere generatie, hè. “Exact. Maar ik wil dat er gebabbeld wordt, niet dat je iemand een bericht stuurt terwijl hij naast jou op bed ligt. Daarom is het ook een goeie zaak dat we van deze coach muziek mogen opzetten in de kleedkamer, hoe luider hoe liever zelfs. Anders zit iedereen toch maar met Airpods in zijn oren, elk in z’n eigen wereld. Door meer met elkaar te praten, creëer je samenhorig­heid en maak je meer plezier.”

Nu klink je als de papa van de groep.

“Ik probeer wel een vaderfiguu­r te zijn, ja. Ik probeer de jonge gasten erop te wijzen dat het belangrijk is om respect te tonen. Toen ík net kwam kijken, moest ik shoes kuisen en koffie gaan halen. In Engeland is dat overal zo. Daar zetten ze de schoenen klaar op jouw plaats en je kan zien dat ze proper zijn. Maar met Kerstmis en in de zomer krijg je dan wel wat ‘zakgeld’ van de ervaren spelers, soms tot 2.000 pond. En intussen kweek je karakter. Maar als je dat nu zou vragen aan een jongere, zal die zeggen: wa vraagde gij nu? Er zijn jongens van 17 die eens in de kleedkamer mogen zitten en denken dat ze de Lotto al hebben gewonnen. Zo werkt het niet. Dat is nog maar het begin. Nu, ik wil ook niet dat jonge gasten zich moeten laten doen door de ervaren spelers. Maar shoes kuisen, dat zou moeten kunnen, vind ik.”

Daar zit Balikwisha, je kan het hem vragen. Neen, ik wilde afsluiten met de vraag: Hoe mooi zou het zijn als zijn transfer symbolisch zou blijken? Antwerp troefde Club Brugge náást het veld al af door hem te halen. Straks misschien ook óp het veld?

“Dat was een gevecht dat boven onze hoofden gebeurde, hè. Maar met de supporters die er weer bij zijn, zal dat nog voor wat extra spice op de wedstrijd zorgen. Plezant! Ik heb niks liever dan dat ze boe liggen te roepen, dus... Die van Brugge, Standard,… Ik hoop dat ze het allemaal doen.”

Dat is meestal een goed teken. Dan zal Antwerp wel ergens bovenaan staan.

“Ja, voilà.”

“Ik zal af en toe nog wel iets zots doen, maar niet meer de hele match. Daarvoor ben ik te oud geworden.”

“Het is spijtig dat Refaelov en Mbokani weg zijn, want het waren twee goeie gasten. Maar ik geloof dat hun vervangers hun job zullen doen.”

“De voorzitter en Sven Jaecques weten welke richting ze moeten inslaan: investeren in jonge talenten die je later kan doorverkop­en.”

Ritchie De Laet Speler Antwerp

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium