Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Zwaait de achterdeur naar buiten open? Welkom in Nederland!
Nederlanders en Belgen hebben andere manier van bouwen
Kun je een Belgisch van een Nederlands huis onderscheiden zonder te weten in welk land je staat? Wij nemen de proef op de som en gaan op visite bij onze Nederlandse oom en tante in Luyksgestel, net over de grens met Mol-Postel. Wat zij niet weten is dat we vooraf vier experts rond wonen in de grensstreek contacteerden. Van hen leerden we enkele trucjes om de woonst van ‘oome’ Erwin en tante Monique als Nederlands huis te ontmaskeren. En nee, we gaan niet op zoek naar klompen en Delfts blauw, wel hebben we extra aandacht voor bakstenen, stopcontacten én achterdeuren.
We waren haast vergeten hoe mooi het dorpje Luyksgestel is. Twee historische windmolens, een kerktoren en een heleboel langgevelhoeves: meer moet dat niet zijn. Tot 1819 hoorde het zelfs bij de provincie Antwerpen. Toch merken we wanneer we achterom lopen bij de halfopen woning met drie slaapkamers van oom (nee, aan nonkels doen ze hier niet) en tante dat er in de tussentijd wel wat veranderd is.
“Halfopen? Nog nooit van gehoord”, zegt Monique. “Tweeonder-één-kap, zo noemen wij dit soort huis.” Nog voor de koffie op de terrastafel verschijnt, hebben we vanuit de tuin al enkele verschillen tussen Belgische en Nederlandse huizen gespot. Zo draait de achterdeur hier naar buiten open, terwijl onze eigen achterdeur in Lier naar binnen draait. Hulplijn Frederik Brosens van het gelijknamige bouwbedrijf uit Weelde (Ravels) kan dat verschijnsel bevestigen. Als betrokken bedrijfsleider met vijftien werknemers staat hij ook geregeld op werven in de regio rond Tilburg en Baarle-Nassau. “In Nederland draait een achterdeur inderdaad naar buiten”, weet hij, “terwijl dat in België meestal naar binnen is. Zelf vind ik de Nederlandse manier veel logischer. Het bespaart ruimte en het is veiliger bij een noodgeval. Als je moet vluchten bij een brand kan die meter die je achteruit moet zetten om de achterdeur te openen cruciaal zijn. Bovendien loop je zo binnenshuis niet tegen je eigen – vaak glazen – deuren aan. Een voordeur draait in beide landen dan weer wel naar dezelfde kant open.” Monique en Erwin vallen niet uit de lucht. Ze hebben ook weleens in een Belgisch huis rondgewandeld en willen nog verder gaan. “Volgens ons draaien de deuren van slaap- en badkamers in België en Nederland ook omgekeerd open.” Als we onze eigen huizen vergelijken, klopt het, maar de experts kunnen het niet bevestigen.
Voor een tweede verschil roepen we de hulp in van een Nederlandse bouwondernemer uit BaarleNassau. Werner van Pruijssen is als tweede generatie actief in de enclavegemeente, maar zette ook al huizen in Poppel, Hoogstraten en Merksplas. “Wat mij meteen opvalt is het metselwerk”, vertelt hij. “Als je het één keer gezien hebt, zie je het overal. In België zijn gevelstenen bijna altijd geplaatst in een zogenaamd ‘halfsteensverband’. De bovenste steen start altijd mooi in het midden van de steen eronder. In Nederland hanteren ze een ‘wildverband’: overal in de muur duiken kleine steentjes op, zonder dat er een vast patroon inzit. (zie
foto onderaan, red.)” Erwin en Monique hadden er nog nooit op gelet, maar moeten inderdaad toegeven dat die kleine steentjes ook in hun muren komen piepen.
Kwalitatieve materialen Het derde verschil haalt Erwin zelf aan. “Toen we onlangs door de noordrand van Antwerpen
fietsten, viel ons op hoe in België alles door elkaar gebouwd is. Ook lijkt het alsof de huizen bij jullie gemiddeld wat groter zijn.”
Makelaar Quirijn Kalkman van TQ Makelaars kan dat volmondig bevestigen. De Nederlander werkt voornamelijk in de regio rond Breda en Hoogstraten en weet meteen waarover we het hebben. “Het is simpel: in België krijg je meer huis voor je geld. De bewoonbare oppervlakte is er groter. Een Nederlander benut wel elk hoekje, terwijl je in België geregeld onafgewerkte zolders tegenkomt. Ook zijn de Belgische huizen meestal met kwalitatievere materialen gebouwd. Het schrijnwerk is van betere makelij en er wordt veel natuursteen gebruikt. Gemiddeld verkoopt een Nederlander na zeven jaar zijn woning. Een Belg doet daar veel langer over. Dat kan verklaren waarom een Belg meer zorg besteedt aan de materialen.”
Bouwondernemer Frederik Brosens beaamt. “Voor mij is het grote verschil tussen België en Nederland in één woord uit te drukken: kwaliteit. In België bouwen we huizen die verschillende generaties meegaan, in Nederland zijn die na één generatie op. Eigenlijk zijn de Nederlanders daardoor slimmer dan de Belgen, want zo houden ze hun eigen bouwsector in stand. In Nederland zijn pvc-vloeren nu bijvoorbeeld hip, maar na een paar jaar zijn die versleten. Dat deert hen niet, want dan leggen ze gewoon wat op dat moment weer in de mode is. Een Belg kiest meteen iets waar hij de rest van zijn leven naar wil kijken.”
Ook de hutsepot van bouwtypes in het Belgische straatbeeld waarover oom Erwin spreekt, moet Frederik Brosens onderschrijven. “Als je een moderne woning naast een huis in pastoriestijl ziet staan, weet je dat je in België bent. In
Frederik Brosens
Bouwondernemer uit Weelde
“Het grootste verschil? Kwaliteit. In België bouwen we huizen die heel lang meegaan. Nederlandse huizen zijn na één generatie op.”
Nederland waakt een zogenaamde welstandscommissie veel strakker over wat in het straatbeeld past. Dat vind ik persoonlijk een meerwaarde. Langs de andere kant kan een Belg wel vaker bouwen wat hij zelf wil.”
Soms trekt ook iets wat er niet is de aandacht. Zo is het rolluik van onze oom en tante bij de zolderslaapkamer een unicum in de buurt. Op de benedenverdieping staan de jaloezieën open en kunnen voorbijgangers een glimp opvangen van wat zich binnen afspeelt. “Dat is typisch Nederlands”, verklapt makelaar Quirijn Kalkman. “Rolluiken daarentegen zijn echt Belgisch. Op zondag kan een straat daar overdag volledig ‘dicht’ zijn.”
Geen pinnetjes, geen tegeltjes
Ondanks het warme weer en de lekkere gebakjes op de terrastafel noopt de plicht ons ook een kijkje binnen te nemen. Via de open keuken lopen we door naar de woonkamer. Aan de witte muren hangen foto’s van de kinderen. Niets lijkt ons typisch Nederlands of Belgisch, tot Monique zelf een voorzetje geeft. “Wat me opvalt in Belgische huizen is dat jullie gek zijn op wandtegeltjes”, biecht ze op. “Wij hebben dat niet in de keuken of de badkamer.”
Als hij er bij was, zou makelaar Quirijn Kalkman beginnen applaudisseren. Monique slaat blijkbaar de nagel op de kop. “Van de Belgische huizen die ik verkoop zijn de nieuwe eigenaars voor 80% Nederlanders. Het eerste wat die doen, is alle tierlantijntjes, zoals wandtegels, verwijderen en een stukadoor inhuren om de muren glad te maken met wit pleisterwerk.”
Ons oog blijft hangen op iets in de witgestucte muur van Erwin en Monique. Het is duidelijk een stopcontact, maar het ziet er net wat anders uit. Na even turen hebben we het door, het pinnetje ontbreekt. “Dat is een stopcontact met randaarding”, vertelt onze vierde hulplijn Steven Vleugels. Hij is deskundige Woningkwaliteit bij het IOK en voert ook woningcontroles uit. “Stopcontacten met randaarding zijn verboden in België, maar je komt ze veel tegen in grensgemeentes als Hoogstraten en Baarle-Hertog. Het is snel gebeurd. Als je als Belgische klusser naar een Nederlandse bouwmarkt gaat, ben je vertrokken. 90% van de toestellen die in België verkocht worden, zijn geschikt voor beide contacten, maar als je een stekker die uitsluitend voorzien is voor penaarding in een stopcontact met randaarding steekt, geeft dat onveiligheid. In het allerslechtste geval leidt het tot elektrocutie. Gelukkig heeft een elektricien zoiets redelijk snel opgelost.”
Meterkast in hal
En zo zijn we bij de nutsvoorzieningen gekomen. Als we juist geinformeerd zijn, bevindt de meterkast zich in Nederland altijd in de hal. Als een getipte Gestapocommandant
vragen we Erwin de haldeur te openen. En ja hoor, daar heb je hem. “In Nederland is het bij wet verplicht om de meterkast in de buurt van de voordeur te hebben”, zegt de Belgische bouwondernemer Frederik Brosens. “Zo kan de brandweer binnen één stap de gaskraan dichtdraaien. In België plaats je gas en elektriciteit waar je maar wil, vaak staat de meterkast in de garage of de kelder. Op dat vlak zijn de Nederlanders gestructureerder dan wij. Die mannen hebben nagedacht”, lacht hij. “Bouwtechnisch zijn wij beter, maar al het andere is in Nederland beter geregeld. De plannen voor de aansluiting van de riolering bijvoorbeeld: in Nederland kloppen die precies, bij ons is dat ‘ongeveer’. Er worden in Nederland zelfs al een paar jaar geen gasaansluitingen meer toegelaten, in nieuwe huizen moet je nu verplicht een warmtepomp plaatsen.”
“In België daarentegen heb je nog veel mazoutketels”, vult Quirijn Kalkman aan. “Ook asbesthoudende daken kom je nog tegen. Dat is in Nederland echt
not done. Al is België wel aan het verduurzamen. De controles op het EPC en de elektriciteitskeuringen zijn er beter geregeld.”
Beste van twee werelden
Oom Erwin wil ons nog iets laten zien. Daarvoor rijden we naar een bouwwerf drie straten verder. Even lijkt het een slinks trucje om de aandacht van zijn eigen woning af te leiden, maar dan zien we waarom we naar een verzameling halfafgewerkte muren staan te kijken. De ramen en deuren staan er al in!
Bouwondernemer Werner van Pruijssen uit Baarle-Nassau tipte ons al over deze werkwijze. “In België worden de uitsparingen voor ramen en deuren in de ruwbouw opgemeten, waarna de kozijnen, meestal uit kunststof, op maat gemaakt worden. In Nederland zijn die vaak van hout en worden ze meteen in de muren ingemetseld. Dat geldt ook voor de binnendeuren. Die werkwijze is goedkoper, maar het wordt wel duurder omdat het hout schilderwerk vraagt.”
Rubbertjes aan raamkozijnen
Nieuwsgierig naar wie er foto’s van zijn bouwwerf loopt te nemen, is eigenaar Rob Loomans er komen bijstaan. De Nederlander zou geen grensbewoner zijn als hij niet het beste van twee werelden probeerde te combineren. “Ik ben mijn aluminium raamkozijnen in België gaan halen”, vertelt hij. “Die Belg wist niet wat hij hoorde toen ik vertelde hoe wij dit hier doen. Ik verwachtte ook rubbertjes om langs de raamkozijnen te steken, zoals in Nederland gebruikelijk is, maar dat kende hij niet. Intussen is de Belgische verkoper zo overtuigd van onze werkwijze dat hij al mijn rubbertjes heeft opgekocht.” (lacht)
Rob is duidelijk iemand die zijn plan weet te trekken. Dat moet je als bouwende Nederlander wel kunnen, hint Frederik Brosens. “In Nederland doet de architect alleen het ontwerp en dan zie je die niet meer. In België daarentegen volgt die de werf van A tot Z op. De hoofdaannemer op zijn beurt coördineert alles. In Nederland moet de particulier dat allemaal zelf in de gaten houden. Zo komen ze er vaak pas laat achter dat er wat is misgelopen op de werf. In 2023 gaat dat veranderen. Dan wordt de architect er ook een soort van toezichthouder.”
We hadden het niet verwacht, maar een Nederlands huis blijkt zo makkelijk te herkennen als een olifant aan zijn slurf en flaporen. Mocht Luyksgestel na 203 jaar weer bij de provincie Antwerpen willen horen, dan zullen hun huizen uit de toon vallen aan onze kant van de grens. Het eerste werkje voor die nieuwe Belgen? Overal nieuwe stopcontacten steken...