Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Nakende recessie wordt anders dan vorige
Overheden en centrale banken hebben tegengestelde belangen
Het gevaar op een recessie lijkt elke dag toe te nemen. Toch zal die er wellicht anders uitzien dan vorige afleveringen, omdat ze veroorzaakt wordt door inflatie. Ze dreigt minder werkloosheid te veroorzaken, maar wel langer te duren.
Steeds meer beleidsmakers en topindustriëlen waarschuwen voor een nakende recessie, en ook de financiële markten lijken erop te anticiperen. Een recessie wordt officieel gedefinieerd als twee achtereenvolgende kwartalen van negatieve groei. Normaal verloopt die via een klassiek patroon. Dat lijkt nu anders, omdat we voor de eerste keer sinds de oliecrisis met een echte aanbodschok te maken hebben en niet met een vraagschok, zoals in voorgaande recessies. Bovendien kennen we een wel heel krappe arbeidsmarkt.
Niet uitbundig gefeest
Een recessie wordt traditioneel voorafgegaan door een expansie- en een piekfase. De economie draait op volle toeren, er wordt massaal geproduceerd en geconsumeerd en de vraag naar arbeid is groot. Op de piek flirt de economie met overproductie. Dat veroorzaakt druk op de prijzen, waardoor centrale banken in de jaren voor een recessie, zoals in 2001 en 2008, de rente geleidelijk optrekken. Deze vooravond is anders. Een zeer diepe, maar heel korte recessie, de pandemie, ligt net achter de rug. Die veroorzaakte een harde schok in de toeleveringsketens, die nog nazindert. Daardoor produceren de bedrijven niet op maximale capaciteit, zoals in de piekfase voor een traditionele recessie. De grondstoffen zijn bovendien veel duurder door de oorlog.
Ziekte is deels zelf gecreëerd
Tijdens een recessie wordt er een halfjaar lang iedere maand minder geproduceerd dan het jaar ervoor. Dat komt meestal na een fase van overproductie. De mogelijke komende recessie zal niet veroorzaakt worden door overcapaciteit, maar door inflatie, hoge rentes en dure grondstoffen. De centrale banken remmen moedwillig de economie af met renteverhogingen in de hoop de inflatie te beteugelen. Ze maken op die manier geld duurder, wat neerkomt op het wegnemen van koopkracht, waardoor de vraag zakt.
De herstelfase start traditioneel nadat de bedrijven de overcapaciteit weggewerkt hebben. De consumenten worden tot spenderen verleid met renteverlagingen of geldinjecties in de economie door de centrale banken. Die maken lenen goedkoper. Ook de overheden snellen te hulp, via extra overheidsinvesteringen of maatregelen om de koopkracht te stimuleren.
Deze keer zullen we het zonder de entente van overheden en centrale banken moeten stellen. Meer nog: hun belangen staan haast haaks op elkaar. De centrale banken moeten de inflatie beteugelen via renteverhogingen. Daarmee remmen ze de economie en de koopkracht af. De overheden willen het omgekeerde: de koopkracht behouden wanneer de inflatie hoge toppen scheert. Die tegengestelde belangen kunnen ertoe leiden dat de recessie langer duurt.
De pijn voelt anders
Tot slot is er de arbeidsmarkt. In een klassieke conjunctuurcyclus is de arbeidsmarkt op de vooravond krap, omdat er veel vraag naar arbeid is. Die stuikt ineen tijdens de recessie en veroorzaakt werkloosheid. Nu is de arbeidsmarkt structureel veel krapper dan vroeger door een grote vraag naar (zorg)diensten, de vergrijzing van de arbeidsbevolking en minder outsourcing van productie naar goedkope loonlanden. Die krapte houdt wellicht aan. Zelfs in de slechtste scenario’s verwacht niemand een grote stijging van de werkloosheid. Angst om de eigen baan te verliezen, waardoor consumenten de vinger op de knip houden, zal er niet zijn, wel inflatie. Waardoor de recessie voor velen minder pijnlijk zal aanvoelen, al blijft het wel een zeurende pijn.