Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Privé krijgt half miljard voor bouw sociale woningen
Minister van Wonen Matthias Diependaele geeft staatssteun om lage middenklasse uit de problemen te helpen
Minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) sluist meer dan een half miljard euro van de sociale huisvestingsmaatschappijen door naar de privé. Met dat geld moeten die privéspelers wel sociale woningen bouwen. Daarnaast krijgen ze staatssteun om goedkopere huurwoningen aan te bieden.
Minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) kwam in januari tot een vreemde vaststelling. Het geld dat hij ieder jaar aan sociale huisvestingsmaatschappijen mag geven om sociale woningen te bouwen, kreeg hij niet opgesoupeerd. Honderden miljoenen dreigden verloren te gaan. Zelf stelde hij voor om een half miljard euro van de sociale woningen over te hevelen naar de privé, om er betaalbare huurwoningen mee te bouwen. Coalitiepartner CD&V en de oppositie schreeuwden moord en brand.
Op de ministerraad van vorige vrijdag kwam de Vlaamse regering tot een compromis. Het overschot, nu al ongeveer 600 miljoen euro, gaat wel degelijk naar de privé, zoals minister Diependaele voorstelde. Private spelers kunnen straks van de Vlaamse regering een rentesubsidie tot -1% krijgen. Maar er is wel een voorwaarde aan verbonden: met dat geld moeten ze zelf sociale woningen bouwen. Het is dus een evenwichtsoefening tussen CD&V en N-VA, dat de ellenlange wachtlijst voor sociaal wonen – waar nog steeds 170.000 gezinnen op staan – moet doen slinken.
Renteloze lening
Daarnaast maakt de Vlaamse regering ook geld vrij om ‘betaalbare huurwoningen’ aan te bieden. Bouwpromotoren kunnen straks een renteloze lening krijgen om die goedkopere huurwoningen te bouwen. In ruil moeten ze zo’n woning aanbieden met een korting van 100 à 200 euro tegenover de marktwaarde. De maximale huurprijs wordt 900 euro per maand of 1.000 euro in de centrumsteden. Er is wel een inkomensvoorwaarde: een koppel mag maximaal 65.960 euro verdienen op jaarbasis, een alleenstaande 46.170 euro.
“Hiermee willen we betaalbare woningen aanbieden aan de lagere middenklasse”, zegt Diependaele. “Denk maar aan de pas afgestudeerde student of de gescheiden vrijgezel met kinderen, die vandaag moeite hebben om hun facturen te kunnen betalen.” Diependaele benadrukt dat het geld voor de betaalbare huurwoningen niet uit het potje van de sociale woningen komt. Maar de twee circuits zijn wel aan elkaar gekoppeld. De bouwpromotoren die van de staatssteun willen genieten, moeten immers een ‘gemengd project’ indienen.
Uitgebalanceerd compromis
Minstens één derde van de middelen moet gaan naar sociale woningen, één derde naar betaalbare huurwoningen en één derde mogen ze vrij kiezen. Dat uitgebalanceerde compromis kan nu ook op applaus rekenen van CD&V. “Het geld voor sociaal wonen moet gaan naar sociaal wonen”, zegt Vlaams Parlementslid Vera Jans (CD&V). “We zijn tevreden met de andere middelen voor het segment ‘betaalbare woningen’. Het is het model van de toekomst: een mix van sociale, betaalbare en reguliere woningen zorgt voor meer interactie en cohesie in wijken die anders louter ‘sociale wijken’ zouden zijn.”
Vanaf 2024 wordt er niet alleen gekeken naar het inkomen van wie een sociale woning wil huren, maar ook naar de beschikbare middelen.
Concreet moet een kandidaatsociale huurder op eer verklaren hoeveel geld er op zijn bankrekeningen staat. Er wordt rekening gehouden met alles wat op zowel binnen- als buitenlandse rekeningen staat. De jaarlijkse inkomensgrens, die vandaag al in acht wordt genomen, blijft ook gelden. Een alleenstaande zonder kind mag maar 25.850 euro hebben. Voor een alleenstaande ouder met één kind of een koppel met één kind gaat het om 40.940 euro. Wie meer middelen heeft, heeft geen recht meer op een sociale woning.
“De grens moet ergens liggen. Sommigen zouden liever een hoger bedrag zien, maar 25.000 euro is al veel geld”, klinkt het bij minister van Wonen Matthias Diependaele. Met de regeling wordt enkel rekening gehouden met het spaarpotje van de ouders: “Wat de kinderen op hun spaarrekening hebben staan, telt niet mee. Het is niet de bedoeling om kinderen te ontmoedigen om te sparen.” Ook met auto’s en juwelen wordt geen rekening gehouden. Met vastgoed wel: “Onroerende goederen moeten nu al aangegeven worden. Als kandidaten al een woning hebben, komen ze niet in aanmerking.”
“We willen betaalbare woningen aanbieden aan de pas afgestudeerde student of de gescheiden vrijgezel met kinderen, die vandaag moeite hebben om hun facturen te kunnen betalen.”