Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Van Aert zit in de verkeerde ploeg”

-

waren allemaal dertig jaar jonger. Nu rijd ik alleen nog op mijn rollen thuis. Sporadisch. Vandaag en morgen wel, overmorgen niet. Het hangt van mijn goesting af. Vanmorgen heb ik er nog vijf minuten opgezeten. Maar het deed zeer aan mijn achterste. Pertang, qua positie, aan de benen. Ik zit op die velo en dat is direct weer hetzelfde gevoel. Eigenaardi­g, hè.’

De toon is gezet. Twee uur lang is dit hoe het gesprek verloopt. 88, maar Rik Van Looy praat nog altijd zoals hij vroeger fietste. Snel, scherp, alert. Helemaal als het over wielrennen gaat. Hij volgt de sport nog altijd op de voet.

“Ik ben een televisiem­an geworden”, knikt hij. “De Dauphiné, de Ronde van Slovenië… Ik mis niet rap iets. Soms kijk ik twee keer. Eurosport geeft dikwijls de koers van de dag voordien nog eens terug. Dan zie ik veel zaken die mij eerst niet waren opgevallen.”

Keizer van Herentals

Het is de reden waarom we net nu bij hem aankloppen. Voor het eerst in een halve eeuw lijkt de Keizer van Herentals in eigen stad een troonopvol­ger te hebben. Zoals Van Looy op zijn twintigste vanuit het nabije Grobbendon­k naar Herentals verhuisde, zo kwam Wout van Aert 65 jaar later uit Lille naar de Kempense stad afgezakt. Beiden razendsnel, beiden geboren voor het klassieke werk, beiden meer dan rittenkape­rs in de Tour, en ze wonen op een boogscheut van mekaar. “Driehonder­d meter door het bos en Van Aert staat in mijn hof.”

Toch hebben ze mekaar maar één keer gesproken. Op een sponsoreve­nt, ver van de blikken van de media, net voor het WK in Leuven vorig jaar. Wat hij zag, beviel Van Looy.

“Een Kempenaar. Nuchter. Het is niet omdat gij iets weet dat een ander het noodzakeli­jk moet weten. Dat type.”

Maar net als hij ook een beetje koppig.

“Ik had Van Aert uitgelegd hoe hij wereldkamp­ioen moest worden. Hij ging alleen kopman zijn, zei hij. Maar zo werkt het niet op een WK. Ik had hem verwittigd. Ik ben zo dikwijls kopman geweest op een WK en bijna even dikwijls geflikt. En hoe de Belgen daar reden… De koers zo willen domineren, dat kan niet op een WK. Maar hij heeft niet willen luisteren.”

Rik Van Looy

Rik Van Looy

Rik Van Looy

Ziet hij, ondanks die 61 jaar verschil in leeftijd, ook zelf de gelijkenis tussen hem en Van Aert? Is er, wel ja, een nieuwe Keizer van Herentals opgestaan? Of minstens: een prinsje? Aan de overkant van de tafel, bij zijn kop koffie, zien we Rik Van Looy aarzelen. Hij ziet toch ook veel verschille­n, zegt hij dan. Op zijn 28ste had hij alle Monumenten en twee regenboogt­ruien gewonnen, zijn buurman zit vandaag aan één Monument – Milaan - Sanremo.

En: “Ik had een andere manier van koersen. Aanvallend­er. Té aanvallend. Ik dacht altijd: ik ben de beste, ik zal de rest er maar afrijden. Soms lukte dat, meestal niet. Terwijl ik wel de rapste aan de streep was. Nu besef ik dat. Ik ben content met wat ik gewonnen heb, maar het had nog meer kunnen zijn.” En nog een verschil. Van Aert noemen ze een aardige klimmer. Ook Van Looy keek vorig jaar bewonderen­d toe hoe hij in een Tourrit met die dubbele klim over de Ventoux de beste was.

“Al heeft Van Aert dat beeld zelf al voor een stuk herzien. Op de laatste beklimming liepen ze drie minuten op hem in. Eerlijk van hem.” Maar weer doet de echte Keizer beter. Rik Van Looy werd zowaar bergkoning in de Giro – in 1960. En dat had een jaar eerder nog meer kunnen zijn, herontdekt­e hij onlangs.

“Een supporter stuurde mij een artikel door. Er stond dat ik een paar ritten voor het einde in die Ronde van Italië nog tweede stond. Ik ben thuis gaan kijken in de boeken die ons ma altijd bijgehoude­n had. Klopte het nog ook. Bleek dat ik geattaquee­rd had en op de laatste col teruggepak­t was. Ik werd uiteindeli­jk vierde. Was ik gewoon blijven zitten, had ik de Giro misschien gewonnen of was ik minstens tweede geworden.” Schouderop­halend: “Ja, jong, dat zijn zo van die dinges, hè.”

Een Tour is een detail

Een bijna-eindzege in de Giro als een bijna vergeten ding. Het typeert opnieuw de onwaarschi­jnlijke loopbaan van Van Looy. Een loopbaan waarin de Tour haast een detail is. Weer is er dat verschil met Van Aert.

“Ik was al 28 toen ik voor de eerste keer de Tour reed. Ik zat bij Faema, een Italiaanse sponsor, die was alleen maar geïnteress­eerd in de Ronde van Italië. Andere tijden.

Als je nu een rit in de Tour wint, is je jaar goed. Dat is ook niet just. Wij moesten een heel jaar goed rijden.” Toch zou Van Looy nog zeven Tours rijden. En als hij in zijn eerste Tour in 1962 niet omvergered­en was door een motor, wie weet?

“Nog altijd denk ik dat ik die Tour had kunnen winnen. Ik reed elke rit als een klassieker, de helft van de favorieten was al naar huis en Anquetil zag dag na dag meer af.” Helaas, 57 jaar voor Van Aert zijn zwartste moment in zijn Tourcarriè­re beleefde in Pau – de val in de tijdrit – moest ook Van Looy niet ver van Pau opgeven. Maar ook zonder eindzege oogt zijn Tourcarriè­re nog altijd fraai: tien ritzeges, twee dagen geel, tiende in Parijs én de groene trui – in 1963. Het brengt Van Looy opnieuw bij Van Aert. Kan hij het groen opnieuw naar Herentals brengen? Het antwoord verrast.

“Met die ploeg? Ik wil het nog zien. Niets ten nadele van Van Aert. Maar in zijn ploeg zitten twee coureurs die de Ronde van Frankrijk kunnen winnen en die ook beschermd moeten worden. Hoeveel man gaat Van Aert overhouden om hem te meneren in de sprint? Er zal niet te veel moeten gebeuren… Die Hollanders, ge weet daar nooit het fijne van. Zoals vorige week toen hij het BK niet mocht rijden. Die Hollandse manager gaf daar een uitleg precies of Van Aert zijn been zou er afvallen, maar intussen stond hij hier in Herentals bij de Wellens (zaak in herenkledi­ng, red.) wel een kostuum te passen. Dat kan niet, hè? Voor mij zit Van Aert in de verkeerde ploeg. Zet hem bij Quick.step en het zou wat anders zijn. Dáár kunnen ze meneren. Iedereen zit te foefelen als de sprint eraan komt, behalve Quick.step. Tot de laatste kilometer daar is, dan zijn ze met zessen.”

“Wout van Aert? Een Kempenaar. Nuchter. Het is niet omdat gij iets weet dat een ander het noodzakeli­jk moet weten. Dat type.”

“Ik heb Van Aert in Leuven uitgelegd hoe hij wereldkamp­ioen moest worden. Hij ging alleen kopman zijn, zei hij. Maar zo werkt het niet op een WK. Ik had hem verwittigd. Ik ben zo dikwijls kopman geweest op een WK en bijna even dikwijls geflikt.”

“Natuurlijk kan je de koers niet meer vergelijke­n met mijn tijd. Maar ze overdrijve­n. Tegenwoord­ig moet je gestudeerd hebben om met de velo te rijden. Coureurs zijn computers geworden.”

 ?? FOTO BELGAIMAGE ?? Rik Van Looy in de regenboogt­rui met zijn vrouw Nini.
FOTO BELGAIMAGE Rik Van Looy in de regenboogt­rui met zijn vrouw Nini.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium