Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Hoeft dit wel?
Geboren en getogen in de Kempense wielergrond en met meer dan een decennium ervaring in het peloton richt wielerjournalist Guy Van Den Langenbergh zijn eigenzinnige blik op de koers.
Of zo’n kleine Roubaix thuishoort in de Ronde van Frankrijk? Misschien wel, misschien ook niet. Maar laten we vooral blij zijn dat Wout van Aert nog op zijn fiets zit. Een momentje van onoplettendheid vroeg in de wedstrijd had hem zomaar uit koers kunnen werpen.
In de Tour schuilt het gevaar om elke hoek. Toen Van Aert na een vroege plaspauze in het peloton terugkeerde, tikte hij het achterwiel van ploegmaat Steven Kruijswijk aan en ging onderuit. Dagelijkse kost, zo’n valpartijen. Maar wat even later gebeurde, had veel slechter kunnen aflopen. Van Aert, terugkerend tussen de wagens, merkte in een moment van onoplettendheid niet dat de ploegwagen van DSM voor hem remde. Alleen dankzij de reflexen van de veldrijder Van Aert kon de wegrenner overeind blijven. Na Mads Pedersen een dag eerder was de Herentalsenaar al de tweede renner die in de hectiek achter het peloton bijna tegen een volgwagen knalde.
Het illustreert hoe nerveus het eraan toe gaat in de Tour. Renners, ploegleiders, mecaniciens, ja zelfs het publiek gedragen zich tijdens de Tour anders dan in andere wedstrijden. En dat zorgt voor gevaarlijke situaties met soms abrupte gevolgen. Anthony Perez, gisteren nog in de aanval, verdween in 2020 uit de Tour nadat hij op de volgwagen van zijn eigen ploeg was gebotst terwijl hij op weg was naar de bollentrui. Gelukkig is het in deze Tour nog niet zo ver gekomen. Mads Pedersen is nog in koers en Wout van Aert ook. En daar mogen we heel blij om zijn.
Om maar te zeggen dat de Tour voor de renners de meest aantrekkelijke maar ook meest gevaarlijke wedstrijd is. Net daarom moeten we ons de vraag durven stellen of zo’n mini-Roubaix dan wel nodig is. Bijna de helft van het Tourpeloton stond nog nooit aan de start van Parijs - Roubaix en weet nauwelijks wat het is om over kasseien te rijden. Maar vooral, zowat iedere renner wil vooraan zitten bij het opdraaien van de kasseien, vaak aan hoge snelheid en op smalle wegels. De risico’s die daarbij genomen (moeten) worden, zijn er te veel aan.
Anderzijds, we kregen een schitterende etappe, de verschillen tussen de favorieten vallen uiteindelijk best mee en het misfortuin van Primoz Roglic – gevallen over een stootkussen dat door de pedaal van een motard op straat werd gekatapulteerd – kan in iedere etappe gebeuren. Tegelijk toonden een aantal onverwachte namen dat ze wel over kasseien kunnen rijden. Lichtgewicht Nairo Quintana reed de hele dag in het eerste peloton, net als Alexander Vlasov. En Tadej Pogacar? Die reed in volle finale zomaar weg in het gezelschap van Jasper Stuyven. Iets in ons doet denken dat de titelverdediger in de laatste tien kilometer niet meer voluit ging, bang als hij was het geel over te nemen.
Wie Pogacar al niet kan bedreigen op een terrein dat niet het zijne is, wie daar al de ene na de andere mentale klap moet incasseren, hoe zou die hem ooit wél pijn kunnen doen als zijn favoriete bergen eraan komen?
Wie o wie gaat deze Tadej Pogacar ooit kunnen bedreigen? In de tijdrit was hij al de allerbeste van de favorieten, en nu weer op de kasseien. Zoals Pogacar het met een voor de tegenstand dodelijk zinnetje zelf zei: “Terwijl dat toch niet echt mijn specialiteiten zijn.” Het doet de angst voor een wel heel voorspelbaar vervolg van deze Tour toenemen.
Het vel van de beer. Ook in de Emiraten kennen ze blijkbaar de uitdrukking. Dus deden ze in Arenberg, aan de rennersbus van UAE, na afloop van Pogacars nieuwste spektakelstuk heel erg hun best om vooral niet te juichen. Of toch niet te opzichtig. Teammanager Mauro Giannetti wilde nog net toegeven dat Pogacar een prima dag had gekend. Maar in één adem werd eraan toegevoegd dat dit voor het klassement amper iets veranderde. “Eigenlijk is Roglic de enige die tijd verliest”, klonk het wel erg nuancerend. “Want alle anderen – Vlasov, Quintana, Thomas, Martinez, Yates – verliezen amper tien seconden. Waarover spreken we dan?”
Een aardige poging tot relativeren. Maar veel meer dan zijn tijdswinst – geen tien, maar dertien seconden – was het de demonstratie die Pogacar neerzette die iedereen in Arenberg met verstomming sloeg. De Tour is amper vijf ritten ver en nu al straalt de Sloveen een aura van onkwetsbaarheid uit. Dat Jumbo Visma
in de bergen een meer dan kwade klant aan Pogacar zou hebben, alla. Dàt was ingecalculeerd. Maar dat hij nog voor de Vogezen zelfs maar in beeld komen, al dure seconden zou sprokkelen op Roglic en co? Daar hadden weinigen rekening mee gehouden.
Twee cruciale ritten telden die eerste vijf dagen voor de klassementsrenners. Afgelopen vrijdag de tijdrit, nu de kasseien. Twee keer een terrein waarop net Jumbo - Visma enig voordeel leek te hebben. Op het vlakke stratencircuit in Kopenhagen werd Roglic als de intrinsiek betere tijdrijder ingeschat. En over die miniRoubaix bestond nog minder twijfel. Zoals Van Aert dinsdag zei: “Onze ploeg bestaat voor de helft uit renners die heel erg vertrouwd zijn met de kasseien. Voor ons is dit net een kans in de strijd voor het algemeen klassement.”
Begrijp:
Pogacar maken.
hier vast Mokerslag zouden moeilijk ze het kunnen
Niet dus. Zelfs in disciplines die naar eigen zeggen niet zijn specialiteit zijn, is deze Pogacar oppermachtig. Vrijdag, in de schaduw van Lampaert, was er al dat eerste tikje: acht seconden beter dan Vingegaard, negen beter dan Roglic. Alle anderen favorieten volgden nog verderop. En gisteren was daar die tweede klap. Weer dertien seconden erbij. Puur cijfermatig niet meer dan een tikje, maar in de geesten van Jumbo - Visma moet het als een mokerslag aangekomen zijn. En niet alleen omdat Roglic als enige favoriet wel meer tijdverlies kreeg aangesmeerd. Vooral de soevereine wijze waarop Pogacar heerste, zal doen wanhopen.
De hele middag was het alle hens aan dek bij Jumbo - Visma. Als radeloze matrozen op een zinkend schip holden ze van bres naar bres om de lekken te dichten. Geen renner die niet te hulp moest schieten. Het contrast met Pogacar kon nauwelijks groter zijn. Hij deed het helemaal op zijn eentje. De rituitslag zegt het allemaal: niet een van zijn ploegmaats die zelfs maar in de grote groep achter Stuyven en Pogacar kon standhouden. De tweede renner van UAE vind je terug op plaats 62, de ongelukkige McNulty. De Amerikaan was de laatste helper in de buurt van Pogacar. Tot ook hij door pech werd teruggeslagen. Pogacar gaf geen krimp.
Mauro Gianetti heeft ogenschijnlijk gelijk. Vingegaard, Thomas, Yates en Vlasov, allemaal tellen ze minder dan driekwart minuut achterstand op zijn Sloveense kopman. Een peulschil met nog een dozijn Alpen- en Pyreneeëncols voor de boeg. Maar wie Pogacar al niet kan bedreigen op een terrein dat niet het zijne is, wie daar al de ene na de andere mentale klap incasseert, hoe zou die hem ooit wel pijn kunnen doen als zijn favoriete bergen eraan komen? De vrees voor een saai vervolg van deze Tour is er niet kleiner op geworden.