Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Dodentocht in het kwadraat
Mechelaar neemt vandaag deel aan mythische Griekse looptocht van 246 km (!) en krijgt tips van ervaringsdeskundige uit Kasterlee
Gek, gekker, de Spartathlon. Yvan De Graef start vandaag aan het avontuur van zijn leven. De ultraloper uit Mechelen staat voor een kleine 250 km van Athene naar Sparta. Binnen de 36 uur welteverstaan. Tussendoor ligt er ook nog ergens een bergpas te wachten. Hoe je je daarop het best voorbereidt, buiten een beetje gek zijn? Jouw krant bracht hem samen met Bart Van Nijlen. De vijftiger uit Kasterlee stond in 2011 al met succes aan de start in Athene en deelde maar wat graag zijn tips. “Ik heb geen 250 km gelopen: ik heb gewoon vijftig keer 5 km gelopen.”
De Dodentocht in Bornem ken je wel. De laatste jaren zijn er steeds meer mensen die zich al lopend wagen aan de wandeltocht van 100 km - of 65, als het toevallig net te warm wordt. Allemaal leuk en aardig, maar klein bier vergeleken met de Spartathlon. De mythische ultraloop tussen Athene en - je raadt het al - Sparta bedraagt 246 km, af te leggen in een tijdsspanne van 36 uur. Nog leuk om weten: de deelnemers lopen in ongewone temperaturen overdag, waarbij het ’s nachts enorm hard afkoelt. En na 160 km volgt dan nog even de beruchte Sangaspas, een heuvel met zo’n 1.200 hoogtemeters.
Belgisch kampioen 24-urenloop Yvan De Graef staat straks aan de start van dit avontuur. Aan de vooravond brachten we de Mechelaar samen met ervaringsdeskundige Bart Van Nijlen, zeg maar de van het Kempense (ultra)loopwereldje. In 2011 finishte hij in een kleine 35 uur. “Yvan is veel beter voorbereid dan ik”, zegt Van Nijlen. “De langste afstand die ik afgelegd had voor de Spartathlon? 100 km.” godfather
Van Nijlen: “Ik ben sportvoedingdeskundige aan de AP Hogeschool in Antwerpen. En uiteraard is voeding belangrijk, zeker tijdens een ultraloop als de Spartathlon. Eet zeker voldoende vast voedsel in het begin: een witte boterham met confituur of koekjes gaan je echt op weg helpen. Vermijd vezels en begin pas veel later met gellekes.”
De Graef: “Ik heb nog nooit een gelleke gegeten. Als er iets tegensputtert, zijn het mijn maag en darmen. Kijk, mijn benen kunnen het op zich vaak erg lang volhouden.”
Van Nijlen: “Verder vertelde iemand ooit tegen mij: neem een vetarm bouillonblokje mee. Daar bijt je elk uur eens van. Je krijgt je
zout binnen en het dwingt je om te drinken, waardoor je voldoende gehydrateerd blijft.” TIP 2 50 KEER 5 KM IS MAKKELIJKER DAN 250
Het record op de Spartathlon? Dat staat al sinds 1980 op naam van de Griekse levende legende Yiannis Kourous, die iets meer dan 20 uur over de 246 km deed.
“Maar als het de bedoeling is om een toptijd neer te zetten, dan ga je de eindmeet niet halen”, weet Van Nijlen. “Ik word tot op de dag van vandaag nog vaak aangesproken over de Spartathlon met telkens dezelfde vraag:
Er is niemand die vraagt:
Aankomen is alles. Het is daarom ook beter om de race op te delen in verschillende etappes, gebaseerd op de controlepunten. Ik heb geen 250 km gelopen, hè. Ik heb 50 keer 5 km gelopen, elke keer tot het volgende controlepunt.”
Moet je dan geen rekening houden met de tijdsdruk? Van Nijlen: hem tijd? uitgelopen?
Heb je
echt
Wat was je
“Nee, die tijdslimiet is heel ruim genomen. Toen ik de kaap van de 100 km bereikte, had ik nog meer dan een uur overschot. Dat is meer dan genoeg om de race succesvol af te leggen.”
Van Nijlen: “Ik smeerde mijn voeten in met vaseline. Want je krijgt pas blaren als je voeten speling hebben in je schoenen. En met vaseline kan dat niet gebeuren.”
De Graef: “Zoiets had ik al wel gehoord. Ik smeer zelfs ook mijn dijen in, zodat ze niet schuren tegen mijn loopbroekje. Verder zet ik een hele tijd mijn pet op tegen de zon. En ik heb op een bepaald controlepunt al een nieuw truitje klaarliggen.”
Van Nijlen: “Jij bent echt goed voorbereid. Als ik je nog iets kan meegeven: bij elk controlepunt staat een grote ton met water. Steek je pet daar regelmatig in. Die afkoeling had ik echt nodig.”
TIP 4 LEER JE STARTNUMMER GOED VAN BUITEN
“Toen ik aan de Spartathlon begon, zei iedereen tegen me dat ik de eindmeet nooit zou halen. Maar ik gaf hen ongelijk door te finish net wél te halen”, is Van Nijlen trots.
De Graef: “Dat is mijn probleem. Bij mij leeft net de tegenovergestelde perceptie. Iedereen zegt tegen me:
Jij gaat de finish halen, het zou vreemd zijn mocht je niet finishen...
Mensen gaan echt teleurgesteld zijn als ik de eindmeet niet haal.”
De Graef heeft natuurlijk ook een reputatie hoog te houden: eerder dit jaar werd hij in Aalter Belgisch kampioen 24-urenloop, nota bene uitgerekend in loodzware omstandigheden, met ’s nachts zware onweders.
Van Nijlen: “Wel, hou er ook rekening mee dat de jury erg streng is. Ze rijden op fietsen tussen de verschillende controlepunten. Als ze merken dat je je startnummer niet meer kan uitspreken, halen ze je uit de race.
Ik had geluk: ik had nummer 234, gemakkelijk om te onthouden. Maar ik liep samen met een Ier die net wel problemen had en die werd uit de race gehaald. Het is niet verantwoord om verder te lopen als je zo ver weg bent.”
Van Nijlen: “Of ik tijdens het lopen echt genoten heb? de eerste 20 km rond Athene zijn echt leuk. En dan? Ja, dan zie je zo’n 220 km echt hard af, hè. Het leukste moment zijn de laatste 5 km, wanneer je Sparta binnenloopt: de terrassen zijn overvol en mensen staan recht, beginnen te applaudisseren… Vergelijk het met de aankomst van de Dodentocht in Bornem, maar dan in het kwadraat. En kijk, ik heb zo’n 220 km afgezien, maar nu geniet ik al elf jaar van mijn prestatie. En dat is iets dat ze nooit meer van mij kunnen afpakken.”
Goh,