Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Nederland gidsland, maar (nog) niet voor frietjes”
Onze reporter maakt een culinaire trip langs de ‘fritaria’ van Roosendaal
Het is een culinaire topweek voor Vlaanderen. Zo werd de nieuwe Gault&Millau-restaurantgids voorgesteld, maar wat er natuurlijk écht toe doet: het is ook de Week van de Friet. Want hoe verfijnd Nick Bril en consorten hun
ook mogen presenteren, voor menig Vlaming gaat er toch niets boven frietjes van de frituur. Het frietkot is ondertussen ook goed ingeburgerd over de grens. Maar smaken de gouden staafjes en de snacks daar net zo goed? Onze reporter ging het voor je testen in Roosendaal. plats
Roosendaal is een relatief Bourgondisch oord. Wie het stadje een beetje kent, weet dat het een grote verscheidenheid aan keukens en gerechten in de aanbieding heeft: van Bánh Phông Tôm uit Vietnam over Surinaamse cassave chips tot bife de cuadril uit Argentinië, je vindt het er allemaal. Ook talrijk aanwezig in het straatbeeld van de het frietkot. Al is het niet altijd onder die noemer.
Een halfuurtje surfen op het internet leert ons immers dat men in Roosendaal voornamelijk spreekt van cafetaria’s. Echt uitnodigend klinkt dat niet, maar het zou oneerlijk zijn om onze tocht vooringenomen aan te vatten
Tullepetaonestad: zonder ook maar één frietstengel te hebben geproefd. Ik laat mijn achterdocht dus achter in de trein en zet met gezonde honger koers naar, nomen est omen,
Beste Cafetaria.
Vetbol voor vogels
Roosendaals
Tijdens de tien minuutjes onderweg krijg ik net iets te veel tijd om over die ronkende naam na te denken. Drie woorden, die opeenvolgend beginnend met een r, een b en een c: dat kan geen toeval zijn. Wanneer ik de Hoogstraat insla en het grote blauwe-witteoranje bord aan de voorgevel van de cafetaria zie hangen, weet ik het zeker: dit lokaal heeft iets te maken met de lokale voetbalclub RBC. En wie aan voetbal denkt, denkt meteen ook aan frietjes en snacks. Veelbelovend dus!
RBC mag dan op voetbalvlak een vergane glorie zijn, op het aanbod in dit cafetaria zit duidelijk nog geen sleet. Rond klokslag halfzeven is het een komen en gaan aan de toog bij Pascal, de eigenaar van de zaak. Op het eerste gezicht verschilt het aanbod niet zo veel van dat van een Vlaamse frituur: vleeskroket, berenklauw of bamischijf, het is er allemaal.
Als vegetariër valt mijn oog meteen op de groentekroket. Maar nadat ik dit lustobject van iets dichterbij heb bekeken, krijg ik de gedachte van een vetbol niet meer uit mijn hoofd. Misschien is deze kroket iets voor mezen of mussen, maar niet direct voor mij.
Wanneer ik Pascal vraag naar de meest typische Nederlandse snack, klinkt het resoluut “een frikandel”. Spannend is anders, maar als voorgerechtje is het misschien geen verkeerde keuze. Het doet me terugdenken aan de tijd toen ik als 9-jarige niet naar de Efteling ging voor de attracties, maar wel voor de curryworsten in restaurant Benieuwd of de jonge smaakmeester in mij destijds gelijk had.
Vegetarisch principes even over boord dus en een curryworst in het vet. Vier minuten, drie happen en 2,10 euro later volgt de weinig verrassende conclusie:
Het
Witte
Paard. lekker, maar of je nu een frikandel bestelt in Roosendaal, in Wuustwezel of in De Pinte, verrast zal je niet worden. Wel opvallend was de allerlaatste hap: nooit eerder smaakte het einde van een curryworst zo krokant. Nu maar hopen dat het geen toevallig aangekoekte restant was uit de tijd dat RBC nog op het hoogste niveau acteerde, want dat is al heel lang geleden.
Koffie en stoofvlees
Terwijl ik die onaangename gedachte van me af probeer te zetten, krijgen Nelleke en Pierre hun bestelling voorgeschoteld. Ze kappen hun koffie achterover en maken zich op voor respectievelijk stoofvlees-friet en nasi goreng. De combinatie van koffie en stoofvlees klinkt niet bepaald als een feestje voor de maag. “Maar het is lekker hoor”, stelt Nelleke gerust.
“We moeten wel toegeven: nergens zijn de frietjes zo lekker als bij jullie. Gelukkig wonen we dicht bij de grens. Als de gelegenheid zich voordoet, halen we dus wel eens frietjes in Essen. Het grote verschil met de patat hier? De dikte en de vollere smaak. Ik vermoed dat het vet waarin de frieten gebakken worden er ook wel voor iets tussen zit.”
“Hier gebruiken we Remia vloeibaar”, valt friturist Pascal in. Niet dat we daar iets wijzer van worden, maar we geloven hem graag. We laten het koppel gezellig verder eten en zetten onze tocht voort op zoek naar een hoofdgerecht.
Dat vinden we in Cafetaria Snackpoint. Twee razend enthousiaste frituristen bevelen de frikandel aan, maar tegendraads kies ik voor een Veel Nederlandser kan het niet worden. Zeggen dat het op dierlijke uitwerpselen lijkt, zou waarschijnlijk alle honger wegnemen. Ik vergelijk de snack dan ook liever met een dennenappel, al betwist ik of dat zo veel beter is.
Maar eerlijk is eerlijk: een gehaktrol met grove uien binnenin, als recept klinkt eigenlijk zo slecht nog niet. We wagen het er dus op en bestellen meteen ook nog eens een satékroket. “Een typisch Nederlandse snack die Belgen doorgaans haten”, lacht uitbater Keung.
Resultaat na vier minuten sudderen: dikke, lekkere maar net iets te slappe frieten. “Ze komen uit België, die zijn beter dan de Nederlandse”, voegt Keung toe. Dat klopt, maar neem dan alsjeblieft toch meteen ook onze bakwijze mee over. De snacks zijn jochempie.
‘‘Wat de meest typische Nederlandse snack is? De frikandel natuurlijk!’’
Pascal
Uitbater Roosendaals Beste Cafetaria