Gazet van Antwerpen Stad en Rand
BART SWINGS “Mannekes, hoe zot is dit!”
Hoe moeilijk is rijden op de piste? leert olympisch schaatskampioen de kneepjes van het vak.
Keizer’, zo staat toepasselijk op zijn pistefiets geprint. Iljo Keisse, de keizer van het Kuipke, is profrenner af na zíjn Zesdaagse, die vandaag begint. Hij beheerst een vak apart. Want hoe moeilijk is pisterijden? Keisse vond een gedroomd proefkonijn: de meest gelauwerde Belgische mannelijke olympiër, Bart Swings. De keizer van de piste en de koning van het ijs, een unieke ontmoeting.
“Ik ben nu al nerveus.”
Bart Swings is net toegekomen in het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx aan de Gentse Blaarmeersen. Hij ziet de tandem Iljo Keisse - Jasper De Buyst zijn laatste rondjes malen achter de derny.
“Zo steil, een stuk steiler dan ik dacht. Ik dacht: het Kuipke is extreem, hier zal het wel meevallen. Een skeelerpiste helt ook, maar dit is honderd keer steiler . Waar ben ik aan begonnen?
De training van Keisse-De Buyst, het gelegenheidsduo voor de laatste Zesdaagse van Keisse, zit erop. Voordien heeft Keisse Swings al een beetje gejend.
“Tot subiet, hé, Bart”, wanneer hij voorbijsjeest.
Waarop Swings: “Zo hoog, man, dat hij rijdt.”
Keisse lacht wanneer Swings het middenplein betreedt “Welkom in mijn tempel.”
En dan heeft Swings nog ‘geluk’: de wielerpiste op de Gentse Blaarmeersen, 250 meter lang, is nog klein bier tegenover de amper 166 meter lange piste van de Gentse Zesdaagse, met nóg steiler bochtenwerk.
Keisse: “Deze bochten zijn al steil, maar als je het Kuipke binnenkomt en die bochten ziet: wow, dat is echt magic. Maar tegelijk is dat haast een onmogelijke piste om te leren pisterijden. Die piste is nog een tikje steiler, met nog kortere bochten, en dus nóg sneller.”
Swings: “En dan staan er nog geen remmen op mijn fiets, en moet ik met een vaste versnelling rijden. Daarvan heb ik wel wat schrik.”
Keisse: “Even aanpassen, na twee minuten is die schrik wel weg. Misschien heb je de eerste keren de neiging om naar beneden te gaan als je in de bocht gaat.” Swings: “En hoe rem je dan?” Keisse: “Een héél klein beetje ‘tegenduwen’. Maar niet te veel, anders vlieg je weg.”
Slik, niet meteen bevorderlijk voor Swings’ vertrouwen. (lacht)”
Op naar de Côte d’Azur roept hij Tijd voor de les, tussen de man die talloze wielerharten sneller liet slaan, zeven keer won in Gent, en
de meest gelauwerde Belgische mannelijke olympiër – geen enkele andere man behaalde in het moderne tijdperk van de Olympische Spelen olympisch goud en zilver in een individuele discipline. Beide mannen hebben elkaar slechts één keer ontmoet, van ver, toen zowel Keisse als Swings ooit meededen aan een na-Tourcriterium. Hoe een profrenner met renommee en een schaatser/skeeleraar van topniveau elkaar dan hebben gevonden? De link heet Hedin Automotive, autosponsor van zowel Swings als de Zesdaagse van Gent en het ultieme afscheidsfeestje Keisse volgende week. “Begin maar, ik volg wel.” Keisse zet zich achter Swings, die zich op gang trekt. “Begin maar met de grijze band”. De binnenste binnenbaan dus. “En eventueel op de blauwe band, die noemen we de Côte d’Azur.” De op een na binnenste binnenbaan. “Of je daar nu 15 kilometer per uur of 40 kilometer per uur op rijdt, je kunt nooit uit de bocht vliegen of er afschuiven.”
Swings is al wat geruster. Of toch voor heel even, tot de volgende instructie van Keisse.
“Maar die twee banen horen nog niet bij de piste, die begint iets hoger.”
Bummer.
Het is lichte paniek om niets, want de eerste rondjes gaan Swings heel goed af. Meester Keisse ziet dat het goed is. “Een schone atleet, hé.”
“Mijn benen gaan niet snel genoeg”
Merci Iljooo,
van
Tijd om een tandje bij te steken, zo vindt Keisse. Spreekwoordelijk dan, want sneller rijden met een vaste versnelling, wil in dit geval zeggen sneller de benen laten ronddraaien in plaats van bij te schakelen.
“We gaan op de witte lijn rijden.” Ofwel: waar de échte piste begint. “En zodra je op die witte lijn kunt rijden, kun je ook bij wijze spreken op de rode, de blauwe lijn en hoog tot tegen de balustrade rijden. Als je dan in de bocht komt, stijgt het iets meer, is de weerstand iets groter en dus voelt het zwaarder.”
Keisse klikt zich vast in de pedalen. “Zet je maar in het wiel.”
En hop, het eenmalige pisteduo is geboren. Keisse ment, Swings in zijn zog, en stilaan gaat hij hoger, én hoger, én nog hoger. Swings pruttelt even tegen. “Man, man, man.”
Keisse legt trekt door,
zich plat, Swings moet
“Een olympische kampioen leren pisterijden: zo, dat kan ik toch maar op mijn palmares zetten.”
“Het gaat echt om durven. Het zotste was toen Iljo van helemaal boven naar beneden dook: dat gevoel, die druk die je dan beneden krijgt… Een machtig gevoel, cool.”