Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Drank, vrouwen en Allah
Waarom ‘Saudische schrik van de Belgen’ op WK 1994 vier jaar later in Frankrijk slechts een schim van zichzelf was
Ach, die clichés. Ze noemden hem al ‘de Maradona van de woestijn’. Zoals de Argentijn op het WK in 1986 Engeland voor schut had gezet met zijn dribbel, zo had Saeed Al-Owairan dat acht jaar later met de Belgen gedaan. Een vernedering voor de Duivels, dat onvergetelijke doelpunt. Saeed Al-Owairan werd er wereldberoemd mee. Tot hij vier jaar later opnieuw op het WK stond.
Een te dik mannetje, onherkenbaar voor iedereen. Wat was er gebeurd met de schrik van de Belgen?
hij dat écht?” De enkele Belg die op 12 juni 1998 naar het Franse Lens is afgezakt voor het WK-onderonsje tussen Saudi-Arabië en Denemarken in groep C begrijpt er niks van. “Is dat de sensatie die de Belgen vier jaar eerder zo vernederd had? Die slak op het middenveld?”
Werkelijk niks bakt Saeed Al-Owairan ervan. Vanop zijn positie als nummer tien sjokt hij maar wat rond. Quasi ongeïnteresseerd, bij de minste actie naar adem happend. Geheel in de stijl van de rest van zijn ploeg. Vier jaar eerder op het WK in de VS waren Saeed Al-Owairan en zijn team nog een fris geluid geweest. De eerste ploeg ooit uit het Midden-Oosten die voorbij de eerste ronde was geraakt.
Nu is AlOwairan de exponent van een zielloos gezelschap. Tegen Denemarken wordt hij tien minuten voor het einde gewisseld. Zes dagen later moet hij tegen Frankrijk al na ruim een halfuur naar de kant – ‘geblesseerd’, zeggen ze. In de laatste groepsmatch tegen Zuid-Afrika is hij helemaal niet meer te bekennen. Met een doelsaldo van 7 tegen 2 en één schamel puntje verlaten Saudi-Arabië en Al-Owairan langs de allerkleinste achterpoort het WK in Frankrijk.
Doelpunt van het toernooi
Hoe anders was dat vier jaar eerder? Bij elke Belgische international die erbij was en in zijn latere leven nog maar de naam Saeed Al-Owairan hoorde fluisteren, zou het schaamrood hem onmiddellijk weer op de wangen komen. “Nooit ben ik zó belachelijk gemaakt”. Michel De Wolf. “Hij kleineerde ons.” Georges Grün. “Een blamage.” Rudi Smidts. En zeggen dat het een formaliteit had moeten worden, die derde groepswedstrijd. Na zeges tegen Marokko en Nederland waren de Rode Duivels sowieso al geplaatst voor de volgende ronde. Nog stel even afrekenen met voetbal-nitwit Saudi-Arabië en de groepswinst was binnen. Was dat even anders gelopen. ‘België - SaudiArabië: 0-1. Doelpunt Al-Owairan’. Een volslagen verrassing – en gênant. Maar nog veel verbazingwekkender was de manier waarop het doelpunt na vijf minuten was gevallen. De Wolf, Medved, Franky Van der Elst, Rudi Smidts en Philippe Albert waren als zoutpilaren voorbijgelopen door een ontketende Saudi. Wat een solo! Vijfenzestig meter, dwars door de as van het veld, slingerend als een woestijnslang. Veruit het mooiste doelpunt van het toernooi. Al-Owairan en zijn hele land schreeuwden het uit: dit was de doorbraak van Saudi-Arabië als voetbalnatie. Een hermetisch, streng gelovig en dictatoriaal land, maar voortaan wel met een eigen wereldvedette. Had Al-Owairan ook in de kwalificaties al geen zeven goals gemaakt? Had hij tegen Marokko al niet met een wonderlijke mooie omhaal uitgepakt – zonder de lat was hij daar al wereldberoemd geweest. Daar waren de eerste bijnamen al: de Maradona van het MiddenOosten, de Pelé van de woestijn. Al-Owairan vond het allemaal prima.
Cadeautje van de koning
In Frankrijk worden de wenkbrauwen gefronst. Hoe is deze zandvariant van Maradona in vier jaar tijd zo verpieterd? Ja, er was in 1996, twee jaar na zijn wereldgoal, een vreemd bericht geweest, ook in de Belgische kranten: ‘De Saudische held Owairan is veroordeeld tot drie maanden cel en verbanning uit het nationale elftal. Hij is gestraft voor ‘moreel verwerpelijk gedrag’. Er werd niet meegedeeld om welk vergrijp het gaat.’ Een paar droge lijntjes, verder niets. Maar in Frankrijk is deze Al-Owairan er toch weer gewoon bij? Hoezo? Of is hij net daarom nog geen schim van de man die hij op het WK in de VS was? De schaarse westerse journalisten die de moeite doen het gesloten Saudische trainingskamp op te zoeken en er een stamelende Al-Owairan te spreken krijgen, houden het op het laatste. On“Is middellijk na het WK in de VS was er nog niets aan de hand geweest, laat hij met neergeslagen blik verstaan. Integendeel. Terug in zijn eigen land – Saudi-Arabië werd in de VS in de 1/8ste finale uitgeschakeld door Zweden – stond er een Rolls Royce op hem te wachten – cadeautje van de koning. Niet veel later was hij verkozen tot Aziatisch voetballer van het jaar. Maar, had Al-Owairan even snel geleerd, roem werkt bedwelmend. Al die aandacht… “Het was een tweesnijdend zwaard”, bekent hij in Frankrijk. “Fantastisch, maar ook verschrikkelijk.”
Naar de gevangenis
Misschien was het anders gelopen als hij met zijn talent in Portugal of Brazilië aan de slag had gekund. De interesse was er. Maar dat mocht niet: ‘Saudi’s dienen in Saudi-Arabië te voetballen’ – orders van de koning. Het had de verwaande Al-Owairan opstandig gemaakt, en gemakzuchtig. Liever dan te trainen ging de nieuwe ster op stap, vergetend dat Saudi-Arabië geen Amerika is. Eerst had hij zonder toestemming zijn club Al Shabab verlaten voor twee weekjes vakantie in Marokko. Later was hij, glas alcohol in de hand, midden in de ramadan betrapt in het gezelschap van enkele niet-Arabische vrouwen. Wat AlOwairan uit het oog verloren was: de strenge wetten van de Islam gelden voor iedereen, zelfs voor makers van wereldgoals. En daar was het dus misgelopen. Details wil de voetballer er niet over kwijt. Wie hem naar die sombere periode vraagt, moet het
doen met vage antwoorden. Ja, hij heeft een tijdje in de gevangenis gezeten. Maar hoelang? Drie maanden? Zes? Een heel jaar? Al-Owairan weigert er over te praten, ook niet met zijn ploegmaats. Ze weten alleen dat de grootste naam van de nationale ploeg ruim anderhalf jaar ‘verdwenen’ was. In de kwalificaties voor het WK in Frankrijk heeft hij geen rol gespeeld ; maandenlang heeft hij op zijn eentje getraind. Pas een half jaar voor het toernooi in Frankrijk was hij weer opgevist. Dat laatste had hem deugd gedaan, mompelt Al-Owairan er nog achteraan. Want: “Ze konden mij niet zwaarder straffen dan met mijn schorsing. Ik voelde mij verschrikkelijk toen ik het nationale team zag spelen.”
Spelersmakelaar
Ook al beseft Al-Owairan daar al dat hij nooit nog de euforie van 1994 zal ervaren. Mistroostig zegt hij zelfs niet meer naar zijn doelpunt tegen de Belgen te willen kijken. “Ik heb de beelden al 1.000 keer moeten terugzien.” Als hij dan toch nog een illusie koestert, dan is het dat hij na het WK in Frankrijk wél naar het buitenland zal mogen. Ditmaal zou het wel mogen van de koning.
De transfer komt er nooit. Zo glorieus zijn terugkeer was na het WK in de VS, zo geruisloos keert Al-Owairan na Frankrijk terug naar Saudi-Arabië, om er drie jaar later in alle stilte afscheid te nemen als speler. Hij blijft nadien in het voetbal, vage technische functies bij clubs in eigen land, en wordt ook nog even spelersmakelaar. De wereld is hem dan allang vergeten. Alleen in het Midden-Oosten draaft hij nog af en toe op in de media. Obligaat, en altijd weer over zijn doelpunt tegen België. Over de jaren nadien en dat andere WK: geen woord.