Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Close to me? Het mocht nog ietsje closer
Twee uur en een half speelde The Cure uitstekende muziek, woensdagavond in het Sportpaleis, met een aantal gloednieuwe songs en een spervuur aan hits op het einde. Alleen jammer dat de afstand tussen de band en het publiek vaak zo groot was.
Een concert van The Cure is altijd een succes. De muziek van de groep is van zo’n hoge kwaliteit dat het nooit kan tegenvallen. Maar verwacht geen avond vol dans- en meezingmomenten. Toen The Cure in 2019 headliner was op Rock Werchter, begon een deel van het publiek zich al na enkele nummers te vervelen. Dat verstoorde dan weer de belevenis van andere festivalgangers. Om maar te zeggen: een concert van de Britse band is een feest voor wie van uitstekende muziek wil genieten, maar een vat vol verveling voor wie alleen maar refreinen wil meebrullen.
In het Sportpaleis kwam The Cure woensdag veel beter tot zijn recht. De stem van zanger Robert Smith (63) lijkt immuun voor het verstrijken der jaren. De muziek uit legendarische albums als A Head on the Door, Disintegration en Seventeen Seconds, waar gretig uit werd geput, heeft na meer dan dertig of zelfs veertig jaar geen sikkepit van zijn glans verloren. En bassist Simon Gallup loopt, in tegenstelling tot zijn medebandleden, nog steeds tijdens elk nummer van de ene hoek van het podium naar de andere.
Tijdens het eerste anderhalf uur van het concert wisselden bekende en onbekende songs elkaar af. Pictures of You en Lovesong zijn vaste prik voor wie naar een concert van The Cure gaat, maar Smith en zijn vrienden hadden ook vijf nieuwe songs in de set gestopt. Die zouden op het nieuwe album Songs in a Lost World moeten terechtkomen, al is het niet duidelijk wanneer dat precies zal verschijnen. Songs als Fragile Thing, And Nothing is Forever en I Can Never Say Goodbye, een nummer dat Robert Smith schreef voor zijn overleden broer, doen het beste vermoeden. De melancholie en mooie gitaar- en synthesizerpartijen in die songs zijn een nieuwe kers op de rijkgevulde taart van de Britse band.
Een topavond dus, maar één vraag blijft onbeantwoord: waarom maakte de groep zo weinig contact met het publiek? De grote schermen naast het podium toonden de bandleden alleen vanop een afstand, bijna nooit in close-up. Alleen tijdens het toepasselijke Close To Me richtte Smith zich expliciet naar de camera. Die afstandelijkheid blijft vreemd voor een groep met zo’n emotionele teksten, die vaak recht naar de ziel gaan. De gelaatsuitdrukkingen van Robert Smith en de soms onbeholpen manier waarop hij op het podium staat, versterken vaak de betekenis van zijn teksten. Jammer dat het grootste deel van het publiek die expressies niet echt te zien kreeg.
Hitronde
Gelukkig waren er genoeg momenten waarop het publiek zelf het vuur aan de lont stak. De gitaarmelodie van Push kreeg de handen vlotjes op elkaar. En tijdens Play for Today zong het publiek vrolijk het synthesizerriedeltje mee.
Ook Robert Smith was in zijn nopjes. Hij bedankte het Sportpaleis meerdere keren voor het warme onthaal. Tijdens de afsluitende hitronde, met klassiekers als Friday I’m in Love, Just like Heaven en Boys Don’t Cry, veerde ook een groot deel van het zittende publiek recht om te dansen. Smith was zichtbaar geëmotioneerd. Voor band en publiek was het een geweldige avond. Maar de volgende keer moeten de camera’s misschien toch wat meer op de bandleden worden gericht. CHRISTOF WILLOCX