Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Het was (helaas) voorspelbaar
Hoe heeft de politie de situatie aangepakt?
“De beslissingen om te ‘chargeren’ worden altijd zeer weloverwogen genomen”, zegt Sarah Frederickx, woordvoerster van de Brusselse politiezone Zuid die in de centrale commandopost zat. “We proberen in eerste instantie altijd de situatie te bedaren zonder daadwerkelijk op te treden. Elke tussenkomst is een afweging, omdat we weten dat de situatie hierdoor mogelijk nog meer escaleert. Maar we gaan nooit het waterkanon inzetten als het niet nodig is. Zo zullen we niet meteen ingrijpen bij een vuilnisbak die in brand staat, maar wel wanneer men een wagen met inzittenden dreigt te vernielen. Het is áltijd een reactie op een bepaalde actie.”
We wisten dat het ging gebeuren en het gebeurt. Hoe komt dat?
“Je kan Brussel natuurlijk niet hermetisch afsluiten”, klinkt het bij politiebronnen. “Het is ook niet omdat bepaalde relschoppers gekend zijn, dat je ze zomaar kan oppakken. Op dit moment kan de politie enkel bestuurlijk aanhouden wanneer iemand bijvoorbeeld een vuurpijl bij zich heeft, wat per definitie verdacht is in het kader van zo’n wedstrijd. Maar heel wat relschoppers hadden vooraf niets op zak en dus zijn ze vrij om te gaan en te staan waar ze willen.”
“Het optreden van de politie was zeer krachtdadig”, zegt Brussels burgemeester Philippe Close. “Zij hebben uitstekend gehandeld, maar je kan natuurlijk niet iedereen de toegang tot Brussel ontzeggen.”
Bij verschillende bronnen horen we daarom een roep naar meer preventie om gekende relschoppers vóór een wedstrijd al op te pakken, waardoor ze geen toegang hebben tot het feestgedruis. “Maar hiervoor is een wettelijk kader nodig. Er bestaat momenteel namelijk niet zoiets als een stadionverbod buiten het stadion.”
“Naast preventie is er ook nood aan een dialoog met deze jongeren en dan vooral hun ouders. Ook zij dragen een enorme verantwoordelijkheid in dit verhaal”, klinkt het nog. “Dat moet gebeuren via scholen, ouderverenigingen, vzw’s, enzovoort.”
Hoe moet je ze identificeren en bestraffen?
“Bij rellen is het herstellen van de openbare orde de eerste prioriteit voor de politie. Maar daarna wil de politie ook de mensen identificeren die vernielingen aanrichten, om hen te vervolgen. De Brusselse korpschef en het parket legden dat in januari nog uit, naar aanleiding van een aantal geëscaleerde coronabetogingen.
Sinds november 2014 richt de politie bij rellen een taskforce op, die op basis van camerabeelden op zoek gaat naar relschoppers. Zo’n twintig politiemensen bestuderen dan beelden van bewakingscamera’s, maar de politie filmt ook zelf – onder meer met drones. Soms kunnen daders op basis van dat beeldmateriaal al op het einde van de betoging gearresteerd worden. Vaak vinden de arrestaties pas dagen, weken of maanden later. Bij de rellen van afgelopen zondag werd één iemand gerechtelijk aangehouden.
In het verleden riep de Brusselse politie het publiek al op om hen videomateriaal te bezorgen, of er werden foto’s verspreid van mogelijke verdachten, met de vraag om hen te identificeren. “Maar natuurlijk: mannen die vaak tegen de lamp lopen, die herkennen we na verloop van tijd ook”, zegt een politiebron.
Als de bewijzen het toelaten, worden de relschoppers voor de correctionele rechter gedaagd. Vaak wacht hen daar een celstraf met uitstel, of een werkstraf. En een fikse schadevergoeding.”
Wie zijn de daders?
Door iedereen werden ze voorspeld: de rellen na de voetbalmatch van de Rode Duivels tegen Marokko. En ze bleken inderdaad onvermijdelijk, toen een harde kern met voorbedachten rade afzakte naar het centrum van Brussel. “Er moet een wet komen waardoor we gekende amokmakers vooraf preventief kunnen oppakken.” ANNELIES BAETEN CEDRIC LAGAST
“Ze zijn jong, meestal tussen 18 en 24 jaar oud”, zegt Jamal Qnioun (42), jongerenbemiddelaar. “Ze zijn nog niet getrouwd en hebben geen kinderen – want dan stopt het.” Dat ze zondag net zoals hij veelal van Marokkaanse afkomst waren, steekt hij niet onder stoelen of banken. “Dat doet ons pijn.”
“Het is vaak bij feestelijkheden dat het fout loopt”, merkt Qnioun op. “Of het nu een trouwfeest is, oudjaar, of een wedstrijd van de Marokkaanse nationale ploeg. Het gaat om jongeren die een hechte groep vormen, en die dan samenkomen. Ze zijn samen in dezelfde buurt opgegroeid, in een wijk van amper vijf vierkante kilometer. Ze zijn meer dan vrienden. En dat groepsgevoel speelt een rol. In elk van die bendes is er wel iemand die beschouwd wordt als een leider. Of het tot rellen komt, hangt veelal van die persoon af. Blijft hij kalm, dan de anderen ook. Maar als hij met spullen begint te gooien, dan de anderen ook. Iedereen wil dan net nog iets stoerder zijn dan de vorige. Waarom? Ze zijn naïef, ze denken niet na. Hun wijk op de kaart zetten, meer dan dat is het meestal niet.”
“De relschoppers komen niet noodzakelijk allemaal uit Brussel”, zegt criminoloog Mattias De Backer (VUB), die onderzoek doet naar stedelijke jeugd, migratie en criminaliteit. “Uit onderzoek naar eerdere rellen op oudjaar, blijkt dat er dan jongeren van buitenaf tussen de feestvierders binnendringen. De auto van de kleine zelfstandige uit de wijk in brand steken, dat zullen de jongeren uit de wijk niet doen.”
Hoe dan ook vindt Qnioun dat er een reactie moet komen vanuit de gemeenschap. Verschillende Brusselse jeugdorganisaties zorgden er zondag al voor dat jongeren bij hen op groot scherm naar de wedstrijd konden kijken, zodat ze die middag niet in het stadscentrum zouden belanden.
“Vroeger moesten we verantwoording afleggen aan onze ouders. Zij zeiden wanneer we thuis moesten zijn, en je moest je aan de regels houden”, zegt Qnioun. “Vandaag gaan en staan ze waar ze willen. Het is aan de ouders, aan hun oudere broers om ze tot verantwoording te roepen. Als je weet dat het uit de hand kan lopen en je doet niets, dan ben je medeplichtig.”
Hoe komt het dat enkelingen de boel kunnen doen ontsporen?
“Je moet zo’n groep relschoppers vergelijken met concentrische cirkels”, vervolgt Sarah Frederickx van de zone BrusselZuid. “In de eerste cirkel zit de echte harde kern van amokmakers. Dat zijn er enkele tientallen en is dus een relatief kleine groep. In de tweede cirkel errond zitten de meelopers aangestoken door de harde kern. De derde cirkel bestaat voornamelijk uit nieuwsgierigen die de boel nog wat meer opjutten. Op die manier keert er zich plots vijfhonderd man in plaats van vijftig tegen de politie. Zo’n aantal is natuurlijk veel minder makkelijk beheersbaar.”
“Dat heeft ook niets meer met voetbal te maken. Wij zien dezelfde scenario’s tijdens oudjaar: wanneer er veel volk op straat komt, grijpt een minderheid van amokmakers dat aan om keet te schoppen.”
Waarom liep het in Brussel uit de hand en in Antwerpen niet?
“Simpelweg omdat er in Brussel meer feestvierders waren. Hoe meer mensen, hoe makkelijker voor relschoppers om de boel op te jutten en te laten ontsporen”, zegt Sarah Frederickx van de zone BrusselZuid.